A°' 1842. ALRHAARSCIÏE IV0 13. C 0 U II A JV T. Maandag 28 Maart. t'i Deze Courant wordt eens in de week en wel eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen uitgegeven. De Prijs der Advertenticn van 1 tot 5 re* gels is één Gulden, en voor eiken regel meer 20 Centen, behalve 35 centen zegëlregt voor elke plaatsing. - m BURGEMEESTER ei* WETHOUDERS der Stad ALKMAAR, brengen mits deze ter kennisse Tan de Ingezetenen derzelver Stad en Jurisdictie; Dat, ten gevolge van het door Dun Ed. Achtb. in derzelvër Ver gadering van den 29»«<-n November 1841 vastgestelde en bij Konink lijk besluit van den 28»ten December 1841 N". 84, goedgekeurde Reglement op den inbreng van Panden in de Stads Bank van Leening alhier, door RH. Commissarissen van de genoemde Bank, als daartoe expresselijk gemagtigd zijn, benoemd en aangesteld totgeauthoriseerde Inbrengsters in dc Stads Bank van Leening alhier, de Personen van Antjc li ach iehuisvrouw van Jan van Beijen, wonende op de Oude Vest, wijk A, No. 94. 1 Anna Catharina Lommerthuisvronvv van Simon Jut, wonende op het Luttik Oudorp, wijk C, No. 380. Maartje Botvangenhuisvrouw van Salomon Sieuwerts, wonende achter de Waag, wijk B, No. 215; die na aan hare verpligting tot borgstelling te hebben voldaan, behoorlijk zijn beëedigd, en met den Bersten April aanstaande hare voornoemde betrekking zullen aanvaarden en daarin bij nitsluiting van alle ongekwalificeerde Personen, alléén bevoegd zullen zijn, om tegen afgifte van een voorlopig schriftelijk bewijs dat tegen een door de Bank uit te geven pandbrief verwisseld zal worden, voorschotten op panden te doen en dezelve voor andvre in de Bank intebrengen. Burgemeester en Wethouders vertrouwen dat deze instelling, wel ke in alle deelon naar de voorschriften van het Koninklijk "bes! uit van den lld™ October 1826 N«. 132, is ontworpen, geheel aan derzelver doel zal beantwoorden en "door een ieder welke nu en dan verpligt is van de Bank gebruik te maken enzulks niet in persoon verkiest te doen, gretig zal worden aangegrepen als het mid del om zich bij het voordeel van eene niinkostbare onverwijlde en voor geheimhouding gewaarborgde adsistentietevens te vrijwaren en te hoeden voor zoo vele misleidingen, knevelarijen en afzetterijen als de ondervinding geleerd heeft het gevolg eener algeheele vrij heid van inbreng door ongekwalificeerde en daarom onverantwoor delijke personen te zijn. Hun Ëd. Achtb. bevelen daarom dan ook de genoemde Personen in hare voornoemde betrekking aan, met kennisgeving dat zij van HH. Commissarissen der Stads Bank van Leening de vollédigstè ver zekering hebben ontvangen dat op alle mogelijke wijzen voor het be lang der bruikers is gezorgd. Wordende ten slotte een iegelijk die zich tot dus verre met het inbrengen van panden voor anderen zonder daartoe geauthnriseerd te zijn, mogt hebben bezig gehouden, ten ernstigsten gewaarschuwd zich voor het vervolg daarvan stiptelijk te onthouden als zullende bij ontdekking tegen de overtreders naar den strengsten letter der Wet worden geageerd. Alkmaar, den 4d<:n Maart 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd F. C. W. DRUIJ VESTE IJ N. Ter Ordonnantie van dezelven, De DIEU FONTEIN YERSCHITR. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR, Gezien art. 13 van het reglement op den Herijk der Maten en Ge- toigten in Noord-Holland gearresteerd den 31sten Januarij 1822. Gezien art. 2 der Notificatie van H. E. G. A. de Heeren Gedepu teerde Staten van Noord-Holland, in dato 20 Februarij 1823, n°.25, (Prov. blad n°. 24.) Gezien de Publicatie van welgemelde Heeren Gedeputeerde Staten van den 16,len September 1824, n°. 16, (Prov. blad n°. 161.) Brengen bij deze ter kennisse van alle Winkeliers, Handwerk- en Neringdoende lieden en andere belanghebbenden, dat door den Ar- rondissemenfs-IJker alhier, tot den Herijk van alle de, thans in ge bruik zijnde Maten en Gewigten, over den jare 1842, in het daartoe ingerigte locaal der Hoofdwacht on dér het Stadhuis, zal worden ge vaceerd, gedurende de maand April aanstaande, de efrr eerste werk dagen der weekdes voormiddags van 9 tot 1en des namiddags van 4 tot 6 nrenmet uitzondering van het Medicinaal tot J grein, en het Goud en Zilvergewigt tot de halve korrel ingesloten, waar toe speciaal zal worden gevaceerd, gedurende gezegden tijd, des Vrijdags namiddags van 3 tot 6 uren. Burgemeester en Wethouders vertrouwen dat de belanghebbenden zich de voorsz. tijdsbepaling, voor den herijk bestemd, zullen ten nutte makenten einde zich bij het daartoe dadelijk na den afloop der ijk-termjn intestellen onderzoek te waarborgen tegen de bepaalde pffinalileiten wegens nalatigheid vastgesteld; terwijl Hun Ed. Achtba ren, als daartoe door den Arrondisseraents-IJker verzocht zijnde, aan de belanghebbenden te kennen geven, dat dezelve op den 29sten 3f)sten en gisten dezer maand, des voorraiddags van 9 tot 12 uren, in hetzelfde locaal zal vaceren tot de uitgifte van kaartjes, waarop j voor de ijkpligtigen den dag tot het doen ijken hunner Maten en j Gewigtennaar volgorde bepaalden het volgnummer van eiken dag zal zijn aangewezenwaardoor aan een ieder den bepaalden dag van opkomst zal bekend zijn, en dezulken, welke zich van de bo vengenoemde kaartjes niet in tijds zullen hebben voorzien, zich zul len moeten getroostenliet allerlaatste door den Arrondissements ijker te worden geholpen. Wordende eindelijk een ieder opmerkzaam gemaakt, dat de Kalk-, Olie- en Teerrnaten, bij de aanbieding tot den ijk, behoorlijk zul len moeten zijn schoongemaakt, ten einde den Arrondissements-IJker tot eene behoorlijke verificatie in staat te stellen. En opdat niemand hiervan onkundig zoude zijnzal deze worden gepubliceerd en geaffigeerdmitsgaders in dezer Stads-Courant wor den geinsereerd. Alkmaarden 26stea Maart 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemdi F. C. W. DRUIJVESTEIJN. Ter Ordonnantie van dezelven De DIEU FONTEIN VERSCHUIR. BUITENLANDSCHE BERIGTEN. ZWEDEN en NOORWEGEN. Bijzondere berigten uit Stockholm van den 8sten dezer, maken mel ding van eën zonderling verschijnsel, hetwelk zich onder de bevol king van sommige gewesten van dat rijk en vooral in de provincie Jönköping openbaart. Aldaar heerscht namelijk eene soort van gods dienstige zinsverbijstering onder de jonge lieden van beider kunne, van 10 tot 16 jaren, die voorgeven door eene bovennatuurlijke kracht bezield te zijn, tusschen beide in eene voor hunnen leeftijd onge hoorde geestdrift geraken, in het openbaar prediken en voorspel lingen doen. Zij hebben een ongemeenen toeloop en in sommige kers pelen heeft men reeds vergaderingen van duizend of twaalf honderd menschen gezien, die zamengevloeid waren, om deze kinderen te zien en hunne voorspellingendie meest verschrikkelijke ongeluk^ ken betreffenaan te hooren. In het eerst had men aan deze zaak minder gewigt gehecht, maar het kwaad is allengs zoo toegenomen, dat de regering begrepen heeft, maatregelen daartegen te moeten nemen. Aan de geestelijk heid en de geueeslieeren in de distriktenwaar deze tooneelen plaats hebben, zijn bevelen gezonden om, in overleg met de plaatselijke besturen, middelen te beramen, ten einde deze jeugdige geestdrij vers tot bedaren te brengen en te genezenwaarin men op soramiga plaatsen door eene gepaste geneeskundige behandeling reeds geslaagd is. Tevens is een advocaat - fiscaal derwaarts gezonden, om krachti ge maatregelen te nementen einde alle openbare zamenkomsten van dien aard als de bovengemelde tegen te gaan, hetgeen de plaatselij ke overheden tot dusverre te vergeefs beproefd hadden. Sommigen wilden dit verschijnsel in verband brengen met de ver spreiding der beginselen, welke in Stockholm gepredikt worden door eenen Engelschen methodist, Scott genaamd, die zich aldaar sedert verscheiden jaren ophoudt, vele aanhangers, ook onder de hoogere standen, telt, zelfs de middelen heeft weten te vinden om een eigen bedehuis voor zijne volgelingen te stichtenen thans door de Luthersche geestelijkheid voor het consistorie van Stockholm aangeklaagd is, als beginselen verspreidende, die in het algemeen schadelijk en strijdig zijn met de in Zweden als godsdienst van Staat erkende Luthersche godsdienst. Te Stockholm baarde deze zaak veel opziens. RINNENLANDSCUE BERIGTEN. In de Staats-Courant van den 23sten dezer leest men: Omtrent hel gisteren vermelde aan de stoomboot Drususvan de Rhijn- en IJssel-maatschappijovergekomen ongeluk, worden uit Keulen nog de volgende bijzonderheden medegedeeld. Genoemde boot was den 18den dezer, des morgens, niet 11 passagiers en eeni- ge vrachtgoederen van Keulen naar Amsterdam vertrokkentoen anderhalf uur later, op de hoogte van Worringen, de kapitein een gedeelte der seheepsmanschap in den treurigste» toestand en met brandwonden bedektuit de machine-kamer naar boven zag komen. De stoomwolken, waardoor zij gevolgd werden, deden duidelijk ge noeg ziendat er aan de stoomketel eenig ongemak ontstaan was maar de wijze hoe, bleef raadselachtig, omdat men geenerlei ont ploffing of uitbarsting vernomen had. De reizigers ontdekten het on geluk eerst door het stil liggen van de boot en door het gejammer der gekwetsten. Dezen waren negen in getal: twee machinistenj vier stokers, twee matrozen en de scheepsjongen, waarvan de drie laatsten even te voren naar beneden gegaan waren om koffij te drin ken. De een uur na den Drusus van Keulen vertrokken Rotterdam- sche stoomboot nam de reizigers en zes der gekwetsten aan boord de laatstgenoemdenom hen te Dusseldorf in het hospitaal te doen brengen. De drie anderen waren niet meer vervoerbaartwee daar van stierven kort daarop, en voor het behoud van den derde, als mede van drie der naar Dusseldorf gebragten, bestaat weinig hoop. De passagiers zwaaijeu grooten lof toe aan de zorg en het beleid door de ambtenaren de boot bij dit ongeval aan den dag gelegd Nadat de machine-kamer weder toegankelijk geworden was, ontdek»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1842 | | pagina 1