A°-1841.
ALKIAARSCBE
N° 47.:
f 0 II A i\ T.
M ?i a u (1 a g
22 November.
Burgemeester ek wethouders deb Stad alkmaar,
Deze Courant wordt eens in de week en wel
eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen
uitgegeven.
i.i in
JviAV
De Prijs der AnvïRTtimëri van 1 tot 5 re.
gels is één Gulden, en voor eiken regel nieer
21 Centen, behalve 35 centen zegelregt voor
elke plaatsing.
Ïs URGEMEESTER
ek WETHOUDERS nrn Stad ALKMAAR.
In aanmerking nemende dat liët tegenwoordige jaargetijde, meer
dan eenig ander, vreeze, voor Brandgevaar opwekt en die vrees
verhoogd wordt door dien bij velenonoplettendheid omtrent de voor
behoedmiddelen daartegen en onachtzaamheid in den omgang met
vuur en licht wordt waafgenortién.
Hebben gemeend de ingezetenen dezer Stad en Jurisdictie, bij
vernieuwing oplettend te moeten makenop de schromelijke pevol-
gen, welke het minste verzuim ten dien aanzien teweeg 'kan bren
gen en hun zoo om huns zelfs wille als in het algemeen belang te
moeten aanmanen, tot eene gezette naleving der bepalingen en waar
schuwingen, welke daartegen door het Bestuur dezer Stad, door
alle tijden zijn gedaan.
Daartoe ïti'akcn Hun Ed. Aehtb. in de eerste plaats hunne Inge-
f tenen opmerkzaam op de noodzakelijkheid om hunne Schoorsteenen
behoorlijk te doen veegeh en schoonhouden, en bij het verwarmen
hunner woningen door kagchels als anderzins de meest mogelijke
Voorzigtighdid in acht te nemen; maar vooral op het ongedekt ver
roer van Vuur langs de Straten, het afzonderen van alle Brand
stoffen op en bij de plaatsen waar langs vuur of licht wordt heen
gedragen en vooral het achterlaten van het rooken van Tabak het
zij met of zonder pijpendop onder het verwerken of vervoeren van
Brandstoffen en andere brandbare goederen.
Burgemeester en Wethouders vertrouwen dat alle weldenkende
Ingezetenen wie hun eigenbelangen het geluk hunner medeburgereu
ter harte gaat, zich deze herinnering en waarschuwing ten nutte
zullen makenen alles zullen aanwenden, wat althans in hun vermo
gen staat om zich zeiven voor het onheil van Brand te vrijwaren en
zich onverantwoordelijk te stellen voor de rampen en ongelukken,
welke hunne medeburgeren door hunne schuld zouden kunnen tref
fen; terwijl zij tevens alle werklieden zonder onderscheid die
Stedelijken dienst zijn geplaatst of worden gebezigd, met allen ernst
herinnerenaan de bepalingen van 20 November 1838, waarbij
wordt vastgesteld, dat: een ieder der zoodanigen die met het rooken
van een pijp of sigaar met of zonder dop op zijn werk zal worden
betrapt zonder eenige toegevendheid met suspensie of geheel ontslag
uit Stads dienst zal worden gestraft, en eiken ingezeten wien het
ook zij, bij deze uitnoodigenom dit misbruik niet alleen door tems
wijzing op deze bepaling bij zoodanige werklieden in hunne dienst
zijnde;) tegen te gaan, maar daarvan in hun eigen belang aan de
1 oliciedes verkiezende onder belofte van geheim houding, kennis
te geven.
Alkmaar, den 12<>en November 1841.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
F. C. W. D B U IJ V E S T E IJ N.
Ter Ordonnantie van dezehen,
De D1EU FONTEIN VERSCIIUIR.
dagelijks met leedwezen ontwarende, dat, in strijd met alle waar
schuwingen, tot groot nadeel en somwijlen met volstrekte vernieling
van het jonge geboomte steeds wordt voortgegaan met het afbreken
van hout in de Hosschen en Plantsoenen dezer stad.
Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen; dat het van heden
af volstrekt verboden is, eenig hout, het zij dood of groen uit hoo
rnen, in de voornoemde Bosschen en Plantsoenen of langs de Stads
wallen staande, te kappen of te brekenterwijl de overtreders daar
van wanneer zij bevonden worden zich daaraan schuldig te maken
onverwijld voor den Heer Commissaris van Polieie zullen worden
gebragt, en, daartoe termen zijnde, volgens de bestaande wetten
tegen houtdieverijzullen worden vervolgd.
Wordende alle Stedelijke Beambten zonder onderscheid, gelast,
daarop een wakend oog te houden en de overtreders aan de Poli
eie kenbaar te maken; terwijl bovendien aan de Stedelijke Commisen
aan de poorten, den stelligen last wordt opgedragenomonder hun
ne persoonlijke verantwoordelijkheid, toe te zien, dat niemand met
zoodanig gekapt of gesprokkeld hout de poorten binnen komemaar
zijdenzelven zullen moeten aanhouden, en aan de Polieie overgeven,
ten ware aan hen door de dragers of vervoerders een geschreven en
Inet hun bekende handteekening bekrachtigd billet worde vertoond,
waaruit hun blijkt, dat zoodanig hout herkomstig is uit bosschen van
bijzondere eigenarenwelke de vergunning tot kappen of sprokkelen
hebben verleend.
En zal deze worden gepubliceerd en aangeplakt, mitsgaders door
middel van de Stedelijke Courant ter algemeene kennisse worden ge
bragt.
Alkmaarden 12dcn S or ember 1841.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
F. C. W. DR UIJ VESTEIJN.
Ter Ordonnantie van dezelven,
De DIEU FONTEIN VERSCIIUIR.
BUITENLANDSCHE BERIGTEN.
SPANJE.
In eenen bijzondere brief uit Madrid van den 9den November leest
menD. Jose Gobernardo en D. Manuel Boria beide luitenants bij
het regement der Prinses, zijn heden, 's namiddags ten twee ure,
doodgeschoten. Zij zijn met een rijtuig, door hunne verdedigers en
twee priesters vergezeld, op de strafplaats, het veld de Guardias,
aangekomen. Beiden lieten de verwonderlijkste bedaardheid en de
volledigste verachting van den dood blijken. Grimlagchend groetten
zij de personen van hunne kennis, die zij onder weg opmerkten, en
met ongeloofelijke luchtigheid sprongen zij uit het rijtuig. Te mid
den van het vierkant gekomenheeft Boria zelf het detachement
dat hem dood moest schieten, gecommaudeerd om voorwaarts te ko
men en zich te richten, even als of het eene parade gold. Onder
de manschappen herkende hij er een, een veteraan, die onder hem.
had gediend. Met geestvervoering heeft hij dezen omhelsd en hem
zijne beurs gegeven. Daarop heeft hij de soldaten aangesproken en
hun de diensten herinnerd, die hij aan de zaak der vrijheid had be
wezen. Hij eindigde met den uitroepLeve de vrijheidLeve de
Koningin Isabella IIEindelijk heeft hij met bewonderenswaardige
geestkracht bevolen te vuren en beide de luitenants zijn gevallen.
De soldaten, die op Boria aanlegden, hebben echter, ongetwjjfeld
door zijne onverschrokkenheid bedremmeldniet goed gemikt. De
ongelukkige gaf op den grond nog teeken van leven. Eene tweede
losbranding met den tromp van 't geweer op zijne borst, is noodig
geweest. Boria was slechts 25, Gobernardo 30 jaren oud. Zij droe
gen beiden het uniform van hun regement en al hunne eereteeke-
nen. -De Koningin is heden niet, als naar gewoonte, uitgereden,
ongetwijfeld uit hoofde van deze strafoefening."
Men vleit zich steeds te Madrid, dat de strafoefeningen aldaar ter
zake van den jongsten opstand een einde zullen nemen. De bladen
der onderliggende partij laten niet nade daarover heerschende on
tevredenheid te voeden. Een dier bladen heeft reeds de stoutheid
gehad van te zeggen, dat de regering van Ferdinand VII, met de
tegenwoordige vergeleken, door den tijd zacht en menschelijk ge
noemd zou kunnen worden.
FRANKRIJK.
In den Fransehen Monsieur van den lfiden November leest men:
Eene telegraphische depêche, uit Mostaganem van den 6den, eu
uit Toulon van den 14den gedagteekendkondigt aan, datdeleger-
afdeeliog, die den 13den September uit Oran was uitgetrokken, den
5den November te Mostaganem was teruggekeerd. De gezondheids
toestand dier afdeeling is goed; zij heeft tweemaal de ruiterij van
den Emir [Abd-el-Kader] en van verscheidene volksstammen gesla
gen en heeft verscheidene gelukkige gevechten geleverd. Zij heeft
de stad en het fort van Saïda vernieldeen verbond met zes der in
de woestijn wonende stammen gesloten, waarvan de ruiters drie da
gen achtereen met onze troepen zijn voortgerukt, en er toe hebben
bijgedragenom de Hachem, een'der stammen van Abd-el-Kader,
te bestrijden."
Dit berigt is in zoo ver belangrijkomdat het hier de legerafdee-
ling geldt, aan welker hoofd de generaal Bugeaud zelf zich had ge
plaatst, en omtrent welker lot, omdat men daarvan in zoo langen
tijd niets gehoord had, eenige ongerustheid was beginnen te ontstaan.
Het blijkt thans, dat deze legerafdeeling zich een ongewoon langen
lijd diep in het binnenland en zelfs aan den zoom der groote woestijn
Sahara heeft opgehouden.
Keülek den 12den November.
Het Kon. Nederl. besluit, van 31 Julij, heeft de vooreenigen tijd
hier te Keulen opgerigte stoomsleepvaart-raaatschappij in de nood
zakelijkheid gesteld van af te wachtendat dit besluit ten opzigte
der buitenlanders weder ingetrokken mogt worden, of voor zoover
re zulks niet mogt gebeuren, het uitoefenen van de sleepvaart in de
Nederlanden voorloopig te schorsen, of ook wel zich aan het besluit,
zoo lang het bestaan zoude, te onderwerpen, en de maatschappij
door het aanvragen om de concessie in het voorloopige bezit te stel
len. Dat het bestuur der maatschappij, tegen den raad in van som
mige Duitsehe bladen, den laatsten weg gekozen heeft, is het ge
volg geweest van het nagaan der voordeelen van de vroegere on
derneming voor de Nederlandenwelke onderneming in de daarbij
betrokken Nederl. steden eene groote uitbreiding bekomen heeft en
tot het aanvragen der consessie heeft doen besluiten. Het bestuur
der maatschappij schijnt evenwel bijzondere reden gehad te hebben,
om de concessie niet, overeenkomstig de statuten, voor den Rijn en
de daaraan verbonden wateren, maar slechts voor de steden Amster
dam, Rotterdam en Dordrecht aan te vragen, en zoo er met deze
beperking eenigzins is bedoeld gewordenom gedurende den tus-
scheritijd, alle aanleiding tot moeijelijkheden te ontgaan, zoo is dit
doel in zoo verre bereikt gewordendat het Nederlandsche ministerie
van fhiantiën reeds onder dagteekening van 6 Nov., de concessie,
tot wederopzegging toe, aan de Keulsehe maatschappij verleend heeft,
om op de rivieren den Rijn, de Waal, de Lek en de Maas. in de
rigting vau Keulen af tot aan Rotterdam en vice versa waren en
schepen te slepen, onder verpligting van zich te onderwerpen aan