A"' 1844. alriaaïïscïie U' COURANT. II. M aa«dag 11 November. B E K E N I) M A K I N G. Deze Courant wordt eens in de week en wel eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Cente uitgegeven. Bill De Prijs der AnvöiTErmèN an 1 tot 5 ro gels is één Gulden, en voor eiken regel mee 20 Centen behalve 35 centen zegelregt vöo elke plaatsing. STAATSRAAD, GOUVERNEUR der Provincie NOORD-iiÖLLAND, verwittigd het publiek dat de nieuw gemaakte Schulpweg tusschen Alkmaar en Schoorldam aan de westzijde van het Groote Noord-Hul- landsche Kanaalthans ten gebruike voor het algemeen geopend is. Haarlem, den 30sten Oetober 1844. De Staatsraad, Gouverneur voornoemd, V a if E W IJ C K. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR, brengen mits deze ter kennisse van de belanghebbenden, dat aan Keurmeesteren der Rijtuigen den last opgedragen zijnde, om die keuring bij de onderscheidene StalhoudersVoerlieden en Verhuur ders van Rijtuigen, ingevolge de bepalingen der keure van 13 Au gustus 1815, tc bewerkstelligen, deze daartoe, in den loop dezer maand op door hun nader te bepalen dagen zullen overgaan. Geschiedende deze kennisgeving tot bijzondere waarschuwing voor elk, dien zulks zoude mogen aangaan, om, wanneer hem van den juislen dag door Keurmeesteren voornoemd zal zijn kennis gegeven, zorg te dragen, dat de Rijtuigen behoorlijk up zoodanige opene plaats- een zijn ten toon gesteldj dat de genoemde Keurmeesteren geene zwarigheden of hinderpalen ondervinden, om de genoemde Keuring naar den eisch te kunnen verrigteu. Alkmaar, den l»ten November 1844. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. T. K O O R N, Ter Ordonnantie van dezehen, De DIEU FONTEIN VERSCIIUIR. BUITENLANDSCIIE BER1GTEN. DUITSCULAND. Augsburg, den 31 sten Oetober. Onze Allg. Zeitung verhaalt, onder de rubriek Smirna 9 Oetober, het volgende voorbeeld hoe nog soms in de Tnrksche staten huis gehouden wordtDe Cawasbascïii (opperste pulicie beambte) deed onlangs, door ongeregelde troepen verzeld, cene ronde en had reeds met gebaren en woorden verscheiden alleen zijnde Éuropeërs gehoond, die echter verstandig genoeg waren om zoo woedend een' dwecper niet te antwoorden, toen hij, bij een Grieksch koffijhuis voorbij komend, aan zijn volk bevel geeft om iemand te grijpen, die bij zijne nadering niet opgestaan was. Deze, hierover verbaasd, wijkt achterwaarts in liet kofSjhuis. De Cawasbaschi doet hierop degene, die in het koffijhuis waren, met yatagan-houwen aangrijpen, lost zijne pistolen op de menigte, en woedenddat zijn toorn hem hel doel heeft doen missen, beveelt hij aan zijn volk vuur Ie geven, en een ïnensch valt dood ter aarde. Nu ontstaat er een verschrikkelijk gevecht; als door een' tonverslag verzameld, zijn in weinige oogen blikken 2000 Griekeu bijeen en dringen in de slagters winkels, waar zij zich wapenen en zich op de Turken werpen Den Cawas baschi worden de kleederen aan stukken van het lijf geruktzijn volk ontwapend en gekwetst en hij zelf ontvangt met eene bijl een slag, die hem den regter arm verpletterd. Gelukkiger wijs snellen patrouilles van geregelde troepen toe, die de vechtenden scheiden en verder bloedvergieten beletten. [Amst. Cour. F R A N K R IJ K. Dieven nemen, dit is de regel, maar geen regel zonder uit zondering, en als ïoodanig vond men dezer dagen in de Gazette des Tribunaux het verhaal van eenen dief, die niet nam, maar gaf. In eene spoorwagen van Rouann naar Parijs bevonden zióh, Don derdag den 31slen Oetober II., een heer met drie kinderen, eene bejaarde dame en een jong heer van omstreeks de 22 jaren. De kinderen vielen wel dra in slaap, de oude heer seheen zeer afge trokken, de bejaarde dame zat stilafwachtende wie het gesprek bet eerst zou aauknoopén. De jongeling seheen de gulle openhar tigheid zelvehij begon met een zeer fraai horologie, waaraan een rijke ketting hingte spelenvoorts als om zich te verzekeren dat hij niets vergeten hadhaalde hij allerlei dingen uit zijn zak en ónder anderen eene dik gespekte geldbeurs. Al zoo spelende riep hij uitDe spoorwegen zijn toch eene heerlijke uitvindingzonder dezelve zou ik Parijs, dat land der wonderen, wel nooit te zien hebben gekregen. Gij komt alzoo van zeer verre, zeide de oude beer. Oeh neen, ik woon te Rouaan, maar ik heb het lastig Voorregt van een eenige zoon te wezen, en mijne goede ou ders zouden mij reeds verlorén wanen, zoo ik slechts een oogenblik hunne beschermende vleugels verliet, neden avond denken zij mij op eene bruiloft, cveu buiten eene der poorten van Rouaanen dit neem ik \Vaar, om een uitstapje naar Parijs te maken. Dit uitstapje zou nw wel eeus slecht kunnen bekomen, zeide de oude heer; het ware beter voor u geweest naar de bruiloft te gaan. Misschien hebt gij gelijk maar het is nu le Iaatde kogel is door de kerk, Het gesprek, waarin de dame zich ook van tijd tot tijd mengde, ging op dien toon voort. Te Parijs aangekomen, hielp de joligeling de dame hare bagaaaje bijeenbrengen en naar een rij* tuig omzien. Terwijl hij haar tot dit laatste zijnen arm gebodert had. zeide hij: Mevrouw gij zult mij zeer onbescheiden vinden, maar mijn toestand is tl reeds bekenden ik maak staat op uwé toegevendheid. Ik ben geheel onbekend le Parijsde waarschu wing van den ouden heer heeft mij verschrikt. Gij zult mij uit- lagcheii, maai- ik moet het u bekennen, ik ben hang om in een logement te gaan Ik weet niet waarheenGij moest zoo goed zijn mij tot morgen gastvrijheid te verleenen. Dat kan onmogelijk mijnheer, ik woon geheel alleen, zelfs zonder eene enkele bediende. Dat doet niets ter zake, mijn eerbied voor u zal die zijn van eenen zoon jegens zjjne moeder; alles zal mij wel zijn. Wijs mij niet af, relien op mijne eeuwige erkentelijkheid. In het kort, de jongeling wordt als logeergast aangenomen en de dame sliep geruster dan ooit, nu zij wist zulk eenen verdediger nabij haar IQ hebben. Deu volgenden morgen ten acht ure gaat de dame, die haren gast nog iit de rnst waande, uit, Om zich liet benoudigde voor het ontbijt aan te schaffen. Na een groot kwartier komt zij terug maar verschrikt uiet weinig; haar secretaire is opengebroken, dé laden zijn uit hare commode uitgehaald, en al wat in die beide meu bels was, ligt wijd en zijd over den grond. Ilaar onbekende gast is verdwenen, maar op een geuridon vindt zij een met potlood ge schreven briefje, en leest: «Mevrouw, schijn bedriegt en bedriegt de dieven bovenal. Ik had een' goeden greep gedaan, ik dacht eenen tweeden te zullen doen, maar heb mij bedrogen. Gij zijt arm en eerlijk, twee ge breken, die mij niet hinderen, doch met welke ik wel medelijden mag hebben. Met de honderd franken, die ik hier achterlaat, kunt gij uwe goederen, waarvan ik de lombard-briefjes gevonden heb, lossen." De arme jongendie weg noch steg in Parijs wistheeft zich niet weder vertoond. Wie weet wat er van hem geworden is! [Amst. Cow.) BINNENLANDSCHE BER1GTEN. Alkmaar den 9den November 1844. Den 5den dezer werd hier ter stede het honderdjarig bestaan van hel Diaconie Oude Mannen- en Vrouwen-Huis der Hervormde Ge meente gevierd. Door den oudste der Predikanten dezer gemeente den Wel-Eei'w. Heer J. Boldingh, daartoe door den Kerkeraad uitgenoudigd, werd dien dag des voormiddags in de Kapelkerkeene godsdiensti ge feestrede gehouden, waarbij Z. W. E. in de liefdadige stichting wier lotgevallen gedurende eene eeuw herdacht werden, de aanlei ding vond ons de Christelijke mikladigheid onzer voor-ouders ten voorbeeld te stellen; terwijl Z. W. E. verder de voornaamste bijzon- heden uit de geschiedenis van het huis aanstipte en met eenige hartelijke en opwekkende toespraken, zoo aan de,oude lieden, den Binneh-vader en de Binnen-moederden Calheehizeernieester, aan wien de leiding der huiselijke godsdienstoefening is toevertrouwd als aan Regenten, Regentessen, leden van den Kerkeraad en aan de Gemeente besloot, De tegenwoordigheid der verschillende a uthoriteitendie tot de bijwoning dezer plegtigheid door den kerkeraad waren uitgenoodigd en eenen talrijke schaar toehoorders deed van de algeraeene belang stelling blijken. Na den afloop der kerkelijke plegtigheid werden de oude lieden in hel bèiis op eene huilengewone wijze aan hunnen maaltijd ont haald. Hun eetzaal was op eene zeer gepaste wijze ten koste van de leden van den breeden kerkeraad versierd en eene talrijke schaar van hezoekeren uit de fatzoenlijken standaan wien bij deze gele genheid de toegang was vrijgelatenvermeerderde de indruk van het geheel. u Aandoenlijk was het gezicht van een aantal van bijna vijftig onde of gebrekkige liedendie hunne dankbaarheid voor de zorgelooze dagen die hun door de liefdadigheid hunner medeburgers bereid zijn, op hunne wijze op dit feest uitdrukten. Des avonds werd door de oude lieden onderling de viering bij hiér, koffij en broodjes met kaas voortgezet; de bezoeken, die zij van de leden van den kerkeraad of van regentessen ontvingen ver hoogde hunne vreugde; en ieder, die eenige oogenblikken getuigen mogt wezen hnnner vrolijkheid, zal de overtuiging hebben, mede genomen, dat dezen dag onuitwischbaar in aller geheugen geprent zal blijven. De kerkeraad heeft zich des namiddags aan eenen vriendschappe lijken maaltijd vereenigd, waar een zeer opgeruimden toon moet hebben gehéersóht eti die van de overeenstemming en onderlingö achting en vriendschap der leden getuigenis aflegde De aard van ons verslag verbiedt ons in bijzonderheden te tredenJ slechts willen wij niet verzwijgen dat de kerkelijke plegtigheid door het orgelmuziek'van den heer Ezerman werd opgeluisterd en dat de kerkeraad aan den maaltijd op de aangenaamste wijze werd ver- 1 rast toen door het Zanggeeelschap, kunst liefde spaart geen vlijt, dat zieh de beoefening van het kerkgezang ten doel heeft gesteld m i eenige drie en vier stemmingen gezangenwie» uitvoering van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1844 | | pagina 1