e»£sïr«tött!ns: es istss; »A*raw« A". 1837. ALKMAARSCTIE N°. 19. COURANT. O Van MAANDAG Den 8 aanbesteding. lé»U-1 jvilliliily 'iii'l Deze Courant 'wordt geregeld eens in de week er. wel op Maandag voor de Prijs van 6 Centen uitgegeven 'd Woensdag den i7de" Mei 1837, des namiddags ten twee ure, I - 1 .1 Crnnr..nn.i (lllltOm All V Uill schrijving aancemeldenten einde de atraf wegens nalatighe d vastge* steld voortekomen. Alkmaar, den 3des Mei 1837. Burgemeester en Wethouders voornoemdj FONTEIN VERSCHUIR, Ter Ordonnantie van deze/ven De DIEU FONTEIN VEUSCiïUIR, BUITENLANDSCHE F R A N K R B E R 1 G T E N. IJ K. zal 'onder nadere approbatie, door den Staatsraad, Gouverneur van Noord - Hollandof bij deszelfs absentie, door een der leden van de Gedeputeerde Staten aan het Locaal van het Gouvernement der I ro- vineiê, te Haarlem, worden aanbesteed: Het UITDIEPEN en één jaar ONDERHOUDEN van de Haven, beoosten het Oude Schild op het Eiland Texel. Deze Aanbesteding zal geschieden bij inschrijving en opbod. De Bestekken, op welke de bovengemelde Aanbesteding zal plaats «fhët' GZïveenrnementZivagn Noord' - Holland*? i^de'voornMmste Koning Lodewijk Philips heeftbij een besluit van den afteer1 April, n Kofliihuizen als: te Haarlem in de Toelastde Halvena daarover zijnen raad van ministers te hebben gehoord, de door meuten en Koihjju .zen Koffihuis bij A. van het Hof der Pairs tegen Meunier den vongen dag uitgesproken dood- M.m"l fé Alkmaar in den Ponden Leeuw en in den Toelaststraf veranderd in de straf van deportatie ol uitbanning. De voorzitter ^re"Jph' ffel de r in den Rooden leeuw en in den Borg aan het Nieuwe van het Hof der Pairs, de baron Pasquier, heef, zen uadelijk 111 per- nl te iMtr in het Ongemaakte Schip; ie Purmerende ia den Doe- soon naar Meumer's gevangenis begeven, om hem aan te kondigen, L avpiiden in het Ilof van Holland; te Amsterdam m het Turf dat hem het leven geschonken was. Van regeringswege beweert men, L- n An in het Noord Hollandse he Koffihuis in het ïï'apen üat de sluipmoordenaar bij het vernemen der hem geschonkene genade ÜZÉ a Rose' in £ÏL«£r«rJ,op den j warme erkentelijkheid en diep berouw over zijne misdaad heeft doen 3kvandè Blo" mm ar kt en Wijdesteeg, in het Koffijhuis de Paradijs- blijken. Andere berigten verzekeren, dat Meunier bij voortdurmg eene ?n L SI Peerhuis en in het Onklaar Ankerop fee schier onverklaarbare onverschilligheid omtrent zijn iotheet aan den VAb'k n° 20 te Enkhulzenin?? Vit; te Naarden in de Kroon; dag gelegd. Toen hem in den avond van den .gsceu zijn doodvonnis te Wc esp in 'de Roskam; te Ameide in de Sociëteit; te Edam en te was voorgetezen^had hij^ich bepaa mecte zeggencat^ p eV?,Iefk'r K0CK HaarletD' de VerelSClUe ÜiliCbC!''Bra; moeder tr^''^Den" ntht"""^ 4'nen balden dood e tomen zijn. jjnio.ee hp zeer gerust hebben geslapen, en 's morgens, vóór den voor zitter Pasquier In zijne gevangenis verscheennog een ruim ontbijt te PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR, Gezien Z. M. besluit van den 2isti;" Maart 1828 (Staatsblad u» 6) houdende reglementaire bepalingen tot invoering der Wet op de Schut terijen van den 1 lden April 1827, (Staatsblad 11". 17) in verpand ge- bragc met art. 6, 7, 8 en 9, van gezegde Wet. Gezien de dispositie van den Heer Staatsraad Gouverneur van noord- Holland, dd. 11 April 1828 n°. sfli) (Provinciaalbtad 11°. 41) omtrent de executie der Wet op de Schutterijen. Roepen bij dezen op alle Manspersonen, ingezetenen dezer Stad en Jurisdictie, welke op den eersten januari] 18.37, hun as"1-'11 jaar 2ijn ingetreden en alzoo diegenen, wilke in den ja1812 zun ueboie.i. alsmede de zoodanigen welke, ofschoon ;n andere gemeenten inge^enre. ven, Sedert de laatste inschrijving binnen deze S ad zijn komen wonen en op den ist™ 'anliarij 11. hun 34e jaar nog niet hebben voleindigd, en alzoo geboren zijn in de jaren 1811 tot en met 1803 ingesloten d; vreemdelingen vnn denzcifdcn oud rdom, di'e sedert de laatste »nsc iry- vmg in de termen gevallen zijn, om volgens art. 2, der wet van 11 AprM ,o„, ais ingezetenen te worden beschouwd benevens de ge- pêspörteeniè militairen welke hebben behoord tot deligtingvan 1827, ten einde zich in de daartoe gereedgemaakte registers te dóen inschrij ven tevens té kennén gevende: Dat de inschrijving Zal beginnen den Mei instaande en geheel zal moeten zijn afgeioopenden eersten Junij daaraan volgendeter wiii in een der vertrekken op het Raadhuis alhier, voor de inschrij ving zal worden gevaceerd 00 Woensdag den i7d">, Donderdag den gdënWoensdag den 24'"" en Donderdag den 25®"" Mei aanstaande telken dng van 's namiddags 4 tot 6 ure. p„ ten einde voortekomen, dat iemand, in de termen der inschrij ving vallendezich door onwetenheid aan pligtverzuim schuldig maakt, heeft het Gemeente bestuur uoodig geoordeeld een ieder bekend te maken met, en te herinneren aan de navolgende bi, de Wet van n Auril 1827, (Staatsblad n°. 17) gemaakte bepalingen. nar een Iegelijk zonder onderscheid of hij moge vermeenen al of niet onder de bij de Wet vrijgestelde of uitgestotenen te behooren vetpliat is zich voor de Schutterij te doen inschrijven Dat zij die in meer dan eene gemeente hun verblijl den zetel'van hun vermogen hebben gevestigd, tot de in hebben genbttigd. liet Journal des Débats laat zich over de aan Meunier geschonke ne genade aldus uit: Wij zijn gelukkig genoeg geweest om mee eenige der omstandighaden die tot dcZe daad van Koninklijke goeder tierenheid in betrekking staan bekend te worden „en het doet ons een levendig genoegen van daarvan 'openbare nlededeeling te mogen doénj want men ziet daardoor den Koning, wien Frankrijk op den troon van ulij verheven heeft, en wien zoo veie lafhartige lasteringen nog in den hoogeren sfeer trachten te bereiken, waarin hij zich, onschend baar en door de achting van alle braven beveiligd, beweegt, in alle zijne eenvoudige grootheid en majesteit. Meunier had. dadelijk na de tegen hem uitgesprokene veroordee ling, een smeekschrift aan den Koning gezonden, waarbij hij gena de vroeg. De bewoordingen daarvan getuigden van het opregtste be rouw. Maar nog voor dit smeekschrift onder de oogen des Konings gekomen Was j werd in den raad van ministers over het gewigtig vraagstuk, of aan Meunier de doodstraf zon worden kwijtgescholden beraadslaagd. De Konmg zich daarbijuithoofde van de verbeterde gezindheden die Meunier bij herhaling gedurende zijn regtsgeding had "aten blijken, voor de verzachting van straf verklaard hebbende, was iet bevelschrift van gratie reeds geteekendtoen het smeekschrift ties veroordeelden bij den raad van Ministers inkwam. Op hetzelfde oogenblik vertoonde zich op het voorplein van 's Ko nings paleis eene bejaarde vróiiw, dié met moe te voortwaggelde en aan.de vreesselpste ontroering ten prooi scheen. Zij verzocht mes aandrang, om een verzoekschrift aan de Koningin te mogen overhan digen. Met was eene zeer ongelukkige Moeder, de moeder van Meunier De tiiensthebber.de officieren van 's Konings huis ontvingen dez® vrouw met Voofkomenheid en verlatén haar Weidraom te harer. aan zien de bevelen der Koningin te vragen. Weinige minuten later lag d® smeekende aan de voeten Harer Majesteitbesproeide hare doorluch tige handen met tranen, en vroeg luid snikkende en onder stuiptrek kende bewegingen om genade. De Koningin was nog met de besiissmg van den raad van ministers onbekend; zij kon dus niets, dar woof- houden of'den van vertroosting geven, en beetde voor het denkbeeld van ver- irischrii'ving I waeutingen op te wekken, die niet vervuld stonden te worden. Maar i« mi treed binnen. Hij kwam, om verpligt zuilen zijn binnen die gemeente, waar eene dienstdoen j verlegenheid der Koningin een einde te maken, en om aan de Schutterij aanwezig is en bijaldien in die verschillende gemeenten, - KoI1, )ürders in pers.-on aan te kondigendat haar zoor1 alleen dienstdoende of alleen rustende Schutten, bes aat ï.ch w doe worder, gespaard. Ik heb, zei.de de Koning, zijne inschrijven in die gemeente alwaar zijvoor deperso^ie bt vemcht l;w zoo„ heeft berouw getoond; ik wil dat hu leve! 2im aangeslagen, en de ambtenaren in die gemeente, alwaar aij ambt.- af-gewrchtom hem genade te verleenen.'* b"S7?«?™,n»e L™'"ton mM» *ee. E» Of O, ™S«l»«iE= vro„-door ,0» .«I eroo, «I o. f.,d» .d Uac uc ihpcmnr 7.nVlen hewiis geven, naar het oordeel van het Plaatselijk bestuur zullen worden ingeschreven, onverminderd de bevoegdheid van de inge schreven om van hunnen juisten ouderdom nader te doen blijken. En dat eindeliik zij welke bevonden worden zien niet voor den -sten ivmii te hebben deen inschrijven, door het Plaatseujk bestuur zullen worden ingeschreven, en in eene geldboete verwezen wor den terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij zul len 'worden ingelijfd - indien het zal blijken dat er tijdens de verzuim de inschrijving geeue reden tot uitsluiting oi vrijstelling ten hunnen aanzien bestonden. Burgemeester en Wethouders vermanen tevens ieder ingezeten de. zer Srad en Ririsdictie, welke het aangaat, om Z'ch tijdig vap een geboorte Extract te voorzien waardoor ziöb ieder van zijnen juisten ouderdom kan verzekeren, en hetwelk bij de inschrijving zal moeten worden vertoond, alsmede om zich ter behoori^ker tijd tot de ïu. ü,Ii (laai tic UllgCIUftlMfcV. 4 als bedwelmd, en door hare aaiidoenitiver overstelpt, niet antwoorden r maar slechts weenen kon, voegde de Koning er bi;Wees bedaard Uw zoon wéét reeds, dat hem genade fs verleend. Ik heb den Voor- zttter van het Hof der Pairs naar hem toegezonden, om hem die tij ding mede te de Men." Daarna heeft de Koning Meuniers tnoed'-r. diö nog altijd San de voeten der Koningin neérgeknield lagopgebeurd, haar op venen stoel doen plaats nemen, en haar woorden van eeluk- wenvchinjt en vertróósting toegevbegd. Dit roerend tooneel beer eeni ge minuten voortgeduurd, waarna Hunne Majesteiten deze arme, vteesselijk geschokte vrouw aan dé zorg van derzdver officieren aan bevolen en zch verwijderd hebben. Wu zullen geen enkel woord bij dit verhaal voegen. Allen wi® ht-È' hart op de regte plaats zit, weten, uit welk eene verhevene bron zulk eene bewonderenswaardige goedheid voortvloeit. Wat hen betreft die gelooveu en tiurveu schrijvendat het Koningschap vau ,uiij geen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1837 | | pagina 1