A0, mi ALKIAARSCHE M a a n a g 5 Februarij. Iets oyer de memvc lumsl-Oogcu van den Heer Boissoimeau (Fog-Arts te Parijs. Deze Courant wordt eens in do week en wel eiken Maandag, roor de Prijs van 6 Centen uitgegeven. De Pnjs der Advertenton xan 1 tot 5 re gels is één Gulden, en voor eiken regel meer 20 Centenbehalve 35 centen zegel regt voiu elke plaatsing. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. J Rotterdam, den 30sten Jannarij. onANNES Graaf van den Rosch, gepensioneerd Lnitenant-Generaal Minister van Staat. Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Grootkruis der Orde van de Nederlandschen Leeuw en Ridder der Militaire Willems-Orde 3de klasse, gewezen Gouverneur-Generaal van Nederlandseh Indië, werd den 2den Februarij 1780 te ilencij- men (Prov. Gelderland) van burgerlijke ouders geboren. Zijn vader was Geneesheer ten platte lande. Reeds vroegtijdig trad van den Bosch in de dienst des Vaderlandsch en ging als Luitenant der Ge nie in het jaar 1897 naar Batavia. Ilij onderscheidde zich bij ver schillende gelegenheden. In 1801 was hjj Kapitein en Adjudant van den Gouverneur-Generaal Van Overstraten. In 1804 werd hij tot Majoor en Adjudant van den Gouverneur-Generaal Sieberg bevor derd. In het jaar 1807 klom hij tot den rang van Luitenant-Kolo- iiel en Adjudant-Generaal van den Gouverneur-Generaal Wieseter wijl hijdoor tusschen hem en den Gouverneur-Generaal Daandels gerezen geschillen, op zijn verzoek, in Mei van het jaar 1808, met toekenning van den rang van Kolonel, zijn eervol ontslag uit de dienst ontving, en in het Vaderland terug gekeerd tot November 1813 huiten betrekking bleef. Ilij wa« een der eersten, die mede werkten tot de terugroeping van het Huis van Oranje en die den degen trokken om aan Nederland deszelfs onafhankelijkheid te doen terug erlangen. Den 24slen November 1813 werd hij benoemd tot Kolonel en Adjudant van den Generaal Kraaijenhoff, en een jaar la ter werd hij belast met de directie van de Ó.-Ind, militaire zaken, ïn welke betrekking hij de overtuigendste bewijzen gaf, dat hij zich •zijn verblijf in de Overzeesehe bezitlingeu ten nutte had gemaakt. In April 1815 tijdens den terugkeer van Napoleon uit het eiland Elba werd hij als Kolonel en Chef van den Generalen staf van den Euit.-Generaal de Constant Villars aan dezen toegevoegd, en bevond zich tijdens den slag van Waterloo met zijnen Chef te Maastricht. Den 24sten November 1816 werd de Heer van den Bosch tot Generaal Majoor bevorderdtwee jaren later op n. a. gesteld en in Septem ber 1823 lot administrateur voor de militie en schutterij bij het de partement van Biunenlandsche zaken benoemd. Hij maakte zich zijnen rusttijd zeer ten nutte. Hij schreef en gaf in het licht het uitmuntende werk. De bezittingen der Nederlanders in Azië, Afrika en Amerika 2 deelen met atlas; in hetzelfde jaar Werd zijne verdienstelijke Verhandeling over da mogelijkheid, de bes te wijze van invoering en de belangrijke voordeelen eener algerneene armen-inrigting in het Rijk der Nederlandendoor het vestigen eener landbouwende kolome in deszelfs noordelijk gedeelte uitgegevenen dit geschrift was het, dat eigenlijk aanleiding gaf tot het ont staan der koloniën van weldadigheid. Hij zelf rigtle de kolonie Fredtiksoord in, en zorgde dooreen lan ger verblijf aldaar voor derzelver betere bloei. In 1827 werd hij als Commissaris-Generaal naar de West-Indiën gezonden en den 16deti October 1828 benoemd tot Luitenant-Generaal Gouverneur-Generaal van Nederlandseh Indië. In deze betrekking heeft hij zich eenen welverdienden roem ver worven, zoowel door het dempen van den langdurigen Javaanscben Oorlog, als door hel invoeren van het Stelsel van Ctdtnres en het nemen van maatregelen tot betere administratie der Oost-Indiscbe be zittingen. Tot belooning zijner veelvuldige en groote diensten' be noemde hem de Koning in Maart 1831 tot Ridder Grootkruis der orde van dën Nederlandsehen Leeuw. In 1833 naar het Moederlaud teruggekeerd, werd hij deu 30sten Mei 1834 door den Koning, die hem zijn vertrouwen had geschonken tot Minister van Koloniën be noemd. Den 25sten December 1839 verleende hem de Koning on der dankbetuiging voor de getrouwe en ijverige betoonde dienste, op zijn verzoek, uit die betrekking een eervol ontslag, hem tevens benoemende tot Minister van Slaat. Te gelijk werd van den Bosch door zijnen dankbaren Vorst tot den adelstand verheven met den ti tel van Graaf. Later, in het jaar 1842, trad de Graaf van den Bosch in de rij der Volksvertegenwoordigers, en niettegenstaande zijne zwak ke gezondheid bleef hij onvermoeid werkzaam in hel pogen tot her stel van 's Lands omstandigheden, waarvan de laatste door hem uit gegeven uitvoerig bewerktë nota getuigt. Groot is hef verlies, hetwelk het Vaderland treft, door den dood van hem die als Staatsman en Vertegenwoordiger des Volks voor bet welzijn van hetzelve, en voor de belangen van het Vaderland onvermoeid en ijverig bezig was Dankbaar moet hetzelve hem zijn, voor de groote en menigvuldige diensten hetzelve bewezen. En zoo iemand eene èerezuil verdient, dan, gewis, is het van den Bosch die zoo veel heeft gedaan tot verbetering van den toestand der ar men, door bet inrigten der koloniën van weldadigheid, welke de bewondering des vreemdelings wekten en hen tot navolging aan spoorden; die door edele en menschlicvende bedoelingen gedreven, zoo zeer heeft geijverd tegen het inruilen en overvoeren van neger slaven naar Amerikaen tot verbetering van den toestand der ge- ringe Javanen zoo veel lieefr bijgedragen. De Graaf van den Bosch was werkzaam, ijverig, minzaam jegens zijne minderen en een waar vader zijner ambtenaren, bij wie zijne nagedachtenis, even als bij zijne vele vrienden eu hoogachters, in zegening zal blijven. In het belang der lijdende menschheid is het pligt te oordeelen, aan de pogingen van den Heer Boissoimeau meerder bekendheid to geven, die met de loffeiijkste inzigten van de regering ook hier to lande de vereerendste ondersteuning heeft mogen vinden. De groote verdiensten van de doorhem vervaardigde nieuwe kunst- oogen is, dat zij geheel bewegelijk zijn en derzelver bewegingen volkomen gelijk zijn aan die van het natuurlijk oog; dat zij niet t gelijk vroeger, uit geheel gereed liggende verzamelingen worden ge nomen maar wel degelijk voor ieder persoon worden vervaardigd en zulks met oogmerkom eene volmaakte overeenstemming van kleuren van vormen en evenredigheden te bewerkstelligen en ook om heelkundigen operatiën te vermijden dat zij reeds de eerste maal door de personen zelve kunnen worden ingezet, zonder de minste onaangename gewaarwording te veroorzaken men zal de oogen met dezelfde gemakkelijkheid kunnen bezigen, als eene bril, en met evenmin leedgevoel. Zij, die het ongeluk hebben gehad een oog te verliezen, zullen bij den Heer Boissoimeau al die hulp vinden, welke de vorderingen der kunsten en wetenschappen kunnen doen hopen. Hij is er in ge slaagd, om de aanwending van het kunstoog uiterst eenvoudig te maken. In geen geval behoeft zij meer door eene voorberei dende operatie voorafgegaan te worden, welke ook de toestand van de oogholte, de vorm van het vernietigde oog zij. Een dopje van gesmolten kristal, gekleurd in het vuur, dat naauwkeurig de ge daante van het natuurlijke oog heeft, wordt ongedwongen onder de oogleden geschoven; en, zonder behulp van eeuigen werktuigelijken toestel, sluit het op den oogbol, zonder het allerminste onaangena me gevoel te veroorzaken. De Heer Boissonneau heeft dit resultaat verkregendoor aan de kunstoogeu, welker inzetting hem opgedragen wordt, eene gedaan te voor ieders bijzondere gesteldheid geschikt, te geven. Het is wel onnoodig al de voordeelen te ontvouwen, die uit de regelmatigheid des gelaats voorlvloeijeuieder kent den bejamme- reriswaardigen invloed, dien het verlies van een oog op het lot eens meuschen uitoefent. j\iet alleen is het een op zich zelf pijnlijk ge voel maar een droevig vooroordeel verzwaart dit nog. Is er inderdaad wel iets onaangenamers op een anders regelmatig gelaat, dan de aanschouwing van een gebrek, hetwelk de uitdruk king zelfs van het gelukkigste gezigt verstoort? Men heeft dit on geluk door het gebruik van eene zwarte band willen bedekken waar is echter het voordeel tussohen het zien van het gebrek zelf en dat van dien zonderlingen zwarten doekdie gewoonlijk een toe stand duet vermoeden, erger dan de wezenlijke; want is niet de ver beelding het werkzaamste nopens al hetgeen met het gezigt in ver- baad staat? Daargelaten nog, dat, hoe men ook voor reinheid zor- gë, de verzwakking van dit deel door genoemde soort van verband, onophoudelijk van lucht verstokenaltijd eenigen onaangenamen reuk verspreidt. Het voordeel van het knnstoog moet dus bij personen van allerlei ouderdom worden aanbevolen, zelfs bij gevorderde in jaren. Het gebruik van het kunstoog heeft niet alleen ten oogmerk de mismaaktheid te doen ophouden, het heeft ook het voordeel, om de ongemakken voor te komen, die uit het verlies van een oog voortvloeijenen welke wij uiet zullen ontwikkelen, als meer in een heel- of geneeskundig geschrift te huis behoorende. Dit zij genoeg, hierbij te voegen, dat het gebruik van het kunst- oog het natuurlijke bevoordeelt, dat de ondervinding zulks volko men bewezen heeft door het aanzienlijk getal personen die er se dert vele jaren een voordeelig gebruik Van maken, en dat het bij kinderen, die zoo ongelukkig zijn, maar éën oog te hebben, de misvorming van heL gelaat voorkomt, welke zonder deze voorzorg ongevoelig plaats grijpt, ten gevolge van de inzakking des oogkuils ën van den gedurig verzwakkenden toestand der oogleden. Men verneemt, dat de Heer Boissonneau tot omstreeks de helft van Februarij te 's Gravenhage zal blijven, en hij dagelijks des mid dags, in hel logement de illarechat de Turenneis te spreken. Gepasseerde Schepen door Alkmaar, langs het Groot iVoord-Uol- landsch Kanaalvan den 14 tot den 18 Januarij 1844. [Zijnde het vervolg.'] Pruiss. brik. Accona, H. C. Bralin Amst Triest. Kniph, schon. Courier, O. Bran Jansen» dito Mallaga. Wed. kof. Maria GeertruïdaT. B. Kenter dito Marseille. Dito dito. Richard, H.B. Engelsman» dito Ilull.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1844 | | pagina 1