A°' 1844. alkhaarsche 29 Jaeuarij. M «i ii tl a g R E L G I E. Deze Courant wordt eens in de week en wel elkert Maandag, voor de Prijs van 6' Centen uitgegeven. De Prijs der Advertehticn \an 1 lol 5 re gels is ëén G alden en \oor eiken regel meer 20 Centenbehalve 3ó centen zegelregt vwu elke plaatsing. ff URGjEMEE'STER en WETHOUDERS der? Stad A L KM: A A ft, in aanmerking nemende dat het tegenwoordige jaargetijde een meer der en ruimer gebruik van Licht en Brandstoffenmaar ook tevens daarom eene nuerdere voorzorg tegen liet gevaar van Brand vordert; en overwegende, hoe nog al te dikwerf de dagelijksche ondervinding, van een te ligtvaardig en onbezonnen gebruik daarvan getuigt: Hebben gemeend de oplettenheid der Ingezetenen van hunne Stad cn Jurisdictie opdat onderwerp en in dezen tijd met meer dan ge wonen aandrang Ie moeten vestigen en dezelven te moeten nitnoo- digen en aansporen gelijk zij, doen bij deze; tot een voorzigtig ge bruik ran vuur en lichttot de behoorlijke voorzorg in het schoon houden hunner Schoorsteenentot liet gedekt dragen van vuu/r langs de opene Straten en Wegen r en vooral tot eene voorzigtige plaat sing en gebruik ran licht in hunne Winkels of in zoodanige Werk plaatsen alwaar ligt brandbare stoffen worden, bearbeid, op dat een ieder voor zoo verre zulks althans onder zijn cigenbereik staat, zich zelve mogen vrijwaren, voor de heilleuze gevolgen, welke uit bet niet betrachten van zoodanige voorzigtigheidsmontregelen zouden kun nen voortvloeijen en zich bovendien niet te ecniger tijd hebbe te verwijten de schromelijke ongelukken waaraan zijne nalatigheid of ligtzinnigheid anderen zal hebben blootgesteld. Alkmaar, den 16(len Januarij 1844. Burgemeester en Wethouders voornoemd F. C. W. RR HIJ VESTE 1JN. Ter Ordonnantie van dezelven, De Dl EU FONTEIN VERSCHUIR. DE WEEKMARKTEN BINNEN DE STAD ALKMAAR, NEMEN VOOR DIT JAAR, EENEN AANVANG op VRIJDAG den FEBRUARIJ 1844. BUITENLANDSCHE BERIGTEN. Een Duitsclie reiziger hield zich eenige weken op de planiaadje van eenen vriend in Zuid-Amerika op, die in'eener,laagte|lag,? door vele armen der rivier doorsneden. Op zekeren dag begaf hij zich alleen in eene boot, om zich den tijd met visschen en jagen te ver drijven, maar bad in beide geen geluk. De hitte was drukkend ge worden hij trok zijne schoenen en kousen uit, hield de voeten in het water, leide zich op de bank der boot neder, liet dezelve lang zaam afzakken en sliep daarbij in. Hoe lang ik in dezen toestand bleef" verhaalt hij weet ik niet; maar ik werd door een zonder ling gevoel opgewekt, door een soort van kitteling aan mijne voe ten. Ik sloeg de oogen open ik zal, zoo lang ik leef, de vreeselijke huivering niet vergeten, die mijn geheel ligchaara doortrok, toeu ik den kop en den hals eener verbazende slang zagdie een mij ner voeten belekte. Ik had den dood onder allerlei gedaante ge zien, op de zee, op het slagtveld, maar nooit vermoed, dat hij mij op znlk eene ontzettende wijze zonde verschijnen. Een oogenblik was ik als verdoofd als betooverd maar spoedig herstelde ik mij trok snfcl mijnen voet terug, terwijl het ondier zijn fonkelende oogen op mij rigtte en greep te gelijk naar mijn geweer. De slang boog den kon, als of zij bare buit zocht, maar naauwelijks had ik mij opgerigt en het geweer aangelegdtoen kop en hals weder versche nen. Ik gaf vunr en zij kreeg de gansche lading in den kop. Zij beurde terstond een gedeelte van haar reusachtig ligchaara uit het water, liet een ontzettend gesis hooren en scheen zich op mij te willen werpenmaar ik wierp het geweer wegvatte het roer en verwijderde mij snel. Ik verhaalde mijn avontuur te huis, en men bood zich terstond aan, om het gewonde ondier geheel af te maken. Na eenen langen en gevaarlijken strijd bereikten wij ons doel. De «lang had juist 40 voeten lengte en was op vele plaatsen van haar ligehaam bijna zoo dik als een man. Het avontuur had overigens zulk eenen diepen indruk op mij gemaakt, dat ik een tijd lang, el- ken nacht, in koud zweet badende, met schrik uit den slaap opge wekt werd, daar ik de kaken der slang voor mij meende te zien. ENGELAND. Londen, den 17den Januarij. Als een voorbeeld van ligchaamskracht en vastigheid eener meer dan Zeventigjarige vrouw, verhaalt een nieuwspapier van Bolton, het volgende: «Eene weduwe van dien ouderdom, te Pilling-bij Gaistnng woonachtig, ontving II. Zatnrdag voor acht dagen eenen brief, waarhij haar berigt werd, dat hare dochter te Liverpool be vallen wasen men hare aanwezigheid in die stad verlangde. Ter stond maakte tij zich tot de reis gereedging ten 5 ure des namid dags op wég en was den volgenden morgen ten tien ure op de be stemde plaats. Zij had alzoo den afstand van volle 50 Eng. mijlen (15 a 16 «ren gaans) te voet, in den donker, binnen den tijd van zeventien nren afgelegd, en toen zij aankwam verklaarde zij noch nfoccia te zijn, noch hare voeten doorgeloopente hebben." Bi'L'ssel, den 21 sten Januarij. Gisteren ochtend is hier eenhij zoodanige» arbeid niet onge woonmaar toch hoogst treurig geval gebeurt. Men was bezig ia St. Jnsse-teti-Noodeniet ver van het Obsesvalorium alhier, zoo het schijnt op eene min of meer onroorziglige wijs. een' put te graven. Toen men reeds vrij diep gekomen was, en men, terwijl twee ar beidslieden benedon in de diepten waren, den eersten hoep of kring van den toestel wegnam, stortte de grond, die grnotendeels uit los zand schijnt te bestaan, oogenbhkkeljjk over de twee ongelukki- gen in. Eerst wilde menom hen zoo mogelijk nog te redden zijdelings tot hen doordringen maar herhaalde aardstortingen ver ijdelde dezen arbeid. Vervolgeus beproefde men van hoven neder te graveu. Door dezelve soort van toevallen verhinderd, was men heden morgen ten 9 nre nog niet hij de overstelpten. Er moest nog vijf voet diep zand weggeruimd worden. Weinig hoop hestaat er, om de twee arme lieden, van welken de een gehuwd en vader islevend te vindenen bij dit treurig vnoruitzigt komt nog de niet minder droevige bedenkingendat zij Waarschijnlijk te redden waren geweest, bij aldien er van den beginnen af met meer oor deel en orde, en meer kunstmatig gearbeid was; maar, toen inge nieurs en andere deskundigen het bestuur over het reddingswerk wilden op zich nemen, werd er beweerd, dat dit aan de gravers- bazen behoorde en dat anderen er niets in te zeggen hadden. Ten tien ure heden morgen arbeidde men nog. Den 22sten Januarij De te St. Josse-ten-Noode in den put begraven arbeiders zijn Zon dag namiddag, gelijk te denken was, levenloos naar hoven gehaald; meer dan 15,000 personen waren door nieuwgierigheid en belang stelling naar de plaats des ongeluks gelokt. BINNENLANDSCUE BERIGTEN. In den Nieuwsbode vindt men vermeld, de volgende edele tbek Er wordt wel eens geklaagd, dat de tegenwoordige tijd een tijd van eigenbaat isen voorzeker is die klagte het doet leed zulks te zeggen niet ten eene male ongegrond. Over de ooi zaken daar van willen wij niet uilweiden liever willen wij onzeu lezeren met een edelen trek van hulpvaardigheid en innig meegevoel met het lot van een in druk verkeerenden natuurgenoot bekend maken, welke dezer dagen heeft plaats gehaden die zeker ten bewijze strektdat de opgemelde klagte niet zoo algemeen mag toegepast worden, als men wel eens hoort doen. Voor een paar weken was een bediende, in zekere nering te 'sGra- venhage, zoo ongelukkig eenen brief met geldswaarde, in den haast der bezorging, te verliezen. De bedienden was onbesproken van wandel, maar de meester kon het verlies niet lijden, eu men her innert zich zeker een berigt door den bediende in de dagbladen geplaatst, dat, zoo lang hij den brief niet terug br-agt, hij zjjn beslaan zon verliezenc hij, een huisvader, iu den zoo moeije- lijken wintertijd! Pijnelijke gedachte I Doch de Voorzienigheid waak te over hem en wel dubbel. Een menschenvriend uit eene an dere stad, wiens naam wij kennenmaar dien wij uit kieschheid verzwijgen, een man die geene gelegenheid laat voorbij gaan om middefijk bij te dragen bij oproepingen tot menschlievendheid, meldt zich terstond na het lezen van de advertentie hij een ingeze ten dezer stad aan met dringend verzoek om berigt nopens dit ge val in te winnea, en die hulpvaardige man toont zich ook dadelijk bereid omindien de verliezer zulks waardig isindien alle omstan digheden van de zaak waar zijn het niet onaanzienlijk verlies te vergoeden. Met zorgvuldigheid wordt aan des edel moed igons ver zoek voldaan. Inmiddels heeft de vinder zich aangemeld hij is zelfs een daglooner en mag de belooning, op de teruggave gesteld, niet versmaden. Die belooning, de kosten der advertentie enz. worden door den meester aan den bediende in rekening gebragtdie zich echter nog in grooten nood bevindt, om die van zijn sober stukje brood te voldoen. Men moet de waarheid zeggen, dat het minder hardvochtigheid van den meester is, dan wel zucht om den bedien de tot voorzigtiglieid aan te sporen. De menschenvriend uit de an dere stad wordt" van het gebeurde onderrigfen met de innemend ste hartelijkheid treedt hij niet terug voor de kleinere giftedaar zijne hand reeds voor de'veel grootere geopend was; de bediende ontvangt in eens de noodipe som om zijnen meester te voldoen, wordt geheel in zijne betrekking hersteld, eu dankt God met de tranen in de oogeii voor den weldoener, hem toegezonden, en die hem onbekend is gebleven. Gepasseerde Schepen door Alkmaarlangs het Groot Noord—Hol— landsch Kanaal, van den 14 tot den 18 Januarij 1844. [Zijnde het vervolg Ned. fregat. Passaroeang, C. li. Ralbrun v: Amst nBatavia.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1844 | | pagina 1