A9 18' ALRIAAPiSCHE M n a ii cl a g 21 September. NOTIFICATIE. -■'11 Doze Courant wordt eens in de week en wel eiken Maandag, voor de Prijs Van 6 Centen uitgegeven. De Prijs der Advertentiön van 1 tot 5 re gels is één Guldenen voor eiken regel nicer, 20 Centen, behalve 35 centen zegclregt voor elke plaatsing. PUBLICATIE. ÏIe STAATSRAAD, GOUVERNEUR van NOORD - IIOLL VND, Gezien de missives van den Heer Opper-houtvester, van den 31sl«n Augustus en 4 September 11., u°. 53 en 29. Gelet op de deliberatien van Heeren Gedeputeerde Staten, van den 3,!cn dezer maand, n°. 20. Brengt bij deze tér kennisse van alle belanghebbenden: 1°. Dat achter volgens de door den Heer Opper-lioutvester voor noemd, met overleg van Ilecren Gedeputeerde Staten, ge maakte bepaling, de Groote Jagt met den 19<'en dezer, wordt geopend, onder deze bepaling eehter, dat niet zal mogen wor den gejaagd op gronden, waar de oogst nog niet is afgeloo- pen, alsmede op bouw- en weilandéri, niet tot gewoon jagt- veld beboerende. 2°. Dat de lange jagtslechts drie malen 'is toeeks zal mogen wor den uitgeoefend, en wel bepaaldelijk des Maandags, Vrijdags en Zaturdags; terwijl het getal hazen, dat met die jagt op eenen dag zal mogen gevangen worden, uiterlijk op vijf be- paald wordt. Wordende de belanghebbenden voorts herinnerd, dat de onder linge afstand der jagtpalen, bij art. 16 der wet van 11 Julij 1814, n°. 29(staatsblad n°. 79) bedoeldbepaald is op vijf honderd ellen. En ten einde niemand cenige onwetendheid hiervan zoude kun nen voorwendenzal deze alomme worden gepubliceerd en geaffi- geerd, alwaar zulks in deze provincie te doen gebruikelijk is. Haarlem, den 9,len September 1840. De Staatsraad Gouverneur voornoemd Van E W IJ C K. BURGEMEESTER bn WETHOUDERS der Stad ALKMAAR, Gehoord het verzoek van het meerendeel der Kooplieden, Schip pers en Landbouwers, dó Graanmarkt dezelver Stad frequenteeren- de en strekkende, om op grond van daarbij aangevoerde redenen, den tijd tot het houden dier markt bepaald, te veranderen en te stel len van tien tot elf uren. Gehoord het Rapport der Commissie tot het Marktwezen, mitsga ders van Commissarissen tot het opnemen der middelprijzen van de granen. Gehoord onderscheidene Landbouwers. Overwegende dat het voorz. verzoekofschoon door wederzijdsohe partijen gedaan, slechts in zoo verre kan worden toegestaan als bet- zelve van geenen nndeeligen invloed op de terzelfder ure gehouden wordende Kaasmarkt zal zijn, en dus alleen tijdelijk en bij wijze •van proefneming Worden geaccordeerd. Hebben goed gevonden en verstaan te bepalen: Dat te beginnen met den 25stei> September aanstaande, de we- kelijksehe Zaad- of Graanmarkt zal worden gehouden des Vrijdags )i voormiddags te beginnen om tien en eindigende ten elf uren, welk n uur van begin en einde, telkens door bet luiden der klok zal worden aangewezenaltijd eehter onder bijbepaling dat deze ver- si andering niet anders zal behooren te worden beschouwd, dan als eene tijdelijke vergunningwelke door Burgemeester en Wethou- ders weder zal worden ingetrokken zoodra de ondervindirtgzal lee- ren dat dezelve met de belangen der Kaasmarkt is strijdende; blijvende overigens alle bestaande verordeningen in volle kracht." Alkmaar, den 18',erl September 1840. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. C. W. DRUIJ VESTE IJ N. Ter Ordonnantie van dezelven, lb: DIEU FONTEIN VERSCUUIR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der StadALKMAAR, brengen bij deze ter kennisse van alle degenen, welke daarbij bo- langhebben en aan het regt van Patont onderworpen zijndat zij zich in Persoon en voorzien van het door den Ontvanger der Directe belastingen binnen deze stad, ten bewijze van den ontvang van het billet van aangifte, afgegeven reeu, tot bekoming van derzei ver Pa tent, ter Secretarie dezer Stad zullen behooren te vervoegen, al waar tot dat einde dageli jks uitgezonderd des Zondags van Woens dag den 23sten September tot en met dén 7llett October 1840, des voorraiddags van 10 tot des namiddags ten één uren, zal worden gevaceerd. Waarschuwende Burgemeester en Wethouders teven9 alle zooda nige Patentpligtigendat na verloop van dezen bepaalden termjjn de onafgehaalde Patenten krachtens Z. M. besluit van den 17'len Oc tober 1820, door den Deurwaarder der Directe belastingen, aan huijne huizen zullen worden rondgebragt tegen betaling van tien centen voor ieder patent. Alkmaar, den 19Jci1 September 1840. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. C. W. DRÜIJVESTEIJN. Ter Ordonnantie van dezelven, De DIEU FONTEIN VEIISCUUIR. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. 's Gravenhage, den 14den September. De Leydsche Courant behelst het volgende, onder dagtekening van 13 September: a Gisteren morgen heeft de begrafenis van den Leydschen hoog leeraar Johannes Henricus van der Palm te Katwijk plaats gehad. Ofschoon op de nederige begeerte van den ontslapene het lijk zon der openbare plegtighëid grafwaarts moest worden gebragt, zoo ge voelden zich evenwel velen gedrongen, om de laatste eer aan den onvergelijkelijken afgestorvene te bewijzen. Een aanzienlijk aantal hoogleeraren, predikanten der Hervormde gemeente, kweekelingen dezer hoogeschool en ingezetenen van Leyden had zich naar de be graafplaats begevenvoegde zich bij de diep bedroefde bloedver wanten en betrekkingen, en schaarde zich rondom het gral. lie hoogleeraar van Hengel stortte in aandoenlijke en krachtige taal het bedroefde hart uit over het verlies, dat de hoogeschool, het vader land, de geleerde wereld en de christelijke kerk door het afsterven van van der Palm hadden geledenvermeldde zijne nederigheid zijn geloof en beproefde godsvrucht; en afscheid nemende van het stoffelijk overschot, dat inlussehen in het graf werd ncdergelaten verhief hij oog en hart naar de gewesten der onsterfelijkheid, wer- waarts de zalig ontslapene was heengegaan. Nu toekende de Leyd sche predikant Dermout op indrukmakende wijze de beminnelijkheid van den dierbaren afgestorvene; wie hij voor zijne betrekkingen, leerlingen en vrienden was geweest, en hoe nederige, onbepaalde, christelijke welwillendheid en liefde tot de edele hoofdtrekken van zijn karakter behoorden. Diep getroffen verlieten allen do begraaf plaats, en de teekenen van ontroering en rouw bij liet graf van van der Palm waren de aanvang van de hulde, die de nakome lingschap aan den grooten man zal toebrengen." In den Hamburger Beobachter Aan den 8stcn Augustus N". 32 leest men het volgende ontzetlende voorval Arnold Ssehweiler, 44 jaren oud, hoefsmid van beroep, leefde in het dorp Gurzenicheen half uur van het stadje Durenin het regering-gebied Akenwaar hij bij zijn smidswinkel tevens eene kleine herberg hield. Hij bezat zijn huis en eenige landerijen in eigendom, zoodat hij, in zijnen stand, voor een goed bemiddeld man werd gehouden. Hij was gehuwd met Christina Kaldenherg, oud 44 jaren, en gewon hij haar onderscheidene kinderen, waar van op het oogonblik der verschrikkelijke gebeurtenis, nog in leven waren: Clara, oud 18 jaren en 9 maanden, Catharina, oud 10 ja ren, Hendrik, oud 8 jaren en Jacob, oud 11 maanden. Arnold Sehweiier was een zachtzinnig mensch en goed huisvade r, doch had de gewoonte, wanneer hij soms liet nabij gelegen Duren bezocht, meer brandewijn of bier te drinken, dan hem dienstig wqs. was sterk en zeer gezond van gestelen had slechts eenmaal in zijn leien, aan kolijk lijdende, geneeskundige hulp noodig gehad. Op den 15den April, des Zondags, was hij 'smorgens gezond en vrolijk naar Duren gegaan en trof onder weg eenen nabuur aan, met wien hij eenige glazen bier en vervolgens brandewijn dronk. Tegen vier ure na den middag ontmoette hem zijn bediende Wil lem Krudwig, welke hem zeer welvarend, maar een weinig beschon ken vond. Te huis komendehad Arnold Sehweiler zich aanvanke lijk te bed begevendoch was een half uur daarna weder opgestaan, en naar beneden in de gelagkamer gegaanwaar eenige gasten die zich, zoo als later uit liet verhoor bleek, een weinig beschon ken bevonden, aanwezig waren, doch niets in het oogval lends aait hem bemerkten: ook vrouw Sehweiler en zijne dochter Clara, die haar jongste broeder, den kleine Jacob, op den arm droeg, en zijn zoon Hendrik, bevonden zich in de gelagkamer. De vrouw bood haren man eten aan, dat van het middagmaal was QvergebJeAren A'oor hem bewaard was, en in zuurkool met spek bestond. Hij wil de niet etendoch nam de hem aangebodene kollijdie in een ke tel up de kagehel voor hem warm was gehouden, aan, dronk er van, en gaf een stukje suiker uil het kopje, aan zijn zoon Hendrik, welke er zijn broeder Jacob van mededeelde; ook de later binnen tredende dociiter Catharinabekwam iets van die suiker. Nadat do ongelukkige twee volgeschonkepe kqppen kolïij gedronken had, werd er op zijn verlangen andere koflij gereed gemaakt, waarvan hijzoowel als zijn zoon Hendrik dronk. Omtrent een half uur daarna klaagde hij over hevige pijn in de ingewandenviel genoeg zaam in flaauwte, vergezeld met sterke brakingen; en het was hem, zoo als hij zich uitdrukte, als of het hart uit het ligehaavn werd gerukt. Zulk eene schrikkelijke pijn," schreeuwde hij uit, heb ik in mijn leven niet gehad." Toen nog bekroop hem de lust om int9 te etendoch de toevallen hielden aan, en werden al smar telijker. Ook do kleine Hendrik liegon gelijktijdig met zijn vader te brakenen bevond zich zeer ziek. Deze smartelijke toestand ver meerderde met den nacht zoodanig, dat de vader, volgens het zeg gen van zijne vrouw, op den vloer van zijne slaapkamer, op den buik heen en weder kroop. De9 anderen daags stonden vader en zoon van het bed op, eu bevonden zich in eenen zeer zickclijken 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1840 | | pagina 1