A°' 1844. JUKiAARSCIlE N° 43- C 0 E R A IV T. W .T;: j J\'C Ma a udag 21 Öclolicr. C i '1 1MA' ϧUR GEMEESTER enNVETIIOUDEREN dek Stad ALK MAAR, brengen mils deze ter kennisse Tan de ingezetenen derzelve Stad en Jurisdictie: Dat Hun Ed. Aclitb. tot Terzekering Tan den rigtigen dienst dei Stedelijke Turfwerkers. hebben goedgeTonden als een adniiuistratiTe maatregel te bepalen Dat de genoemde werklieden Toortaan aan de personen toot wie zij hebben gewerkt, Terpligt zullen zijn te geven, eene be: hoorlijke nota der door hun verdiende Werkloonen, met vermel- ding van de hoeveelheid en het soort verwerkte Turf, van het ge- lal Werklieden en de Werkloonen bij de Ordonnantiën bepaald welke nota door den onder-opzigteronder wien zij het werk «"hebben gedaan opgemaakt en geteekenden door den Vader of Op- i) zigter geviseerd zal behooren te zijn." Albnaarden 1 l^el' October 1844. Burgemeester en Wethonderen voornoemd F. C. W. DRUIJVESTEIJN. Ter Ordonnantie van dezelven De DIEU FONTEIN VERSC1IUIR- Door het eindigen der Werkzaamheden aan de BRUG bij de Zes Wielen, buiten de Vrieschepoort der Stad Alkmaar, is de overgang over dezelve Brug, sints den HF*0" October 1844weder geopend. LUITENLANDSCIIE BERIGTEN. ENGELAND. Den llden October heeft in een groot kapittel van de ridder orde van den Kousenband, op het kasteel van Windsor gehouden; de inhuldiging van den Koning der Franschen als ridder dier orde, met al de daarbij gebruikelijke plegtigheden plaats gehad. Koning- In Victoria, die daarbij het voorzitterschap bekleedde, en Prins Al- bert hebben den Koning zeiven de versierselen dier orde omgehan gen. Het aantal tegenwoordig zijnde ridders der orde bedroeg, met Prins Albert en den Hertog von Cambridge dertien. Bij den aan vang der plegtigheid is een besluit der Koningin voorgelezen, waar bij bepaald worddat de verheffing zou plaats hebben onder dis pensatie van de daarmede [ter zake der godsdienstige geloofsbelijde nis des Konings] strijdige bepalingen der statuten. De Koningin heeftna den afloop der plegtigheidweder een groot gastmaal aan den Koning gegeven, waarbij de ridders van den Kousenhand en een groot aantal andere aanzienlijke Britten tegenwoordig waren. Bij die gelegenheid is op nieuw een buitengewone rijkdom aan gun den vaatwerk eu andere kostbaarhedenin het bezit der Britsehe kroon, ten loon gespreid. Tot die kostbaarheden behoorden de be roemde zegeleekenendoor de Engelsehen bij de bestorming van Seringapalnam in 1799 veroverd zoo als ook de gouden tijgerkop en de gouden vogel, beiden rijk met edelgesteenten bezet, die den troon van de Sultans van Mysore plaglen te versieren. In den ochtend van den llden heeft Koning Lodeioijk Philips een adres van de stedelijke regering' van Windsor ontvangenhet welk weder, even als het daarop door Zyne Majesteit gegeven ant woord, van den hartelijken wensch tot het in stand houden en ver sterken der vredelievende en vriendschappelijke betrekkingen tus- schen Engeland en Frankrijk getuigde. Staats-Cour Het dagblad van Salem berigtdat eene vrouw. Orarig Outang uit Afrika in die haven aangekomen is dit dier is uiterst verstan dig, en heeft de bemanning op reis zeer vermaakt. Eens een pen seel meester geworden zijnde, kladschilderde het beelden, zoo als geene kunstenaars verbeelding ooit zou hebben ontworpen hel rookt gaarne en reikt Vaak met veel bevalligheid zijn cigaar den bezoeker toe, die haar 't best bevalt; zij kan handig kotfij zetten en water pompen. [Kamp. Cour.'] BINNENLANDSCHE BERIGTEN. Amsterdam, den 14den October. Alhier zal een huis van arrest en justitie gebouwd worden naar het cellulair stelsel, bevattende minstens 200 cellen die zoo geplaatst zijn, dat de kommandant uit het middelpunt met een oogopslag den geheelen kerker kan overzien. De cellen worden steeds met versehe en des winters met verwarmde lucht voorzien. Elke cel heeft eene hangmat, tafel, stoel, geheim gemak, een toestel tot het bekomen eener genoegzame hoeveelheid water tot reiniging en drankeen toestel voor gazliehteen kastje tot berging van benoodigdheden en eene schel, die, als zij zich doel hooren het nnnmicr der cel aon hare buitenzijde doet zien. De spijzen worden op de drie ver diepingen van het gebouw door een toestel van hel eene naar het andere einde van eiken corridor gebragt, en van cel lot Cel door een schafgat in de deur in een kort tijdsverloop afgegeven. Deze corridors worden 's avonds en 's nachts verlicht en bewaakt. Elke beweging in de cellen, wordt daardoor buiten hoorbaar. In elke ceklc is een kijkgat, waardoor men de geheelecel, zonder dat de gevangene het kan bespeurenoverziet, lie cel is voorzien met een hoogeplaats lichtraam met mat glas. De gedetineerden moeten rp gezette tijden het bad gebruiken en dagelijks beweging maken in deepen iueht, buiten hel gebouw, binnen een hoogen ringmuur, in localen, waarin twintig personen een uur lang kunnen wande len, zonder elkander te zien of te spreken, en steeds gadegeslagen door slechts één bewaarder, die in het midden dezer localen ge plaatst is. Naar deze locale gaande, moeten de gedetineerden zich 't hoofd dekken met eene pet of kap met neerhangenden klep, die het gelaat grootendeels bedekt, maar op de hoogte der oogengaten heeft zij kunnen alzoo bij 't heen en weergaan elkander zien, maar niet herkennen. De constructie der cellen, die naast en boven elkander zijn geplaatst, alsmede de luchtbuizen en'die der gemakken, is zoo danig, dat alle verkeer onder de gevangenen verhinderd wordt. Mogt een daartoe door hard roepen eene poging aanwendendan zou de geheele gevangenis weergalmen en dus de poging onvermijdelijk ont dekt en gestraft worden. Jn elke cel is een reglement van orde en tucht; dit wordt hun, die niet lezen kunnen, voorgelezen. Bestraf fen zijn vermindering van 't gewone rantsoen spijzen of opsluiting in geheel donkere cellen. De spijzen zijn eenvoudig, voedend en ge zond het gebruik van sterken drank,is verboden. [IV. Rott. Cour Rotterdam, den 10den October. Dezer dagen heeft alhier een aardig geval plaats gehad. Een ze ker persoon, met name 11kleedermaker, ter dezer stede woonachtig en een laucier, wiens naam onbekend is, bevinden zich te zamen in eene herberg en zijn daar vrolijk en wel. Ofschoon zij beiden geene kennis aan elkander hebben proponeert de lancier, om voor de grap eens van kleederen te verwisselen hetgeen door den anderen niet alleen niet wordt afgeslagen, maar waarin deze zijne toestemming geeft. 7-oo gezegd, zoo gedaan. Nadat men van kleederen verwisseld was, en derhalve de lancier als burger en de kleedermaker als lancier te voorschijn kwam, is men verder op ge gaan, en heeft de wezentlijke lancier eene gelegenheid gezocht zich van de verwaande lancier te ontdoenzoodat hij nog terug moet komen. [Kamp. Cour.] IETS UIT FRIESLAND. Het is bekend, welk een' tegenzin vele landlieden hebben aan geneeskundige behandeling, en hoe zij zich liever aan tien kwak zalvers dan aan eenen bekwamen arts toevertrouwen. Daarvan mo ge de volgende ware gebeurtenis ten bewijze verstrekken. Een boe renknecht had zich onder het maaijen zwaar met de zeis aan het been gewond. Hij gebruikte allerlei huismiddelen, maar maakte daardoor de Wond nog erger, zoodat eindelijk de landman, bij wien hij diende, uit de naaslbijgelegen stad een chirurgijn ontbood, wel ke naauwelijks het been had gezien, of hij verklaarde dut het vom er reeds in was en het been noodwendig moest afgezet worden. Hij had echter de daartoe noodige instrumenten niet bij zich en moest naisr de stad terug om dezelve te halen, terwijl hij beloofde uiter lijk binnen twee uren terug te zullen komen dewijl er geeti tijd té verliezen was, zoude het leven van den knecht niet reddeloos verloren zijn. Deze hoorde de uitspraak van den heelmeester met tamelijke gerustheid aan het doodsgevaar deed hem niet verschrik ken 'ook niet de gedachte aan de afzetting van het been, maar hij wilde volstrekt, dat zulks door de hand van Gregorius geschiede zou de. Bij al de dorpsbewoners vond hij den levendigsten bijval. Door het berigt van den chirurgijn verschrikt geworden, kwamen velen in de woning van den patiënt bijeen; elk uille zijn oordeel over het ongeluk van den armen manieder gaf zijne meening te kennen en'met. algemeen* deelneming hoorde men «dat. de lijder verlangde, dat, de afzetting door Gregorius zoude geschieden." «Moet het been toch afgezet worden, en daarin mag de schoolvos wel gelijk hebben meende de slagter, zoo kmuien wij het ook zonder hem ten uitvoer brengen, en ongetwijfeld spoediger en met minder pijii, dan hij met zijne vervloekte zaag." Allen keurden dit goed en men kwam overeen, de operatie nog vóór de terugkomst van den Chirurgijn te verrigten. De slagter haalde zijne scherpste bijl, en de smid maakte een breed ijzer gloeijendde patiënt plaatste zich op eene bank, en de slagter leule zijne bijl op het been, om het af te houwen. «Hier?" vroeg hij aan de omstanders. «Neen, nog wat meer naar boven," meende men. Hier?" vroeg de slagter, terwijl hij de bijl iets hooger bragt. Ja, dat is de regte plaats!" riepen allen," daar heeft het vleesch een gezond voorko men.'. De bijl viel neder, en daar lag het been de smit streek met het gloeijende ijzer over de wond zoodat het bloed oogenblik kelijk gestelpt werd en dit alles onderging de lijder, zonder de pijp. welke hij in den mond had, te laten uitgaan. Toen de Chirurgijn Deze Courant wordt eens in de week en wel eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Cente uitgegeven. De Fr js der Advertenticn van 1 tot 5 re gels is één Gulden, en voor eiken regel meer 20 Cunten, behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1844 | | pagina 1