A° 1840. A. IK SI A A R CIIE COURANT. Ml fl - a )i M a a u t' a g 23 November. I u iXlli f ■Kl 1 Deze Courant wordt, eens in de week en wel eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen uitgegeven. l)e Prijs der Advertenticn van 1 tot 5 re gels is één Guldenen voor eiken regel meer 20 Centen, behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing. •rv«*v BUITENLANDSCHE BERIGTEN. ENGELAND. Jc laatste tijdingen uit China en Britsch-Indie hehhen, blijkens de thans ontvangene Londensche bladen tot den 14tlen November, al daar bezorgdheid van meer dan eenen aard opgewekt. De Times levert een overzigt van hetgeen men wegens de eerste verrigtingen der Engelsche oorlogsvloot op de kusten van China heeft vernomen, en laat zich wegens de blokkade der rivier van Canton, die den 28sten Junij door een klein gedeelte der vloot is begonnen, en we gens het doelwaarmede al de overige schepen met de landings troepen noordwaarts zijn gestevend, aldus uit; n Blijkbaar heeft deze blokkade ten doel, om voor eenigen tijd den geheelen buitenlandschen handel van China te vernietigen en door het stremmen van het binnenlandsche vervoer der voor vreemd verbruik bestemde koopwaren, in het hart des rijks armoede onder het volk en daaruit voortspruitend misnoegen aan te kweeken. De blokkerende mogendheid wil dus in het Chinesehe volk zelf bondge- nooten vinden, om den Keizer tot onderhandelingen te dwingen. Intusschen valt het in het oog, dat dit doel niet spoedig, zoo al in het geheel, bereikt zal worden, en dat wij welligt door de daad van blokkade aan ons zeiven even groote schade zullen toebrengen, als aan de Chinezen. Onaf hankelijk toch van het regt af ouregt bij het aanhangige geschil, moet die daad bij alle handeldrijvende na tiën in Europa en Amerika eene stemming ten voordeele van de Chinezen en tegen ons land opwekken. De magt van blokkade is een tweesnijdend zwaard, en de beantwoording der vraag, wie in dit geval daardoor het meest lijden zalhangt van omstandigheden af, waaromtrent wijbij onze gebrekkige bekendheid met den ïn- wendigen toestand van het Chinesehe rijkniet stellig uitspraak durven doen. De maatregeldien men buiten de blokkade op liet oog heeft, is, volgens de stellige verzekering van brieven uit Macao, het be zetten van het eiland Chusan, aan de noordoostkust van China gele gen. Nu rijst de vraag, of men dit eiland tijdelijk of voortdurend in bezit wii nemen. De uitdrukking in de genoemde brieven, dat de onzen voornemens zijn het te vermeesteren en te versterkenbe slist wel niet stellig, maar toch eenigermate voor eene voortduren- inbezitnemiug. Dat zulk eene aanwinst, als een middel tot kwelling en vernedering voor bet Ileraelsche Keizerrijk, als een steunpunt voor bet voeren van oorlog en onderhandeling en als een entrepot voor den koophandel, nuttig zou kunnen zijn, lijdt geen twijfel. Maar als men het eiland wil versterken en zich voortdurend daarop wil ves tigen, staan eenige gewigtige bedenkingen tegen dit onmiddelijk voordeel over. De verwachting, dat de Chinezen zonder tegenstand in ons voortdurend bezit van het eiland zullen toestemmen, is even ijdel als de veronderstelling, dat zij het ons nu vrijwillig zullen af slaan. liet moet met geweld genomen, met geweld ingehouden worden. De vestiging der onzen aldaar zal een blijvende hoon voor de Chineschen alleenheerscher en zijn volk, eene nimmer ophouden de uittarting tot nieuwe vijandelijkheden! zijn. Bij de botsingen die hieruit onvermijdelijk tusschen eene beschaafde Europesche en eene half beschaafde Aziatische mogendheid zullen ontstaan, zal de eerste onvermijdelijk van de eene inbezitneming tot de andere worden geleid, tot dat men ten laatste een nieuw Oostersch rijk onder de heerschappij der Britsehe kroon zal zien oprijzen: een rijk, welks vorming even verderfelijk moet zijn voor het wezenlijk welzijn van En geland, als voor de onafhankelijkheid en het geluk van China. Laten wij ons wachten voor den eersten stap op dien weg der verovering, die ten verderve leidt. Is Indie zoo goed geregeerd gewordendat wij met vertrouwen de Chinezen daarop kunnen wijzen om te doen zien hoe veel heil zij onder ons oppergezag zouden k nnnen genieten Vinden wij het zulk eene gemakkelijke taak, in Indie honderd vijf tig millioen menscheu te bedwingendat wij aangemoedigd worden tot eene reeks van maatregelendie er toe zouden leidenom nog drie honderd millioen onwillige onderdanen meer onder onzen schep- ter te brengen? Het is onze vaste overtuiging, dat het voor het volk van Engeland hoog tijd wordt, om in deze zaak tusschen bei den te treden en onze ministers te beletten van in een stelsel van staatkunde te volharden, dat even verderfelijk in zijne gevolgen moet zijn, als bet onregtvaardig in zijn beginsel is." Nog grooter is de bezorgdheid, die de Times over de jongste tij dingen uit Britsch-Indiö doet blijken. Dat blad schildert met léven dige kleuren de gevaren, die daar het Britsehe gezag bedreigen. Klielateene der veroveringendie als eene voorname vrucht van den togt naar Afghanistan was geroemd, is in handen van de vijan den der Britten gevallen; in Beloochistan, mede ten westen van den Indus, is eene kleine Britsehe legerafdeeling verslagen, het denkbeeld der onverwinnelijkheid dier troepen derhalve uitge- wischt, en, volgens de uitdrukking in een der rapporten, eene ge- heele natie tegen de Britten in de wapenen; in Kabul ziet de Schaeh Soojah, die bij de straks gemelde onderneming door de Britten op den troon is gezetzich door den verjaagden mededinger ernstig bedreigddie op de hulp der Vorsten van Seinde en Punjabwie de Engelschen van zich vervreemd hebben, schijnt te kunnen reke nen; de bevolking van Nepaul eindelijk toont eene vijandige stem ming. Nog meer dan over deze verschijning toont het Londensche blad zich bezorgd, dat de Britsch-lodien regering alle gevaren door maatregelen wil bezweren, die tot nieuwe verderfelijke overspanning zullen leiden. Die regering wil namelijk een observatie - leger naar de grenzen van Nepaul zenden, 10.000 man in Beloochistan doen binnenrukken, in Klielat eene Engelsche bezetting werpen, ja zelfs naar Herat, aan de Perzische grenzen 800 Engelsche mijlen van de noord-westelijke grenzen van het Britseh-Indische rijk, eene Hritsche bezetting afvaardigen. Ho Times leidt uit een en ander af, dat Engeland zich gevaren berokkent, die wezenlijk onmetelijk zou den wordenindien, nadat zoo veel brandstof voor eenen algemec- nen oorlog in Azie is opgehoopt, ook eene Europesche oorlog uit brak, die, zoo als dit blad zegt, zeer zeker te gelijk een Ameri- kaansche oorlog zijn zou, Andere bladen der behoudende partij laten zich in gelijken geest uit, en nemen uit den staat van zaken in Azie «aanleiding om de grief tegen lord Palmerston, dat hij nog niet aan bet opgerezen geschil met Frankrijk over Egypte een einde maakt, maar in tegendeel door liet inzenden zijner nota van 2 November toond de hand tot verzoe ning niet te willen uitsteken, nog meer «aan te dringen. De Cou rier voorspelt in een met buitengewone hevigheid geschreven artikel aan lord Palmerston, dat hem eenmaal, als hij geheel de wereld in vuur en vlam zal hebben gezet, een soortgelijke roem zal ten deel vallen, als aan flerostratus, die den tempel te Ephesen iu brand stak. Natuurlijk moet men veel van dit geschrijf op rekening der par tijzucht stellen. Intusschen is het gevoelen, dat de onderneming der Engelschen naar Afghanistan te gewaagd was en liuu in middel- Azie eene onafzienbare reeks van moeijelijkheden op den hals moest halen, van tijd tot tijd ook door voorname tolken van de partij der whigs, en dus der voorstanders van lord Palmerston, ontwikkeld. Niet zeer lang geledeu heeft de Edinburgh-Reviewin een met bui tengewone kennis van zaken geschreven vertoog, zich in gelijken geest uitgelaten. [Staats-Cour.] BINNENLANDSCUE BERIGTEN, Alkmaab, den Wden November. Bij besluit van den Ed. Achtb. Raad van liedenzijn tot Leden van de Staten der provincie Noord - Holland benoemdde iieeren Mr. J. A. Kluppel en J. T. Koornt beido leden van den Raad dezer Stad. 's Gravekiiage, den 17den November. Men berigt on3 uit 's Gravenhage, dat gisteren eene deputatie van eenige Hoeren uit Amsterdam, aan welker hoofd zich bevond Jouk- lieer J. Warinde eer gehad heeft bij Z. M. den Koning ter audi ëntie ontvangen te worden, en aan Hoogstdenzelven het formeren van eene eerewacht te paard, in behoorlijken uniform, heeft aange boden, bij gelegenheid van het feest van Zr. Ms. inhuldiging in do hoofdstad, welk aanbod, door Z. M. met welgevaUen is aangeboord, en op eeno zeer gratieuso wijze is aangenomen. \Alg. Jlandelsbl.] Men zegt, dat do uniform van dat corps van eerewaehten, het welk niet in burgerlijk costuum zal gekleed zijn, bestaan zal uit blaauwen rok met zwarte revers, en opslagen, de revers en opsla gen met zilver omboord, witte pantalons, Suwarow-laarsen met zil veren kwasten en eenen hoed met liggende pluim. Omtrent do intrede des Konings verneemt men, dat ÏÏH. MM. aan de Haarlemmerpoort door de Heeren Staatsraad Burgemeesteret- bouderen en leden van den Stedelijkeu Raad verwelkomd zullen worden, en dat daarna de geheele trein den volgenden weg zal ne men: den Haarlemmerdijklangs de Ileerenmarkt, do Heeren gracht W. Z. tot de Reguliersgracht, ReguliersbreèstraatKalverstraat naar het Paleis, alwaar wederom de lleeren Burgemeester, Wclhoudercn en Leden van den Raad UH. MM. zullen ontvangen. Wij vernemen dat de Haarlemmerpoortdie tegen dien tijd ge heel 'zal voltooid zijn en met een toepasselijk opschrift prijken zal ter gedachtenis «van deze heugelijke gebeurtenis den naam van H> 11- Icmspoort zal dragen. 's Gbavenhagek, den Vdden November. De wapenherauten zullen aan hebben i blaauwe wapenrokken de een met het wapen van Oranje voor en achter op de mouwen de tweede eveneens, dat van Nederland of Nassau, de dei de dat van Limburg, de vierde dat van Luxemburg. Zij zullen hebben opgeslageu lioedeu met blaauwe en geele veèreu.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1840 | | pagina 1