A0' 1843.
ALKM A ARS CHE
1° 1
'COURANT.
Maandag
nationale militie.
PUBLICATIE.,
Deze Courant wordt eens in de week en wel
eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen
uitgegeven.
j
lie Prijs der AdvertentiCn van 1 tot 5 re
gels is één Guldenen voor eiken regel meer
20 Centenbehalve 35 centen zegelregt voor
elke plaatsing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR,
gezien art. 21 der Wet op de Nationale Militie van den 8sten Januarij
1817, n°. 1, waarbij is bepaald; dat zich jaarlijks vóór den 5den
Januarij aan het Plaatselijk Bestuur in geschrifte moeten adresseren
de bij de Nationale Militie voor zich zelve dienende Manschappen,
die in den loop van het laatst verloopen jaar, hetzij door overlijden
van eenen Vader of wel eener Moeder, weduwe zijnde, of door
plaats gehad hebbende regterlijke separatie of echtscheiding der Ou
ders, of eindelijk door overlijden van eenen Broeder of Broeders,
regt op vrijstelling, overeenkomstig de bepalingen bij art. 91 en 94
gemaakt, hebben verkregen, en hun ontslag dienvolgens zullen
verlangen.
Gezien de Dispositie van den lieer Staatsraad, Gouverneur van
Noord-Holland, de dato 3 December 1S42, Prov. Blad n°. 117, waar-
hl) aan voormeld 21 art. speciaal wordt herinnerd.
Brengen ter kennis van de thans voor zich zeiven bij de Natio
nale Militie dienende Manschappen, welke na hunne inlijving, ten
gevolge van art. 21 der voormelde Wet, redenen van vrijstelling
hebben verkregenen verlangen uit den dienst ontslagen te wor
den, dat zij zich tot dat einde, vóór den Vijfden Januarij aanstaan
de, schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders moeten adresseren,
en daarbij overleggen de noodige bewijzen, iugerigt overeenkomstig
de voorschriften bij art. 91 en 94 der bovengemelde Wet gestatu-
eerd, tot welke aanvrage om ontslag evenzeer de Manschappen zei
ven, als derzelver Ouders, Voogden, Curators en Gemagtigden be
voegd zijn.
Gedaan te Alkmaarden 8sten December 1842.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. T. K 0 O R N,
Ter Ordonnantie van dezelven,
De DIEU FONTEIN VERSC1IUIR.
NATIONALE
PUBLIC
MILITIE.
A T I E.
gehuwden, de plaats, alwaar zij hun bestaan hebben; terwijl die-*
genen welke geene Ouders, Voogd of eigen bestaan hebben, moeten
wordét.-'ingeschreven ter'plaatse alwaar zij zich bevinden.
Burgemeester en Wethouders voornoemdvermanen alle de in
gezetenen van deze Stad en Jurisdictie van dezelve, welke dit aan
gaat, om zooveel mogelijk in eigen persoon, voorzien van een Doop-
Extract en eene Nota van de wijk en nummer der woonplaats, doch
bij volstrekt noodige afwezigheid door een hunner naastbestaanden
of Voogdenaan deze hunne verpligting getrouwelijk en naauwkeu-
rig te voldoen, en daardoor voortekomen, dat zij niet als onwilligen
worden aangezien en gestraft, hetgeen zeker van hunne eigene na
latigheid het gevolg zoude zijn.
Aldus gearresteerd ter Kamer van Burgemeester en Wethouders
der Stad Alkmaar, den 13den December 1842.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. T. K O 0 R N,
Ter Ordonnantie van dezelven,
De DIEU FONTEIN VERSCUU1II.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR,
ge/ieu de dispositie van den Heer Staatsraad, Gouverneur van Noord-
Holland de dato 4 December 1842, n°. N. M.Provinciaal blad
n°. 117, waarbij is bepaald, dat de werkzaamheden der Nationale
Militievoor den jare 1843binnen de Steden en Gemeenten dezer
Provincie eenen aanvang zullen nemen inet den eersten Januarij
aanstaande
Roepen, Ier voldoening aan art. 60 der wet van 8 Januarij 1817,
n°. 1, omtrent de inrigting der Nationale Militie, bij deze op, alle
Manspersonen hunne wetttige woonplaats, of domicilie binnen deze
Stad en Jurisdictie hebbende, welke op den lsten Januarij 1843,
hun negentiende Jaar zijn ingetreden en mitsdien alle Jongelingen
geboren in het Jaar 1824, ten einde zich, ingevolge art. 59 der
voorz. wet, in het daartoe gereed gemaakte register tot de ligting
voor de Nationale Militie te doen inschrijven.
En, ingevolge art. 6 van de wet van 27 April 1820, alle Mans
personen, die hun verblijf binnen dit Rijk komen te vestigen, en
als Ingezetenen moeten worden beschouwd, ten einde zich, voor
zoo verre zij nog in de jaren der Militie vallen, insgelijks ter in
schrijving aan te geven, in dat register, waartoe zij volgens hunnen
ouderdom behooren.
De inschrijving zal beginnen met Maandag den 2den Januarij 1843,
en zal geheel en al moeten zijn afgeloopen den 20sten daaraanvolgende
Tot dezelve zal worden gevaceerd in een der vertrekken op het
Raadhuis alhier, op üirigsdagen en Vrijdagen, zijnde den 3, 6, 10,
13, 17 en 20 Januarij aanstaande, des namiddags van 5, tot des
avonds 7 ure.
En ten einde te voorkomen dat iemand, in de termen der in
Bchrijving vallende, zich door onwetenheid aan pligtverzuim schul
dig make, hebben Burgemeester en Wethouders noodig geoordeeld,
de Ingezetenen te moeten herinneren aan de navolgende bij voor
melde wet gemaakte bepalingen
Dat, welke aanspraak op Vrijstelling temancl zoude vorm ecu en te
hebben wegens gebreken of anderzinsdezelve des niettegenstaande
gehouden is, zich te doen inschrijven, gelijk mede daaronder be
grepen zijn de gehuwden en afwezenden.
Dat de Ouders, Voogden en Regenten, verpligt zijn, tiuüne Kin
deren of Pupillen in persoon, of door iemand, daartoe door hen
echriftelijk geiungtigd, te doen inschrijven, en daarin nalatig blij
vende, zullen zij vervallen in de boete daarop gesteld, en ingeval
van volstrekt onvermogen met gevangenis worden gestraft, onver
minderddat zoodanige Kinderen of Pupillen even als alle andere
Jongelingenwelke zioh aan de inschrijving hebben onttrokken,
indien zij geene redenen van Vrijstelling kunnen bijbrengen, in
Cene boete, en bij onvermogen, tot gevangenis worden verwezen.
Dat de wettige woonplaats voor de inschrijvingwordt gehouden,
voor hen die ongehuwd zijn, de woonplaats der Ouders, en bij o-
ycrlijden van beidendie van deu eerstbenoemden Voogdvoor de
BURGEMEESTER rn WETHOUDERS DER STAD ALKMAAR,
Gezien de onderstaande aankondiging en waarschuwing van Z.
Exc. den Heer Minister van Financiën
De Minister van Financiën vernomen hebbende, dat te 's Graven-
hage in omloop is bevonden een besnoeid vyf en twintig cents stuk,
behorende tot de bij de Wet van 28 September 1816 (Staatsblad
n°. 50) daargesteldè nieuwe 'sRijks munten, herinnert bij deze,
met allen nadruk, het publiek aan den inhoud van Art. 19 der
gemelde Wetluidende als volgtOnverminderd de straffen
bij het lijfstraffelijk Wetboek gesteld, tegen degenen, welke zich
zouden veroorloven de muntspeciën te verminken, zullen geene
der bij deze Wet daargestelde nieuwe 's Rijks muntenin 's Rijka
Schatkist worden aangenomen, wanneer dezelve eenigzins ver-
minkt of besnoeid mogten zijnen zal niemand gehouden we-
«zen, dusdanige (na 1816 gemunte) verminkte of besnoeide munt-i
speciën te ontvangen."
's Gravenhageden 19dea December 1842.
De Minister voornoemd,
{get.) ROC RUSSEN.
brengen mits deze op daartoe bekomene uitnoodiging van den Heer
Officier van Justitie bij de Arrondissements-Regtbank alhier, dezelve
ter kennisse van alle ingezetenen dezer Stad en Jurisdictie, met ex
presse uitnoodiging, om, wanneer hun te eeniger tijd dergelijke
besnoeide stukken van vijf en twintig cents mogten worden aangebo
den, dezelve aan te houden, en daarvan onverwijld, met aandui
ding van den persoon van wien zij dezelven zullen hebben ontvan
gen te stellen in handen van den Commissaris van Politie dezer Stad.
Alkmaarden 30sten December 1842.
Burgemeester en Wethouders voornoemd^
F. C. W. DRUIJ VESTE IJ N.
Ter Ordonnantie van dezelven,
De DIEU FONTEIN VERSCHUIR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR,
verzoeken alle belanghebbenden op de gewone wijzehunne Reke'
ningen wegens leveranciën, in het afgeloopen jaar aan de Stad ge
daan, ten spoedigste en uiterlijk vóór den 15<len Januarij 1843, in
te leverenopdat de geregelde afdoening der zakengeene vertra
ging ondervinde.
Alkmaar, den 30sten December 1842.
Burgemeester en Wethouders der Stad Alkmaarj
F. C. W. DRUIJ VESTE IJ N.
Ter Ordonnantie van dezelven
De DIEU FONTEIN VERSCHUIR.
Staat van de Geboorten, Huwelijken en Sterfgevallen binnen de
ze Stad, gedurende het jaar 1842,
in echt geboren van het mannelijk geslacht 170.
vrouwelijk .sj 166.
föulen huwelijk mannelijk 11.
n vrouwelijk
Totaal 356.
Huwelijken 69.
Echtscheidingen
Overledenen van het mannelijk geslacht164.
vrouwelijk 159.
Levenloos aangegeven van het mannelijk geslacht 11.
vrouwelijk 7.
341.
Overledenen van buiten aangegeven 3.
Zijnde alzoohet getal der Huwelijken 10 minder, der Geboorten 8
meerder, der Sterfgevallen 104 meerder dan in den jare 1841en ge-
dufepde hetzelve jaar 13 meerdev geboren dan overkdeu.