A-1841. ALKMAARSCIÏE N° S2. f 0 IRA A T. 27 December. M a a ii <1 a g PUBLICATIE. nationale militie. Deze Courant wordt eens in de week en wel ellen Maandag, voor de Prijs van G Centen uitgegeven. De Prijs der Advertenti0n van 1 tot 5 re gels is één Gulden, en voor eiken regel meer 20 Centen, belialve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing. H^e GEDEPUTEERDE STATEN der PROVINCIE NOORD-ROLLAND. 8. Gezien de missive van den Reer Minister van Binnenlandsche za ken van den 10d™ dezer N°. 137, 2= afdeeling Brengen ter kennisse van de belanghebbende fabriekanten en han delaars in maten en gewigtenin dit gewest, dat de nieuw vervaar di-de en reeds geijkte maten en gewigten, welke m hunne winkels cn magazijnen onverkocht en blijkbaar ongebruikt mogten voorhan den zijn voortaan kosteloos, op nieuw nagezien en naauwkeung be vonden zijnde den jaarlijkschen herijk zullen mogen ondergaan, door den Arrondissements-ijker die dezelve voor het eerst geijkt heeft of bij onstentenis van dien ambtenaar, door zijnen opvolger, met bepaling nogtans, dat die maten en gewigten gedurende de eerste dagen der maand Januarij van elk jaar en wel uiterlijk vóór den 15<ie* dier maand, ter herijk zullen moeten worden aangebodeu. Haarlem, den 16ien December 1841. De Gedeputeerde Stalen voornoemd, Vis E W IJ C K. Ter ordonnantie van dezelven, Dc Griffier der Stalen, A. J. van der IIEIM. PU B L I C A T 1 E. De STAATSRAADGOUVERNEUR der Provincie NOORD-IIOLLAND, Gelezen de missive van den Reer Opper-Houtvester, van den 35<Um December 1841, u°. 38, betrekkelijk de sluiting der Groote ^Gelet op de deliberatien van Reeren Gedeputeerde Staten, van sden 16den December 1841n°. 28. Brengt bij bij deze ter kennisse van de daarbij belanghebbenden, dat achtervolgens de bepalingen van den lieer Opper - Houtvester voornoemd, met overleg van Ilecrcn Gedeputeerde Staten vastgesteld de Groote Jagt met den een en dertigsten December aanstaande zal ^En^op dat niemand eenige onwctcnlieid hiervan zoude kunnen Voorwendenzal deze alomme worden gepubliceerd en geaffigeerd alwaar zulks, in deze provincie te doen, gebruikelijk is. Haarlemden 18den December 1841. De Staatsraad, Gouverneur voornoemd, V A N E W IJ C K. niet hebben völbragt ten ware dat zij reeds in dienst der Neder- Inndsche Armee of Nationale Militie hadden gestaan, m welk geval zij tot den ouderdom van 35 jaar zullen worden toegelaten:) en da noodige geschiktheid hebben, welke tot den dienst wordt vere.scht als ook ten minste gedurende de laatste vijftien maanden binnen de- zc Gemeente gewoond hebbende, en dat de aanbieding win r e zoo- danigen zal kunnen geschieden ter Secretarie dezer Stad dagelijks uitgezonderd de Zon- en Feestdagen .-) van den 13d«> dezer maand December tot en met den 20»«<® Januarij aanstaande, van des voor middags tien, tot des namiddags èèn ure. Gedaan te Alkmaar, den December 1841. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. C. W. DRUIJVESTE1JN. Ter Ordonnantie van dezelven. De D1EU FONTEIN VERSCHUIR,' NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR, cezien art. 21 der Wet op de Nationale Militie van den 8Janua- rii 1817 n°. 1, waarbij is bepaald, dat zich jaarlijks vóór den 5<le» Januarij'aan het Plaatselijk Bestuur in geschriften moeten adresseren de bij 'de Nationale Militie voor zich zeiven dienende Manschappen die in den loop van liet laatst verloopen jaar, hetzij door overlijden van eenen Vader, of wel eener Moeder, weduwe zijnde, of door plaats gehad hebbende regterlijke separatie of echtscheiding der Ouders of eindelijk door overlijden van eenen Broeder of Broeders, regt op vriistellingovereenkomstig de bepalingen bij art. 91 en J4 gemaakt, hebben verkregen, en hun ontslag diensvolgens zullen verlangen. En gezien de Dispositie van den Heer Staatsraad, Gouverneur van Noord-Holland, de dato 3 December 1841, Provinciaal blad 11 lbJ, waarbij aan voormeld 21 art. speciaal wordt herinnerd; Brengen ter kennis van de thans voor zich zeiven bij1 de Natio nale Militie dienende Manschappen, welke 11a hunne inlijving, ten gevolge van art. 21 der voormelde Wet, redenen van Vrijstelling hebben verkregen, en verlangen uit den dienst ontslagen te worden, dat zij zich tot dat einde, vóór den Vijfden Januarij aanstaande, schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders moeten adresseren en daarbij óverleggen de noodige bewijzen, ingerigt overeenkomstig de voorschriften, bij art. 91 en 94 der bovengemelde Wet gestalueerd tot welke aanvrage om ontslag evenzeer de Manschappen zeiven, als derzei ver Ouders, Voogden, Curators cn Gematigden bevoegd zijn. Gedaan te Alkmaar, den 8s'"n December 1841. Burgemeester en Wethouders voornoemd F. C. W. D R U IJ VE STEIJN. Ter Ordonnantie ran dezelven De D1EU FONTEIN VERSCIIUIR. NATIONALE MILITIE. P U R L 1 C A T I E. BURGEMEESTER en WET1IOUDER.S der Stad ALKMAAR, ingevolge art. 30 der Wet van den 8^« Januarij 1817 n°. 1 ver langende het Contingent dezer Gemeente in de Nationale Militie, voor den jarc i842, zooveel mogelijk aantevullen met Vrijwilligers, welke zich onder het genot der daartoe gestelde premie zullen aan bieden dezen dienst voor hunne mede ingezetenen op zich te nemen; Bren'oen hij deze ter kennisse van allo de Ingezetenen dezer stad en derzelver Jurisdictie, welke dit maar eenigzins zouden mogen aangaan: Dat ingevolge art. 31 der voorsz. wet, als Vrijwilligers kunnen worden aangenomen alle Ingezetenen, welke op den f*» January 1842 ongehuwdhun Ur1^ J»:*t' *11" ^getredenen liuu olM PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR gezien de dispositie van den lieer Staatsraad, Gouverneur vanNoar^ Holland, de dato 3 December 1841, n°. N. M n° 1G9, waarhij is bepaald, dat de werkzaamheden dei Xationae Militie, voor den jare 1842, binnen dc Steden en Gemeenten dezer Provincieeenen aanvang zullen nemen met den eersten Januar j aa Roepen ter voldoening aan art. GO der wet van 8 Januarjj 1817, n°. 1, omtrent de inrigting der Nationale Militie bij dez p, Manspersonen, hunne wettige woonplaats, of domicilie hinne Stad en Jurisdictie I,ebbende, welke op den 1*«» Januar; jl842, hua negentiende jaar zijn ingetreden en mitsdien a le J boren in het jaar 1823, ten einde zich ingevolge art 59 der voorz. wet, in het daartoe gereed gemaakte register tot de ligting voor de Nationale Militie te doen inschrijven. Mansrok En ingevolge art. G van de wet van 27 April 1820, alle Mansper Jen, die hun verblijf binnen dit Rijk komen te vestigenden als Ingezetenen moeten worden beschouwd, ten einde zie verre zij no- in de jaren der Militie vallen, insgelijks ter inschnj- viug aantege'ven, in dat register, waartoe zij volgens hunnen ouder dom behooren. .o/.o De inschrijving zal beginnen met Maandag den 3den Januarij en zal geheel en al moeten zijn afgeloopen den 20»ten daaraanvolgende; Tot dezelve zal worden gevaceerd in een der vertrekken op het Raadhuis alhier, op Dingsdagen en Vrijdagen zijnde den 4, 7, II, 14 en Januarij aanstaande, des namiddags van 5 tot des avonds ure. E11 ten einde voortekoinen dat iemand in de termen der ïnschrij- vin- vallende, zich door onwetenheid aan pligtverzuim schuldig ma ke hebben Burgemeester en Wethouders noodig geoordeeld de In gezetenen te moeten herinneren aan de navolgende bij voormelde wet gemaakte bepalingen. Dat, welke aanspraak op Vrijstelling iemand zoude vermeenen 0 hebben, wegens gebreken of anderzins, dezelve des mettegenstaanda gehouden is, zich te doen inschrijven, gelijk mede daaronder be grepen zijn de gehuwden en afwezenden. Dat de'Ouders, Voogden en Regentenverpligt zijn, hunne Kinde ren of Pupillen in persoon, of door iemand daartoe door hun sclirit- telijk gernagtigd, te doen inschrijven, en daarin nalatig blijvende zullen zij vervallen in de boete daarop gesteld, en ingeval van vol strekt onvermogen met gevangenis worden gestraft onverminderd dat zoodanige Kinderen of Pupillen, even als alle andere Jongelin gen welke zich aan de inschrijving hebben onttrokken, indien zij geene redenen van Vrijstelling kunnen bijbrengen, in eene boete, en bij onvermogen, tot gevangenis worden verwezen. Dat de wettige woonplaats voor de inschrijving, wordt gehouden, voor hen die ongehuwd zijn, de woonplaats der Ouders, en bij o- verliideu van beiden, die van den eerstbenoemden Voogd, voor da gehuwden, de plaats, alwaar zij hun bestaan hebben, terwijl die gene wélke geene Ouders, Aroogd of eigen beslaan hebben, moeten worden ingeschreven ter plaatse alwaar zij zich bevinden Bur-emeester en Wethouders voornoemd, vermanen alle de lnge- tenen van deze Stad en Jurisdictie van dien, welke dit aangaat om zooveel mogelijk in eigen persoon voorzien van eeruDoop Lxtrac en eene nota van de wijk en nummer der woonplaats doeli bij volstrekt noodige afwezigheid door een hunner naastbestaanden of Voogden, aan deze hunne verpligting getrouwelijk en naauwkeung te voldoen, en daardoor voortekomen dat zij niet als onwilhgen wor den aangezien en gestraft, hetgeen zeker van hunne eigene nalatig heid het gevolg zoude zijn. Aldus gearresteerd ter Kamer van Burgemeester en Wethouders der Stad Alkmaar, den 14d™ December 1841. Burgemeester en Wethouders voornoemd, f. C. W. DRUIJ VESTE IJ N. Ter Ordonnantie van dezelven Rb PIEU FONTEIN YEItSCRUIR,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1841 | | pagina 1