A0 1840.
ALKIAARSC1IE
ifig
couran i
X-aulï
M n a ii (I a g
AANBESTEDING.
Deze Courant wordt eens in de week en wel
eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen
uitgegeven.
De Prijs der Advertent^n van 1 tot 5 re
gels is één Gulden en voor eiken regel meer,
20 Centenbehalve 35 centen zegelregt voor
elke plaatsing.
PUBLICATIE.
De GOUVERNEUR van NOORD -iiol land,
Gelezen éené missive van den Heer Opper - houtvestervan den
2rJcn Maart II., n°. 20, betrekkelijk de sluiting der visseherij.
Gelet op de deliberatién van Heeren Gedeputeerde Staten, van
den fi'te" Maart 11., n°. 32
Brengt bij deze ter kennisse van alle de daarbij belanghebbenden,
dat, achteréolgens de bepalingen Van den Heer Opper - houtvester
voornoemdmet overleg van Heeren Gedeputeerde Stateu vastge
steld, ter conservatie van de visseherij, dezelve zal gesloten zijn van
den lstcn April eerstkomende, tot den 15de" Mei daaraanvolgende,
hiet uitzondering van alle zulke visscherijen, het zij langs de stran
den, het zij iu de rivieren of binnenwateren, als bij vroeger niet
geabrogeerde placaten mogtën zijn vrijgesteld, en speciaal van de
visseherij van Steur, Elft en andere Vroonvisch in dé buiten-rivie
ren, alsmede van Aal en Paling in de rivieren en binnen-wateren
terwijl ter vermijding van misbruiken ten aanzien van laatsgemelde
visscherijen, voor zoo veel de vlieten, wateringen en sloten aangaat,
daartoe alleen van aalkorven en zoogenaamde mallefuiken gebruik
zal mogen worden gemaakt; wordende aan de belanghebbenden
wijders herinnerdde bij Z. M. besluit van den 23^"" Mei 1824
(staatsblad n°. 34. gemaakte bepalingenwaarbij het visschen met
den hengel, in den gesloten vischtijd, in alle wateren, hoe ook ge
naamd, wordt verboden.
Wordende de belanghebbenden, ten overvloede, bij deze herin
nerd aan de bepalingen van de art. 11, 12 en 14 van de Wet van
11 Julij 1814, n°. 29 (staatsblad n°. 79), op het stuk der jagt en
visseherij; zijnde die artikelen van den navolgenden inhoud:
Art 11. a De tijd der opening van de jagt en visschtijd zal, voor
iedere provincie afzonderlijk, jaarlijks door den Opper-houtvester,
met overleg van de Provinciale Staten, worden geregeld."
Art. 12. In den aldus bepaalden besloten tijd der jagt en vis
seherij zal geen wild noch visch, waarvan hiet jagen of vangen
alsdan verboden is, langer dan gedurende acht dagen na het slui
ten van den jagt-of vischtijd mogen vervoerd, noch langer dan veer
tien dagen na die sluiting uiogen verkocht worden, buiten bijzon
dere voorkennis van onzen Opper-houtvester."
Ai't. 14. Alle overtredingen, waarop geene bijzondere boete is
gesteld, zullen gestrafd worden met eene boete van twintig gulden,
Onverminderd de verbeuring van bet jagt- of vischtuig, de honden,
mitsgaders het gevangen wild of den gevangen visch, zoo als zulks
bij art. 7 wordt gestatueerd gevonden."
En ten einde niemand eenige onwetendheid hiervan zoude kun
nen voorwendenzal deze alomme worden gepubliceerd en geaffi-
geerd, alwaar zulks in deze provincie te doen gebruikelijk is.
Haarlem, den 14den Maart 1840.
De Gouverneur voornoemd,
Bij afwezen
liet Lid van Gedeputeerde Staten,
Van STRALEN,
Op Woensdag den lslen April 1840, des namiddags ten 2 uren,
zalonder nadere approbatiedoor den StaatsraadGouverneur van
Noord-Holland, of bij deszeifs absentie, door een der Leden van de
Gedeputeerde Statenaan het Locaal van het Gouvernement der
Provincie, te Haarlem, worden aanbesteed:
1°. Het doen eencr Bestorting aan den voet der Steenglooijing
van den Helderschen Zeedijk, met 575 lasten Noordsche,
Dreutsehe, Brabandsche of Duilsehe Steen.
2°. De leverancie van 320 lasten grove Briksteen, tot onderhoud
der genoemde Zeewering.
3°. De leverancie van 470 lasten Noordsche of Drentsche Steen
of 545 lasten Duitsche Unkelsteen, tot onderhoud derzelfde
Zeewering.
4°. Het doen van eenige Herstellingen en Vernieuwingen aan de
Kerk en Pastorie der Hervormde Gemeente aan het Oude
Schild op het Eiland Texel.
Deze aanbestedingen zullen geschieden bij inschrijving en opbod.
De bestekken, op welke de bovengemelde Aanbestedingen zullen
plaats hebbenzullen ter lezing liggen boven en behalven aan het
Locaal van het Gouvernement van Noord-Holland, in de voornaam
ste Logementen en Koffijhuizen, als: te Haarlem in dej Toelastde
J fa ire Maan, de LeeUwrik, de Kroon en in het Noord- Hollandsche
Kojjijhuiste Alkmaar in den Rooden Leeuw en in de Toelast
aan den Helder in het Heeren - Logementte Nieuwe Diep, bij de
Wed. Mannicns en bij Ihnente Hoorn in het Ongemaakte Schip;
te Purmerende in den Doelente Muiden in het Ilof van Hollland
te Amsterdam in het Noord-Hollandse he Koffijh n isin het Koffijhuis
het Vosje achter de Beurs, het Logement de Keizers Kroon, in de
Kalverstraatin de Beerebijt, buiten de Utrechtsche Poort en in het
Wapen van Medemblikop den Dam; te Enkhuizen in den Valk;
te Naarden in de Kroon; te Weesp in de Roskam; te Ameide in de
Sociëteit; te Edam, te Monnickendam en te Texel op het Raadhuis;
te Oude Schild en aan den Burg op Texel in de Dorps-Herbergen.
Zullende voor zoo veel de drie eerste Bestedingen betreft acht
dagen te voren de noodige aanwijzing in loco worden gedaan, en bij
den Iloofd-Ingenieur P. T. Grinwiste Haarlem, enden Ingenieur
JOrft, te Alkmaar, de vereischle inlichtingen te bekomen zijn,
terwiji wat aangaat de Pastorie aan het Oude Schild, op den 25 en 26
Maart, door den Opzigter C. van der Sterr, aan den Helder, de noo
dige aanwijzing zal worden gedaan, terwijl bij deze zoo wel als bij
gezegde Hoofd-Ingenieur en Kerkvoogden aan het Oude Schild, teu
deze inmiddels de noodige inlichtingen te bekomen zijn.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETIIOUDEREN der Stad ALKMAAR,
verlangende tijdelijk het bedrag te kennen van alles, wat wegens
gedane leveranciën ten behoeve der Stedelijke Fabrikagie is verschul
digd verzoeken alle leveranciershij het einde van iedere dria
maanden en wel uiterlijk, vóór den 10den der daaropvolgende maand,
hunne rekening bij wijze van nota, op ongezegeld papierte willen
inzenden bij den Stads-Architect en daarvan bij het einde des jaars,
een geheel, op de gewone wijze, in te leveren.
De genen, welke hier aan niet verlangen te voldoen, zullen aan
vankelijk van verdere leverancie verstoken blijven.
Alkmaar, den 14(le» Maart 1840.
Burgemeester en Wethouderen voornoemd/
F. C. W. DRUIJ VESTE IJN.
Ter Oordonnantie van dezelven,
De DIEU FONTEIN VERSCHUIR.
De Personen van J. F. KeslerP. HebbelingP. TeelingM.
Stuurman; J. G. Bouwens; J. J. Bos; M. Pover; H. Bruin; A.
van Hoek; D. Balder; II. Foppe; P. Klugt en J. R. Sijtsmaj
alle Miliciens van de Ligting van 1835, worden mits deze opge
roepen om hunne bewijzen van Ontslag in persoon te komen af
halen ter Secretarie der stad Alkmaar.
BINNENLANDSCHE BER1GTEN.
Alkmaar den 1 Oden Maart.
In de Rotterdamsche Courant leest men
Onze stad is dezer dagen bezocht geworden door de beroemde
mistriss Elizabeth Fry, uit Londen, zoo gunstig algemeen bekend
wegens bare onvermoeide pogingen ter verbetering van het zedelijk
lot der gevangenen. Zij heeft de gevangenis voor jeugdige veroor
deelden hier ter stede gevestigd met de meeste oplettendheid be
zocht het aldaar op kosten en onder toezigt van het genootschap
tot zedelijke verbetering der gevangenen ingevoerd godsdienstig en
zedelijk schoolonderwijs bijgewoond, en na zich met de leden van
het eollegie van administratie te hebben onderhouden, niet kunnen
nalaten hare tevredenheid over de strekking en inrigting daarvan
te kennen te geven, zoowel als haren wensch van ook in haar va
derland eene instelling te zien tot stand brengen, waarvan ons land
het eerste voorbeeld aan Europa mogt geven.,'
Men schrijft ons uit Sneek, dat, bij gelegenheid der heerschende
longziekte onder het vee, oude lieden zich de veeziekte herinnerd
hebben, [die in de eerste helft der vorige eeuw Vriesland zoo
schromelijk heeft geteisterd. Als hulpmiddel daartegen is men
toen op het denkbeeld gekomen van de Inenting der Kalveren
welk denkbeeld is ontstaan uit de opmerking, dat het rund, dat
eenmaal van de ziekte was hersteldlater nimmer weder door de
zelve werd aangetast. De inenting geschiedde door katoendraden
die in de neusgaten van een ziek beest waren geweekt, met een
paknaald door het oor of de huid van het kalf te steken. Men
deed deze operatie meestal in het voorjaar, zoo veel mogelijk bij
droog warm weder, omdat men bij ondervinding wist, dat natte
en koude verderfelijk op de ziekte werkten. Na eene anekdote ver
haald te hebben omtrent den tegenstanddien deze inenting aan
vankelijk ondervondvraagt de inzender of dezelve ook niet bij
de tegenwoordige ziekte nuttig zoude kunnen wezen? om die vraag
te beantwoorden zou men moeten opletten of het rund meermalen
de ziekte kreeg en zoo ja of de ziekte voor de tweede maal
even kwaadaardig is? enz. In allen gevalle achtte de inzender
het nuttig de ondervinding van oude lieden omtrent deze inënting
bekend en openbaar te maken. [Algem. Ilandelsbl.
Aan het Stedeljjk Bestuur van Alkmaar is door Z. M. autorisatie
verleend tot de afschaffing van het weg-, straat- en bruggeld; en
aan dat van Purmerend de afschaffing van het straatgeld.
{Aigcm. HtmdeUbl.