r
iiu /i§.
M a a n d a s;
2 October.
ja O ülSJ-
-
1 S3
is>-§ai
tefA.
Bïa jï
NEDERLANDEN.
Deze Courant wordt eens in do week en wel
eiken Maandag, voor dc Prijs van Centen
'r, 5SK Ol
••(•V
Pc Prijs der Advertentiön van 1 tdf 5 ré
gels is één Gulden, en voor eiken regel meer
'20 Centen, behalve 35 centen zegelregt root
elke plaatsing.
an wegc den Raad der Stad Alkmaar, wordt aan de Ingezete
nen dcrzelve Stad en Jurisdictie bekend gemaakt:
Dat, tot aanvulling van het ontbrekende getal Stedelijke Kiezers,
veroorzaakt door het overlijden van do Hoeren J. van Dam, T. II.
Blom Sz. en A. van de Velde Fz., zijn verkozen geworden de Ilee-
ren Jonkhr. Mr. C. van ForcestDr. L.J. Westendorpen A. II. Gouwe.
Alkmaar, den 26sten September 1843.
De Burgemeester der Stad Alkmaar
J. T. KOOR N,
Ter Ordonnantie van dezehen
De DIEü FONTEIN VEftSCUUIR.
Bij Zijner Majestoits besluit van den 24steu September 1843, n°. 4,
zijn
Herbenoemd en bij continuatie aangesteld tot derzelvcr tegen
woordige betrekkingen, de navolgende titularissen, als:
In het kanton Alkmaar:
Tot griffier T. J. Ilcpelius, tot plaatsvervanger P. II. van der Nolle.
Bij besluit van den 24sten September jl. ,"u°. 52Heeft Zijne Ma
jesteit benoemd
Bij de dienstdoende schutterij te Alkmaar:
Tot kapitein G. G. van de Velde, thans 1ste luitenant,
tot 1ste luitenant S. A. de Lange, thans 2de luitenant,
Tot 2de luitenant II. Coster Jr., thans sergeant.
BUITENLANDSCIIE BERIGTEN.
ENGELAND.
In den Times, van den 4den September II., vindt men, onder
liet opschriftLofwaardige Menschlievendheid, een' brief van den
Bvitschen luitenant ter zee E. Medley, waarbij deze meldt, dat de
stuurman L. van der Borden, voerende bet Seheveningsche bais-
fichip de Tiendaagsche Veldtogttoebehoorende aan den Heer R. Var
kenvisser, den 15den Julij 1841, terwijl hij zich ter haringvissche-
l-ij bij Hitland bevond, vier man, die met eene boot van een nabu
rig eiland dooreenen lievigen storm gedreven waren en in het drei-
gondsto gevaar verkeerden, gered, drie dagen hij zich aan boord
gehouden, dezelve met de meeste menschlievendheid behandeld en te
Lerwick, op Schotland aan wal gebragt heeftalsmede, dat dezelfde
6tuurman, den 15den Julij dezes jaars, ter zelfde hoogte, opnieuw
zes man in eene boot, die insgelijks van een der eilanden afgedre
ven waren, in het grootste gevaar verkeerden, en aan wie een
Britseh schoener bijstand geweigerd hadopgenomen en voor cenen
gewissen dood bewaard heeft. Hij gaf hun, zegt de briefschrijver
de noodige verkwikkingen, handelde in alle opzigten als de barm
hartige Samaritaan, en bragt lieu naar dc plaats, waar zij te huis
belmoren." De luitenant Medley voegt er ten slotte bij, dat het hem
aangenaam is, dit nog te kunnen mededeelendat de lords-commis
narissen der admiraliteit hem vereerd hebben met den lastom de
goedkeuring hunner lordschappen over deze daad te betuigen, en
tot de overbrenging van een geschenk van twintig ponden ster
ling. 240 Nederl.)
Van den Oder, den 16den September.
Nadat thans do oogst in het grootrte gedeelte van Europa genoeg
zaam is afgeloopen, willen wij do westelijke landen van dat wereld
deel in beschouwing nemen en daaruit voorloopige gevolgtrekkin
gen maken met voorbehoud om zulks eerstdaags ook met de ooste
lijke te doen en alsdan onze gedachte over de algeheele uitkomst
kenbaar te maken. Voor zoo ver het resultaat van den oogst in
Frankrijk tot heden toe bekend is, behoort dezelve tot de goede;
al hebben hagel en overstroomingen hier en daar gcene onaanzien
lijke schade te weeg gebragt, strekt zich dit echter niet zoo ver
uit, dat zulks op de gansehe opbrengst eenen beslist nadeeligen in
vloed koude uitoefenen. Derhalve mag men met tamelijke gewis-
beid onderstellen, dat dit land volkomen in dcszclfs behoefte kan
voorzien en veeleer gelegenheid zal hebben om uit te voeren dan
dat het invoer zal noodig hebben. Ten aanzien van Italië kan na
genoeg hetzelfde worden gezegd, ten minste alle herigtcn uit dc bo
vengedeelten van dat land bevestigen do vroegere verwachting, dat
ook daar de graanoogst zeer gezegend is uitgevallen en overal over
vloed wordt opgemerkt. Dc Nederlanden verblijden zich over eene
dergelijke zegenrijke uitkomst. Door gansch Duitschland met uitzon
dering van enkele invergelijking tot het geheel onbeduidende di
strieten die door verwoestende omvcders zijn bezocht geworden
kan men niet genoeg den overvloed roemendien de oogst dezes
jaars oplevert. De reeds dikwerf gemaakte ondervinding, dat na j
een zeer droog jaar gewoonlijk een zeer gezegend jaar volgtwel- I
ke ondervinding vooral in het jaar 1812 is verkregen, heeft zieni
ook dit jaar wederom bewaarheid en ovenwei heeft die rijke oogst
tweemaal op hot spel gestaanin het voorjaar dreigde de droogte
gepaard met koude noord-oosten windeneen nog treuriger jaar
d bet vorige lo zullen veroorzaken; toon do droogte ophield trad
regen in de plaats, dio in vele oorden geenc geringe schade te weeg.
bragt. Maar door dien het aardrijk, ten gevolge van de hitte des
vorigen jaars, zeer diep was uitgedroogd was hiervan het gevolg,
dat do massa gevallen regen altijd snel wegzonk en veeleer tot do
vermeerdering der vruchtbaarheid bijdroeg dan nadeel veroorzaakto.
Alleen heeft het onbestendige weder ten tijde van den eersten oogst
het graan veelal niet in zoodanigen staat binnen de schuren doen
brengen als men wel had gewenschtook is het door ondervinding
bewaarheid, dat het hij veel regen groeijende graan niet zoo veel
uitlevert als bij 4roog weder. Evenwel is deszelfs kwaliteit over het
algemeen goed te noemen; alleen de. tarwe heeft de natkoude weers
gesteldheid der maanden Junij en Julij het minst goed verdragen
zoodat dit graan op vele plaatsen schraal is uitgevallen, weshalve
het voor don uitvoer niet hijzonder zal geschikt wezen.
In Engeland was men gedurende den zomer, uit hoofde van den vcleö
regen, die daar altijd meer schade veroorzaakt dan in Duitschtand,
voor den oogst bezorgd en vreesde men niet zonder grond, dat ook
alle andere veldgewassen eenen nadeeligen invloed hiervan zouden
ondervinden. Van daar gekomen reizigers verzekeren dat de uit
slag van den oogst zich daar te lande niet gunstig Iaat aanzien. AI
heeft de staat van zaken zieh sedert hun vertrek ook iets verbeterd,
blijft toch zooveel zeker, dat men daar niet volkomen zoo veel zal
inoogsten als de behoeften vereiseht. De nadeeligo invloed van het
natkoude weder op de tarwe is daar evenmin achterwege gebleven
als in Duitschland en de gevolgen en uitwerking znllen zich wel
dra openbaren. In het eerst zal men van daar berigten wegens da
lende prijzen ontvangen, omdat de markten overladen zijn en pro
ducenten het geringe product hoe eerder hoe liever zullen trachten
te slijten; maar de staat van zaken zal later onmisbaar een ander
aanzien verkrijgenals wanneer goede waar zeldzaam genoeg zal
worden.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
Uit Enkhuizen wordt van den 25sten September gemeld
Heden arriveerde alhier J. J. Moènesvoerende het buisschip
Jacob, met 8 last 9 ton haring, en 3 last 12 ton zoutevisch. De
berigten omtrent de visscherij zijn allertreurigsthebbende genoemde
schipper, sedert den 5den Augustus, maar 4 ton haring gevangen."
De Leeuwarder Courant geeft het volgende berigt van Ameland,
gedagteekend van den 23sten September:
Gisteren namiddag strandde, uit oorzaak van zware lekkaadje,
in de buitengronden dezes eilands op do hoogte van het dorp Nes,
en stootte dadelijk in den grond het Papenburger kofschip Alida
kapitein C. Riekemet eene lading Spoorijzer van Hall naar Bre
men bestemd:
Zoodra men kennis van die stranding ontvingwerd de te Nes
aanwezige reddingsboot gereed gemaakt en naar het strand vervoerd,
en hij de aankomst aldaar door eenige kloeke zeelieden bemand,
ten einde, niettegenstaande het water buitengewoon hol was, en de
brandingen geweldig over het schip liepen, te beproeven om de
hulproepende equipagio te redden. Ongelukkig bleök het echter,
dat de reddingboot zoodanig lek was, dat dezelve niet boven water
was te houden, ten gevolge waarvan het ondoenlijk was daarmede
de redding te beproeven, terwijl het later bleek, dat de redding
met de aangebragte kleine sloepen volstrekt onmogelijk Was. Door
dezen slechten staat der reddingsboot was men alzoo genoodzaakt,
dewijl dezelve niet vóór het vallen van den nacht hersteld konde
worden, de schepelingen, wier hulpgeschrei mön tot laat in den
nacht hoorde, tot den volgenden morgen aan derzei ver lot over te
laten; wordende intusschen den gebeden nacht op strand gesnrveil-
leerd en de bedoelde kleine sloepen gereed gehouden, om bijaldien
het water minder hol werd, onverwijld de redding te beproeven,
waartoe echter volstrekt geene gelegenheid kwam. Gelukkig ont
dekte men met het aanbreken van den dagdat het schip niet ge
broken was. terwijl dc schepelingen; die zich in do mast vastge
bonden hadden, door derzelver op nieuw begonnen angstgeschrei
deden blijken dat zij nog in leven waren. De gerepareerde reddings
boot nu ook weder aangebrngt zijnde, werd dezelve met liet half
ebgetij te water gebragt, bemand door J- O. Stuut, II. J. Stuut
Job 1). Visser, L. J. Kat, S. R. Brouwer, Jan P. Schots, Tjeerd J.
Beijoard, G. G. Klcjjn, B' II. Nagtegaal en G. R. Spleet, alien zee
lieden alhier. Doch daar het schip door de liooge brandingen met
geene mogelijkheid te naderen was, moest men evenwel voor het
oogenblik terugkecreuom de verdere eb af le wachten. Ten 11
ure begaven zieh dezelfde personen andermaal in do boot en had
den het geluk, met de grootste inspanning en met wezenlijk levens-