A- 1840. ALKMAARSC1ÏE IV0 11. COURANT. M a a a tl a g 16 Maart. Bi; Nederlanden. Deze Courant wordt eens in de week en we] eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen uitgegeven. De Prijs der Advertentici» van 1 tot 5 re gels is één Gulden en voor eiken regel meer, 20 Centenbehalve 35 centen zegel regt voor elke plaatsing. 's Gravemiage, den 1 Oden Maart. ►ij besluiten van den 8sten dezer, heeft Z. M. de Heeren SP. I). J- van F.wijck, Gouverneur van Noord-Holland; Mr. IV. V.Cra mer, burgemeester van Amsterdam, en Mugge Muilmanpresident der Nederlandsche Bank, als Staatsraden in Buitengewone dienst benoemd. 1ÏËNNISGE VIM G. BURGEMEESTER e* WETHOUDER EN der Stad ALKMAAR, verlangende tijdeljjk het bedrag te kennen Van alles, Wat wegens gedane leveranciën ten behoeve der Stedelijk Fabrikagie is verschul digd; verzoeken alle leveranciers, bij het einde van iedere drie maanden en wel uiterlijk, vóór den 10(I"> der daaropvolgende maand, hunne rekening bij wij sa van nota, op ongescgeld papier, te willen inzenden bij den Stads-Architect en daarvan hij het einde des jaars, een geheel, op de gewone wij se, in te leveren. De genen, welke} hier aan niet verlangen te voldoen, zullen aan vankelijk van verdere leverancie verstoken blijven. Alkmaarden 14<lcI>, Maart 1840. Burgemeester en ÏT'ethoudcren voornoemd F. C. W. DRUIJ VESTE IJ N. Ter Oordonnantie van dezelven, De DIIü FONTEIN YERSCHUIR. De wanhoop van zoo veel huisgezinnen, die uit hunne verdelg de woningen verjaagd zijn, laat zich niet beschrijven. Zij verzcl- den schreijende de soldaten der bezetting, als dezen, bij fakkel licht, de misvormde lijken, die van onder het puin waren opge dolven, op draagbaren naar het gasthuis droegen. Er hadden too- neelen plaats, waarbij het hart brak. Men verliest zich in gissin gen over de oorzaken van deze ramp. Het waarschijnlijkste gevoe len isdat er buskruid op den vloer van het vertrek bóven den to ren was gestort, dat de wind, die den geheelen dag sterk heeft gewaaid, korrels daarvan op de kozijnen der vensterramen, die open gelaten zijn geweest, heeft verspreid, en dat een vonk uit eenen naburigen schoorsteen den alzoo gevormden buskruidloop heeft doen ontvlammen. Hoe dit ook zijn mogedeze anders aan de dwaas heden van het vastenavondfeest gewijden dag zal ons lang heugen, en heeft eenige huisgezinnen in diepe ellende gestort." \_Staats-Couri] BINNENLANDSCIIE BERIGTEN. BWTENLANDSCHE BEHIGTEN. F R A N K R IJ K. Uit Limoux, een niet onaanzienlijk fabriekstadje in het zuiden van Frankrijk, niet verre van de Oostelijke Pyreneën, schrijft men onder dagteekening van den 4den Maart Eene betreurenswaardige gebeurtenis heeft de stad Limoux in arouw gedompeld. Aan het einde der rue de la Trinitè en het be gin van den weg naar Carcassonne, bezaten wij eene stads-poort in den vorm van een zegeboog gebouwden die men als het merkwaardigste onzer openbare gebouwen beschouwde. Zij werd in de aehtiende eeuw opgerigt, als eene soort van gedenkfeeken der welvaart, die onze stad toen ten gevolge ran den hoogen bloei der nijverfeeid genrtnt. De vreemdelingen, die ons kwamen bezoeken, bewonderen altijd den sierlijken en eenvoudigen trant van dit ge bouw. Eenige jaren geleden heeft onze overheidvan het lokaal boven deze pooit een nuttig gebruik willende maken, hetzelvevooi eene openbare bewaarplaats van het buskruid, dat men in den han del noodig beeft, bestemd. Door een afleider werd de poort tegen het vuur des hemels beschermd, en ten gevolge van andere voor zorgen, was dit lokaal niet door onvoorzigtige te benaken. Desniet temin hadden behoedzame lieden en met namen de eigenaars dei belendende huizen vrees doen blijken en op de verwijdering eener zoo gevaarlijke nabuurschap aangedrongen; maar de moeijelijkheid om een ander geschikt lokaal te vinden, en het grintte gevoelen der overheid, dat die vrees hersenschimmig was, hadden die po gingen vruchteloos gemaakt. Gisteren avond, tegen zeven ure, op een oogenbtik dat onze arme handwerkslieden, hunnen nood vergetende, zich algemeen aan 'het vieren van het vastenavondfeest overgaven, kondigden eene schudding van den grond, een zware slag, het verbrijzelen van alle vensterruiten en dikke wolken rook de ramp aan, die ons ge troffen had. Het kruidhuis is gesprongenwas de algemeene kreet. Geheel de bevolking snelde naar het tooneel der uitbarsting. Alle stadslantaamen waren verdwenen, maarwelk een nfgrijssefijk schouw spel vertoonde zieli aller oogtoen men met fakkels naderde f De poort was van boven tot onder vernield. Groote steenblokken van het gebouw waren tot op honderd meters (ellen) afstand? geslingerd. Op de straat moest men over de puin heenklimmen. Verscheidene huizen waren ingestort. Aan alle zijden hoorde men nondkreeten en angstig gekerm. Vier personen waren op straat verpletterd. Ande ren die in hunne woningen wel gewond waren gewordendoch door op eene gelukkige wijze nedergestorfe balken en houtwerk, voor een anders onvermijdelijken dood werden behoed, werden door de zolfsopolfering dier zeldzame braven gered, welke men altijd in oogenblikken van gevaar ontmoet. «Een armoedig gezin Van vier personen, hetwelk in een vertrek je van naauwelijks twee meters breed aan den haard gezeten was, heeft vooral reden tot dankbaarheid voor buitengewone uitredding. Een vervaarlijken steenklomp, die op het (lak van het huis was neergekomen, stortte door de zolderingen der tweede en eerste Ver dieping heen, maar viel vervolgens aan de voeten dezer personen neerwinder hun het minste letsel toe te brengen. Eene aanzienlij ke vrouw en liare dochter zijn als door een wonderwerk van onder de bouwvallen van een ander huis gered. Amsterdam, delt 10den Maart. De geregelde communicatie Ihèt Noord-Holland is thans weder hersteld nadat gedurende ongeveer 3 weken het varen der stoom boot op Zaandam en dat van de raderboot naar het Tolhuis aan dö overzijde van het Y is belet geworden. Niet dan met de uiterste moeijelijkheid en niet zonder gevaar heeft mén gedurende den laat- sten tijd de gemeenschap met Noord-Holland kunnen onderhouden, daar de sterke Noordelijke en Oostelijke winden het ijs steeds tegen de stad opdreven, waardoor zelfs laatstelijk een vaartuig is gezon ken en deze passage meestal door middel van kleine schuitjes welke al waggelend door de ijsschotsen moesten heen werkenheeft plaats gèhad. Wanneer men utt hierbij verder in aanmerking neemt dat zelfs des zomers de geregelde gemeenschap soms door droogte afgebroken wordt, zoo als in de maand Junij des vorigei» jaars nog plaats haddan verlevendigt zioh de wensch voor de be woners van de dorpen aan de overzijde van het Ydie van de Zaan PurmerendeEdam en Monnickendamenz.welkehetzij dagelijks, of wel op de marktdagen voor hunne handelsbedrijven verpligt zijn zich naar de hoofdstad te moeten begeven, dat eindelijk een der ontworpene bruggen moge tot stand komenwaardoor een aantal van ongeveer twee maal honderd duizend menschen jaarlijksch pas serende niet meer aan de moejjelijkhedenwelke de overtogt, vooral des winters hij afwisseling van vorst en dooi, en bij storm weder oplevert, zij blootgesteld. [Algem. Handelihl. Den 11 den Maart. Maandag 11. hield de Hoogleeraar tf'. f'rol ik zijne laatste dior- undige voorlezing, ten behoeven der HH. Leden 'van het Genoot schap: Natura artis magistra. In veertien telkens op Maandag ge- houdene lessen ontvouwde de Hoogleeraar het maaksel der zoogdie ren welke Z. Ed. zich dit jaar tot onderwerp gekozen had en luisterde zjjne voordragt op door voorwerpen, welke of tot het'mti- seiun van den Hooglecraar G. Vrolik of tot dat des genootschap* behoorden. Het is welligt niet ongepast dat wij een kort verslag dezer lessen aan onze lezers mededeefeh. In eeria inleiding; welke door den druk voor het OOOtal leden des genootschaps gemeen is gemaakt, schetste de Spreker de strekking af, welke aan het Genootschan be hoorde gegeven te worden, en ging toen over tot eene beknopte uitéénzetting van het onderadtéid tusscheh bewerktuigde en onbe werktuigde ligchamen. In eene tweede les werd op dezelfde wijze het verschil ttrssehen planten en dieren bepaalddaarop gegrond de definitie van het dierlijk ligchaamde leveasverrigtingen ven hetzelve kortehjk uitééngezeten eindelijk de classificatie der dieren voorgedragen. De aanvang der derde lés werd bestemd aan de be paling der klasse van de Zoogdieren en aan de verdeeling van de zelve in onderscheidene orden. Dit voorafgegaan zijnde nam dn ipreker de orde der vierhandige Zoogdieren tot onderwm-p en koos uit dezelve den Orang Outanq als punt van vergelijking met dm mensoh. De menigvuldige bewijzen van overeenkomst met. den mensch Werden nn eerst afgeschetst, en vervolgens in eene vierdn les déze nllèn weder opgevatom hét verschil te overzien en daaruit de gevolgtrekking af te leiden, dat beide als op zieh Zélve staande wezens behooren beschouwd te wordenwelke tóssehen zieh eene aanmerkelijke klove ovevlaten. Daarna werden de hoofdpunten van bewerktuiging der overige vierhandige zoogdieren voorgedragen hetgeen in de daaropvolgende lessen op dezelfde wijze voor de ove. rige orden van Zoogdieren geschiedde, als: in de 5de les voor de vleugelhandigein Ode en 7de voor de Vleeséh-eteudein de 8ste voor de tweeslachtige; in de 9de voor de buideldragendein de 10de voor de knagendein dc 1 Ide voor de taiideb.ozrin de 12de voor de dikhuidige; in de' 13de voor dé herkaauwende en in de 14de voor de walvisehsoorfige Zoogdieren. Hef stelsel van Gnvier, ooit voorgedragen iu hef Handboek van den Höog leeraard. I'. van der

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1840 | | pagina 1