A 1843.
ALKIAARSCHE
i\T° 3.
C U II A N T.
M a a a <1 a g
30 Januarij.
INSPECTIE
Burgemeester m wethouders m Stad alkmaar,
Deze Courant wordt eens in de week en wel
eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen
uitgegeven.
De Prijs der Advertenticn van 1 tot 5 re-
gels is één Gulden, en voor eiken regel meer
20 Centenbehalve 35 eentcn zegelregt voor
elke plaatsing.
KENNISGEVING.
brengen bij deze ter kennisse van de Ingezetenen dezer Staddat
het Kohier der Grondbelastingdienst 1843, op den 17<ien dezer
door den Heer StaatsraadGouverneur van de provincie Noord-
Holland is executoir verklaarden op heden door H. E. A. aan den
Heer Ontvanger der Directe Belastingen binnen deze Stad ter invor
dering is overgegeven.
Ieder Ingezeten, welke daarbij belang heeft, wordt alzoo ver
maand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven,
ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zou
den voortvloeijen, te ontgaan.
Alkmaarden 25sten Januarij 1843.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. T. K O O R N,
Ter Ordonnantie van dezelveni
De DIEÜ FONTEIN VEIiSCHUIR.
voor de zich binnen de Stad ALKMAAR bevindende VERLOF
GANGERS der NATIONALE MILITIE, «p
Donderdag den 9<len Februarij 1843, des morgens ten half 9 ure,
voor het Raadhuis dezer Stad. gekleed in groote Uniform en voor
zien van alle verdere Kleeding en Equipementstukkendie bij het
vertrek van het Korps aan hen zijn gelaten, alsmede van hun Zak
boekje en Attest, model letter n. II.
BUITENLANDSCIIE BERIGTEN.
DUITSCHLAND.
Onder het opschrift een allervreestelykst ongelukdeelt het dag
blad Didaskalia het volgende waarachtige verhaal eener bergbe
stijging mede
Aan den Monlblanc heeft in het begin dezer jaars een ontzettend
ongeluk plaats gehad. De Heer Been jong batanicus, vatte
namelijk het vermetele besluit op, om midden in den winter den
Monlblanc te bestijgen, hetgeen tot dus verre door allen, die met
de natuurgesteldheid van dezen hoogen berg bekend zijn, als eene
volstrekte onmogelijkheid is beschouwd gewordenvermits zelfs in
het schoonste zomersaizoen het bestijgen van dezen berg voor een
levensgevaarlijk waagstuk gehouden wordt. In weerwil eener door
hem uitgeloofde belooning van 1000 francs voor den gids, die hem
geleide zoude, liet zich toch geen dezer moedige bestijgers vinden,
om den jongen waaghals tot leidsman te dienen, integendeel ga
ven zij zich alle bedenkelijke moeite om den jongman van zijn on
gehoord roekeloos bestaan te weerhouden. De Heer B echter,
wel verre van zich door die onwilligheid te laten afschrikken, be
sloot nuhet waagstuk alleen te ondernemen. Den 2den Janua
rij, 's morgens ten 4 ure, begaf hij zich vol moed op weg, om zij
de vreesselijke reis te volvoeren. De gemeente van Chamouny liet,
bij zijn vertrekde doodklok luidenen oogde den vermetelen a-
vonturier biddende nazoo als hij met eene lantaarn in de hand
den berg begon te bestijgen. Ettelijke uren ging het door nevel en
stromwind tamelijk goed, tot dat hij in de streek der eeuwige glet-
tchers kwam. Hier werd hij plotselijk door eenen vervaarlijk groo-
ten lammergier overvallen, en na eenen wanhopigen strijd, door
den monsterachtigenvogel hoog in den lucht opgevoerd. Spoedig
moest het roofdierdoor de inspanning vermoeidzijne prooi op
eenen ijsklomp nederlaten, en het gelukte den moedigen reiziger
met behulp van een jagtmes het afgematte dier te dooden. Niet
In het minst door dit tusschenbedrijf versaagdzette hij zijnen togt
voort, en daar het roofdier hem zoo hoog had opgevoerd, zonder
zijne krachten te vermoeijen, zoo gelukte het hem reeds, namid
dags 4 ure, den top van den Monlblanc te bereiken- Hier eerst
begon hij in te zien, dat hij reddingluos was verloren. Niet slechts
vielen den ongelukkige, door de koude verstijfd, beide zijne ooren
af, sprong hem het bloed uit mond, oogen en neus, maar hij moest
tot zijne ontzetting aanschouwen hoe hem de gier over afgronden
en loodregte steilten had heen gedragen, over welke geen terugweg
bestond. Spoedig beving bem zijn somber voorgevoel. Nasuwelijks
een half uur terug gegaan zijnde, stortte hij, in den nevel, 10,000
voet diep naar beneden, in eenen vreesselijken afgrond, alwaar hij
geheel verkneust en bewusteloos neerkwam. Welligt liadde hijna
eenige uren, zich nog weder kunnen herstellen, maar de sneeuw
bedekking, op welke hij lag, week onder het gewigt van zijn ligchaam,
eene lawine rukte hem met zich voort en wierp hem in eenen
woudstrooin, die den rampzalige, tusschen rotsklompen voortsleuren
de, ten eenenmale vermorselde. De vermorseling was zoo volko
men, dat een beer, die aan de beek kwam om te drinken, hem,
zonder eene tand te verroeren, geheel inslurpte. Des anderen
daags werd deze zelfde beer door eenen Savooischen jager gescho
ten en nu vond men o wonder! in den maag van het ge
dierte de nog onverteerde brieventas van dey verongelukte, waarig
alle zijne onheilen, tot op het oogenblikdat hij door den beer
verzwelgen werdnaauwkeurig weren opgeteekend.
BINNENLANDSCIIE BERIGTEN.
Haarlem den 'Bisten Januarij.
Ook bij de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, is ontvangen
de volgendedoor Z. Exc. den lleere Minister van Binnenlandsche
Zaken, aan de onderscheiden provinciale gouvernementen toegezon
den circulaire;
's Gravenhagen den 3den Januarij 1843.
In de laatste jaren heëft de staat van armoede, waartoe een groot
gedeelte der lagere volksklasse is vervallen, de bijzondere oplettend
heid der maatschappij tot nut van 't algemeentot zich getrokken.'
Voorgelicht door eene daartoe uit haar midden benoemde com-j
missie, heeft do maatschappij vermeeudin verband tot het doel ba
rer instelling, daarbij geen ledig aanschouwer te moeten zijn, maar
de aanwending te moeten beproeven van zoodanige middelen van
voorziening als in haar bereik liggen, en die alleen van een zedei
lijken aard zijn.
Daar toch haar vermogen niet zou toelaten om den armen stoffe
lijke hulp te bieden, kan zij de kwaal der armoede door geene an
dere dan door zedelijke middelen helpen lenigenwelke zij ver
trouwd te zullen kunnen strekken, om de werking van het open
baar bestuur en de stoffelijke hulpmiddelen van armeninrigtingen
en diaconiën te helpen ondersteunen en schragen.
Dien ten gevolge zijn de departementen der maatschappij, of zula
leu zij door het hoofd-bestuur derzeive worden uitgenoodigd om,
voor zoo verre dit niet reeds bij eenige hunner heeft plaats gehad,
en de bestaande krachten in verband beschouwd met de plaatselijks
gelegenheden zulks gedoogen te beproeven, de daarstelling of be-!
vordering van industrie-, teeken-, werk-, bewaar-, leer-, herha
ling- en zondagscholen, instellingen van het Godsdienstig onderwijs^
zieken- en begraafnisbussenspaar- en hulpbanken, leesbibliothe
ken huisbezoeken door commissiën uit de leden der maatschappijn
werkinrigtingen om de armen hun onderhoud te doen verdienen,
de uitbetaling van loouen aan werklieden op andere dagen dan den
Zalurdag, het tegengaan van het misbruik van sterken drank, en
eene betamelijke leiding van het volksvermaak in de namiddagen
der Zondagen, enz.
Ik hen door den Koning gemagtigd geworden, om ter gemoetko-
ming in de voormelde loffelijke pogingen der maatschappij tot nut
van 't algemeen, de aandacht der plaatselijke besturen door tus-
schenkomst van Ileeren Gedeputeerde Staten der onderscheidene
Provinciën daarop te doen vestigen, onder bijvoeging dat het doel,
hetwelk de maatschappij beoogt, in het algemeen allezins de mede#
werking en bevordering van de zijde dier besturen verdient, en het
mitsdien te wenschen is, dat zulks van hunne zjjde plaats hebben
zoo veel locale omstandigheden, middelen en belangen dit gedogen.
Ik heb aizoo de eer U. E. G. A. te verzoekende plaatselijke be
sturen in uwe Provincie met den inhoud dezes bekend te maken
ten einde daaraan door dezelve zoodanig gevolg gegeven worde, "la
met bet wel begrepen belang der gemeente-besturen zal strooken.
De Minister van Binnenlandsche Zake»,
[get.) SC11IMMELPENNINCK van der OIJE.
's Gravenuage, den 25sten Janaanj.
Het strekt ons tot een wezenlijk genoegen te kunnen melden j
dat Z. M. de Koning geheel hersteld isen dat lloogstdezelve Za-
turdag laatsleden het diner ten hove heeft bijgewoond.
Men verneemt; dat Z. M. den Heere E tier ardgeneesheer van
den Koning en de Koninginbenoemd heeft tot kommandeur dcc
orde van de Eikenkroon.
De vergiftiging door suikergoed, waarvan onlangs eén treffend
voorbeeld te Rinsumageest is voorgevallen, heeft den Heer P. J.
IlaaxrnanApotheker to Loyd^r», in «Ion Zévicerbode een artikel doen
plaatsen, over het nadeelige van gekleurd speelgoed, zoo van sui
ker als van houtuit Neurenberg.
Het kleuren van dergelijke voorwerpen, zegt hij, is, wanneeE
daartoe onschadelijke verwen gebruikt worden, geheel onschuldig,
maar bet behoeft evenwel een streng toezigt der regering, om te
zorgen, dat men daartoe geene vergiftige stoffen gebruikt, en dat
zulk eene herinnering niet overbodig is, blijkt daaruit, dut er eeni-
gen tijd geleden, van wegen de plaatselijke kommissie van genees
kundig toevoorzigt te Leydeneene waarschuwing is uitgegaan te
gen het gebruik van zekere blaauw of blaauw-groen gekleurde sui-
ker-boomen, wier kleurend begiussel is geblen eene koper-verbin
ding te zijn.
Niet minder verdient de aandacht gevestigd te worden op de
verwdozen, welke voornamelijk van Neurenberg overal heen wor
den gezondenen tot speelgoed aan kinderen worden gegeven. Meest
al vindt men, onder de daarin aanwezige stukjes waterverw, vele