A 1846.
ALKMAARSCHE
N
COIR A NT.
r»
M «a a n a
1 f*
2 Februari j;
.1
,«VVA
iKf
-
N
N.
ofi(t
- 1
r
Deze Gourant wordt ecus in de week en wel
eiken Maandag-, voor de Prijs van 6 Centen
uitgegeven.
Or
1UM
IA
IURGEMEESTER en WETIIÖUDEREN der Stab ALKMAAR ont
vangen hebbende eene dispositie van den Heer Staatsraad, Gouver
neur van Noord-llolland van den 17,le" Januarij 1846 n°. fff, bon-
clende uitnoodiging tot bekendmaking van do aanvulling der bepa
lingen nopens de maatschappijen van Levensverzekeringen en andere
instellingen van dien aard;
Brengen mits deze ter kennisse van alle belanghebbenden dat Z.
M. de Koning bij Hoogstdeszelfs Besluit van den 9^™ December 1845
Staatsblad nö. 69) beeft besloten
Art. 1. De bepalingen der artikelen 1, 2 en 3 van het Koninklijk
besluit van den 10<len Julij 1S30 Staatsblad n°. 54)- alsmede al de
bepalingen der Koninklijke besluiten van den 2(len Mei 1833 en 10
Julij 1840 Staatsblad n°. 15 en 41), zullen ook worden toegepast op
zoodanige maatschappijen genootschappen of andere ondernemingen
van den aard dergené vermeld bij art. 1 van eerslgemeld besluit,
Waarbij de aan deelnemers of aan derden toegezegde of verzekerde
pensioenen, lijfrenten, onderstanden, of andere inkomsten ofuitkee-
ringen zijn afhankelijk gemaakt van andere kansen of berekeningen
dan het overlijden van een of meer inleggers, en zulks om het e-
ven of zoodanige inrigtingen zijn vermengd met andere, welke niet
in de termen van dat artikel vallen.
Bij zoodanige vermenging, zullen de voormelde inrigtingen, voor
de bedoelde inkomsten of uitkeeringen, eene geheel afzonderlijke af-
deeling moeten daarstelleil, in dier voege, dat de fondsen van die
afdeeling niet ten dienste van die der andere afdeelingen kunnen ge
bezigd worden.
Art. 2. De gouverneurs der provinciën zullen aan Onzen Minister
van Binnenlandsöhe zaken, binnen drie maanden na dedagteekening
van dit besluit, inzenden eene lijst van alle zoodanige inrigtingen,
welke in hunne provinciën beslaan, met opgave van derzelver bena
mingen en van de namen harer bestuurders.
Art. 3. Het wordt aan de oprigters, bestuurders of beheerders van
thans reeds bestaande maatschappijen, genootschappen of andere on
dernemingen van den boven bedoelde aard welke zonder goedkeu
ring van de Regering rnogten zijn tot stand gekomen vrijgelaten om
zich alsnog, insgelijks binnen drie maanden na de dagteekening van
dit besluit, tot Ons te wenden en Onze goedkeuring daarop te ver
zoeken.
Art, 4. Na verloop van den gezegden termijn, zal Onze Minister
van Rinnenlandsehe zaken Ons vervolgens, zoodra mogelijk, aanbie
den eene naamlijst van al de in bet Rijk gevestigde maatschappijen,
genootschappen of andere ondernemingen, bij dit besluit bedoeld,
met bijvoeging, omtrent ieder derzelve, of zij al dan niet met Onze
goedkeuring bestaan.
Art. 5. De naamlijst, bij liet vorig artikel vermeld, zal, na door
O-us te zijn vastgesteld, aan liet publiek worden medegedeeld, ten
einde lot inlichting, zooveel rpogelijkvan een ieder te kunnen ver
strekken.
Art. 0. De maatschappijen, genootschappen', of andere onderne
mingen, bij dit besluit bedoeld, welke verder onder Onze goedkeu
ring rnogten worden opgerigt, zullen opvolgend almede aan bel pu
bliek worden bekend gemaakt, even als degenen op welke verder,
krachlens bet Koninklijk besluit tan den 16llen Julij 1830 Staatsblad
n°. 54), Onze goedkeuring zal worden verleend.
Onze Ministers van Binnenlandsche zaken en van Justitie zijn, ie
der voor zooveel hem aangaat, belast met de uitvoering van dit be
sluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst, en waarvan
afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State, tot informatie.
's Gravenhage, den 9de" December 1845.
WILLE M.
De minister van Rinnelandsehe zaken,
ScHIMMELPENNINCK VAN OER Ol.Ili.
De minister van Justitie
De Jonge van Campens NieewlanB.
Uitgegeven den eersten Januarij 1846.
De Directeur van het Kabinet des Konings,
A. G. A. van Rafpard.
Burgemeester en Wethouderen voegen tot toelichting bierbij de
opmerking: dat de bepalingen van voornoemd besluit niet toepasse-
selijk zijn op de Instellingen, bedoeld bij Art. 2. van het Koninklijk
Besluit van den 2''™ Mei 1833 Staatsblad n°. 15).
Alkmaarden 22sten Januari) 1846.
Burgemeester en TFetliouderen voornoemd
F. C. W DBUIJ VESTE IJ N.
Ter Ordonnantie van deZelren
De DIEU FONTEIN VERSCIIUIR.
lie Prijs, der Advertentlc^ van 1 tot 5 rQ
gels is één Gulden en voor eiken regel meqF
20 Centen behalve -35 centen zegelregt VooF
Hkc plaatsing. lid
,i OI..-
- till
Zon- en Feestdagende Merriën aldaar ter dekking zal kunnen'
aanbieden, na zich vooraf bij het Gemeente-bestuur te hebben ver
voegd ter bekoming tan het Certificaat, voorgeschreven bij art.256
van liet, bij besluit van den 2tl<!n Junij 1826, N". 115, goédgekeur-.
de Reglement voor de toenmalige Rijks-Stoeterijen en zulks ten be
wijze, dat de Merriën behooren aan diegenen, door wie zij ter dek
king worden aangeboden zullende daarvan door het Gemeente-be
stuur aanteekening worden gehouden op eene daartoe beslèmdë lijst.
Haarlem, den 27stea Jannarij 1846.
De Staatsraad Gouverneur Voornoemd,r
VarEWUCK. I
Do persoon van TIMON GUIKE, loteling der Nationale Militie 5«-
klasse nö. 94, wordt opgeroepen zich ten spoedigste ter Secretarie
alhier le vervoegen.
De STAATSR A AD, GOUVERNEUR der Provincie NOORD-ROLLAND;
Gelezen de missive van den Luitenant-Kolonel, Directeur der Ko
ninklijke Stoeterij te Rorculod.d. 22 Januarij 1846, No. 6, hou
dende kennisgeving, dat er gedurende den dektijk van dit jaar, we
derom HENGSTEN binnen deze Provincie zullen worden beschikbaar
gesteld.
Brengt bij deze ter kennisse van de belanghebbendendat op den i
28*ten Maart 1846 twee HENGSTEN binnen de gemeente Felsen zul.
len worden aangebragt, en dat men derhalve met uitzondering van
EDERLANDE
Alkmaar den 26sten Januarij.
Bé Amsterdainsthc Courant van den I7den dezer, behelst bet vol
gende afschrift van de Oirkondeaan Mejufvrouw Touissaint gdé
schonkeni
De Raad der Stad Alkmaar
Hulde willende bewijzen aan bare verdienstelijke stadgenoole,'
Mejufvrouw A. L. G. Touissaintdie door hare geleerdheid en zeld
zame talenten als schrijfster den aloude roem der stad Alkmaar, als
de wieg en kweekplaats van vele geleerde en beroemde mannen,
tot in de vreemde heeft bekend gemaakt en gehandhaafd; terwijl'
zij voor zicli zelve eenen roem en naam heeft verworvertdie zich
niet tot Nederland alleen bepaaltmaar zich ook in andere landen heeft;
verbreid en dien de tijd haar niet kan ontrooven, daar de zachte
en weldadige invloed liarer geschriften op de verstandelijke en ze
delijke ontwikkeling harer tijdgenooten, immer zal worden erkend;
en gevoeld. L
Heeft gemeend, dat op eene harer waardige wijze te doen doof
bet aanbod dezer op francijn geschrevene, en met liet groot tegel
der Stad bezegelde. 'J
Oirkonde 1
waaruit voor haar en ieder die het later zal lezen, moge blijken en
zij gemanifesteerd.
Dat de stad Alkmaar, zich in haar bezit vereerd gevoelende, baren
naam als inboöiTinge en inwoonster met onderscheiding noemt, en
tevens met bare verdiensten als geleerde en schrijfster, ook hare
waarde als bnvgeresse van de slad en van den staat op Imogen prijs stelt.
Dat zij ook daarom, en om dien naam voor den lijd te bewaren,
denzelve hij acte, in het archief der stad opgenomen, heeft nederge-
legd, opdat de geschiedschrijver in tater tijd tot deze dage genaderd,
dien moge rangschikken in de kolommen waarin dé'narilen Van Dréh^
bel, de beide Metiussen, van het geslacht der Foreestenen zoo vele
anderen met roem en eer geboekstaafd staan. -
VI I) 1
iUET de Bede I
e I
i) Dat het Gode moge behagen, haar langen tijd bij het leven en
de krachten van ligchaam én geest te bewarentot sieraad der letter
kunde, tot handhaving van baren naam en tot meerdere glorie def'
stad Alkmaar.
Aldus gedaan ter kamer van den Raad, op den viei-cn-tvvintig-
slen d.ig der ïiiaattd November dés jaars duizen acïïthonderTTVijTen-'
veertig." {Get. enz.)
's Graveniiage den 28slcn Januarij.
lieden ochtend vroeg beeft de treurige plegtigheid van de ter aar-
debestelling van hel lijk van den jeugdigen Prins, Zoon Zijne Kon.
Rough. Prins Fredcrik der Nederlanden, plaats gehad.
Over vijf ure zette de trein zich in beweging, beslaande uit de lijkkoets
met zes .paarden bespannen, aan elke van wier zijden een lakker ging.
Deze koets werd door eenige andere rijtuigen gevolgd, waarin de
adjudanten van Z. K. 11. waren gezeten.
De trein werd voorafgegaan en gesloten door een eskadron lansiers.
Een uur nadat dezelve de residentie, buiten omgaande naar dó
Delfsclie zijde, verlaten had, begaf zich Z. K. H. Prins Frederik ilniit
Delft, om tegenwoordig te zijn bij de stille bijzetting van een ztió
geliefd pand in den voorvaderlijken grafkelder, nadat alvorens fle
kist met bet Rijkszegel was verzegeld.
Voorde tweede maal, in weinige jaren, vervulde de Vorstelijke
Vader dezen laatsten pligtvoor de tweede maal ondervond hij de
innigste deelneming, van zijn Doorluchtig Geslacht, van het alge
meen in zijn groot verlies.
Moge hij, moge zijne gemalin daarin, nevens de onderwerping
aan den wil des Almagtige, troost vinden bij den harden slag, die
hen met droefheid vervult. \Amst. Cour.)
Gepasseerde Schepen door Alkmaar, langs het Groot tVoord-Hol-
landsch Kanaal, van den 19 tot den 25 Dee, 1845.
Ned. bark. Anna Maria Henriet te, II. T. Zijlstra v: Suriname n:Amst,