A- 1840.
ALK1AARSCIIE
M a a u (1 a g
RURGEMEESTER en WETHOUDERS der StadALKMAAR,
Deze Courant wordt eens in de Week en wel
eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen
uitgegeven.
De Prijs der Advertenticn van 1 tot "Ö'.'fe-
gels is één Gulden en voor eiken regel meer,
20 Centenbehalve 35 centen zegelregt Voor
|^E STAATSRAAD, GOUVERNEUR van NOORD- nOLLAND,
Brengt bij deze ter kennisse van ieder wien zulks zoude mogen
aangaan dat, ten gevolge van het herstellen der Bruggen voor de
Utreehtsche poort te Naaiden, in de strekking des grooten Wegs,
van Amsterdam naar de Hanoversche grenzen, de passagie over de-
zelvengedurende den tijd van Vijf Maandengedeeltelijk gestremd
zal wezen, en de gemeenschap langs die Bruggen, zal kunnen plaats
hebben, van des middags twaalf, tot drie uren, en van des av.onds
seven en een half uur, tot des morgens vier uren, terwijl in den
overigen tijd van den dag, de werken zullen worden uitgevoerd,
Haarlem, den 25sten Junij 1840.
De Staatsraad,, Gouverneur voornoemd,
Van E W IJ C K.
S C H U T T E R IJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR,
maken bij deze aan de belanghebbenden bekenddat de Com
missie uit het Stedelijk bestuur ingevolge Art, 15 der Wet op de
Schutterij van 11 April 1827 (Staatsblad N°. 17) binnen deze Stad
Benoemd, hare tweede JaarlijksChe Zitting zal houden op Dingsdag
den zevenden Julij 1840, des namiddags ten vijf Ure in het Raad
huis alhier, ter beoordeeljng der door de in dit jaar ingeschrevenen
en geloot hebbende personen, gereclameerde vrijstel lip geu van den
dienst der Schutterij, alsmede tot het onderzoek der voor te stellen
nummer-ver wisselaars.
Wordende de belanghebbenden voorts ivitgenoodigd om, voor zoo
verre zulks niet alreeds is geschiedde schriftelijke .bew ijzen tot
staving hunner redenen van vrijstelling bij de Wet gevorderd, alsnog
uiterlijk vóór of op den derden Julij aanstaande ter Secretarie dezer
Stad over te leggen.
Terwijl eindelijk degenenwelke vrijstelling hebhen gereclameerd,
worden herinnerd dat zij welke H*e# op. het bepaalde tijdstip voor
de Commissie voornoemd., verschijnen, zullen worden gehouden te
hebben afgezien van de door hun ingebragte uitzonderingen.
Alkmaar, den 26slen Junij 1840.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
F. C. W. DHUIJVESTËIJN.
Ter Ordonnantie van dezelren,
De DIEU FONTEIN VERSCUU1R.
NATIONALE MILITIE.
Toepen mits dezen op alle Miliceins Verlofgangers, beboerende
tot de Eerste Af deeling Infanterie, welke zich binnen deze Ge
meente bevinden, om vóór of op Donderdag den 2den Julij aanstaan
de, ter Secretarie dezer Stad persoonlijk in le leveren hunne livrei
of zakboekjes, ten einde dezelve ingevolge de van den Heer Staais-
raad, Gouverneur van Noord-Holland, bekomen nitnoodiging te kun
nen opzenden naar de Hoofd-Administratie derzelve Eerste Afdeeling
Infanterie.
Alkmaarden 27,tca Junij 1840.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
F. C. W. DRUIJ VESTE 1JN.
Ter Ordonnantie van dezelren,
De DIEU FONTEIN YERSCHU1R.
IIUITENLANDSCIIE BER1GTEN.
DUITSCHLAS»,
Berlijn, den 18den Junij.
Ons regeringsblad behelst het volgende, aan het staats-ministerie
gerigte lievelschrift van Z. M. den Koning, gedagteekend uit Sans-
souei, 17 Junij:
Ik beveltwee kostbare documenten openbaar te makenwelke
mijvolgens den wil van mijnen in God ontslapenen koninkljjken
vader, op den dag van zijn overlijden overhandigd zijn, en waar
van het eene getiteld is Mijn laatste wil," het andere aanvangt
met de woorden Op u, mijn geliefde Frits enz.", en welke beide
met zijne eigene hand geschreven eu van den lsten December 1827
gedagteekend zijn.
De helden-Koning van onzen belangrijken tijd is gestorvencn
nan de zijde der diepbetreurden en on verge tel ijken in zijne rust in
gegaan. Ik bid God, den bestuurder der harten, dqt llij de liefde
des volks, welke Frcderik Wilhem III in de dagen de? gevaars on
dersteund, hem zijnen ouderdom veraangenaamd en de bitterheid
des doods verzacht heeft, op mij, zijnen zoon en opvolger, moge
doen overgaan; op mij, die onder het opzien tot God besloten heb,
te wandelen in de wegen mijns vaders. Mijn volk bidde met mij
om behoud van den zegenrijken vrede, dat kostbare goed, hetwelk
lij otiï m het ivmxH zjjus auugoeigts verworven co met tfOuwe Va
derhanden gekweekt heeft. Dit weet ik, dat, indien dit kostbare goed
hetgeen God verhoede! eenmaal in gevaar gebragt mogt wor-
iden, mijn volk als één man op mijne roepstem zal opstaan, zoo als
zijn volk op zijne roepstem is bpgestaan.
Zidk een volk is waardig en geschikt, om koninklijke woorden
te vernemen, zoo als die, welke hier volgen, en zal inzien, d it
ik den aanvang van mijn bestuur door geene schoonere daad, dan
door de bekendmaking van dezelve, kan kenmerken."
Hierna volgen de beide bedoelde stukken. Het lste luidt aldus.
Mijn laatste wil. Mijn tijd met onrust, mijne hoop in God!
Aan uwen zegen, o Heer, is alles gelegen! Verleen mij denzehen
ook nu tot dit werk.
a Wanneer deze mijn laatste wil onder het oog zal komen van
mijne innig geliefde kinderen, van mijne dierbare Auguste en ove
rige geliefde betrekkingenhen ik niet meer onder hen en behoor
ik tot de gestorvenen. Dat zij danbij het zien van het Ren be
kende opschrift n Gedenk aan de afgestorvenen" ook aau mij liefde
vol gedenken.
God zij mij een barmhartig en genadig regter, en ontvanga
mijnen geest, dien ik Hein aanbeveel. Ja, Vader, in uwe i.in
den beveel ik mijnen geest! Aan geene zijde van het graf zult Uij
ons allen weder vereenigen; mogt Gij ons, in uwe genade, daartoe
waardig vinden, om den wil van Christus, Uwen lieven zoon, oil
zen Heiland, Amen.
Zware en harde beproevingen heb ik naar Gods wijs raadbe-
sluit doortestaan gehadzoo wel in mijne persoonlijke betrekkingen
(in het bijzonder toen Hij mij voor 17 jaren ontrukte hetgeen mij
liet liefste en dierbaarste was), als door de gebeurtenissen, die mijn
geliefd vaderland zoo zwaar treffen. Daarentegen heeft God mij
eeuwige dank zij Hem daarvoor toegebragt! ook heerlijke, aan
gename en verblijdende gebeurtenissen doen beleven. Under tie
eerste reken ik voor alles de roemrijk geëindigde strijden in de ja
ren 1813, 14 en 15, waaraan liet vaderland zijne herstelling in
danken heeft. Onder de laatsten, de aangename en verblijdende,
reken ik vooral de hartelijke liefde en aanhankelijkheid en de ge
lukkige ontwikkeling mijner gediefde kinderen; alsmede, dat de bij
zondere, onverwachte beschikking Gods mij nog m "Ml" M' c Jaar
eene levensgezellin geschonken heeft, die ik mij verpligt acht open
lijk te verëeren als een toonbeeld van trouwe eu t^edere aanhan
kelijkheid.
Mijn wareopregte laatste dank breng ik toe aan allendia
den Staat en mij met beleid en trouw gediend hebbenm|]n
ware, opregte en laatste dank, aan allen, die met liefde, trouw
en door hunne persoonlijke gehechtheid aan mij verknocht waren.
Ik schenk vergiffenis aan alle mijne vijanden; ook aan hen,
die door smadelijke redenen, geschriften, of door opzettelijk ier-
keerde voorstellingen, getracht hebhen (doch God dank slechts zel
den met gevolg) mij het vertrouwen mijns volks, mijnen grootsteu
schatte ontroven."
Het 2de stuk luid als volgt:
Op umijn geliefde Fritsgaat de last der regeringszaken
met al liet gewigt van derzelver verantwoordelijkheid, over Door
den werkkring, dien ik u in dat opzigt aangewezen had, zijl gij
meer dan menig ander troonopvolger daartoe voorbereid geworden.
Aan u staat het nu, mijne regtmatige hoop en de verwachtingen
des vaderlands te vervullen, ten minste, daarnaar te streven.
Uwe grondbeginselen en gezindheden zijn mij ten waarborg, dat gij
een vader van uwe onderdanen zijn zult.
Wacht u echter voor de zoo algemeen veldwinnende zucht tot
nieuwigheden; wacht u voor onpractiche theorien, die tegenwoor
dig in zoo groote menigte in zwang zijn; wacht u echter tevens
voor eene, bijna even zoo schadelijke, te ver gedrevene vooringe
nomenheid met het oude; want alleen danwanneer gij deze bmda
klippen weet te vermijdenzijn waarlijk nuttige verbeteringen raad
zaam.
De armee is thans in eenen zeldzaam goeden toestand Zij
heeft sedert hare reorganisatie aan mijne verwachtingengplijm
den oorlog, zoo ook in den vrede, voldaan. Moge zij steeds hare
hooge bestemming voor qogen hebbenen moge ook het vadei land
nooit vergeten, wat het haar verschuldigd is.
«Verzuim niet, de eendragt onder de europesehe mogendheden,
zoo veel in uw vermogen iste bevorderen. Dat echter bovenal
Pruissen, Rusland en Oostenrijk nooit zich van elkander afscheiden^
hunne yereeniging is als de sluitsteen van de groote europese ie .o
liantie te beschouwen.
«Mijne innig geliefde kinderen doen mij alle met regt vervvneu
ten dat zij steeds er naar streven zullenom zich door eenen nut
tigen werkzamen, zedelijk reinen en godvruchtigen wandel te on
derscheiden want deze alleen brengt zegen aanen nog in mijue
laatste uren, moet deze gedachte mij troost verschaffen.
God belmt*lo en betóeherme het dierbare, vaderland