A0' 1846.
ALKMAARSfHE
i-- r,-^
COURANT.
M a a a <1 a g
25 Mei.
w i T-
4iUA^
PROVINCIE NOORD -HOL LAND.
PUBLICATIE.
Deze Courant wordt eens in de week en wel
elkén Maandag-, voor de Prijs van 6 Centen
uilgegeven.
clke plaatsing.
SI S T-WiiS
f'
r -! 'U
l)e Prijs der Advertent^n van 1 tot 5 re
gels is één Gulden, en voor eiken regel meer
20 Centen, behalve 35 centen zegeliëgt voor
OA A N 11 E S T E I N G.
p Woensdag den 27slen Mei 1846, des namiddags ten twee ure,
zal, onder nadere approbatie, door den StaatsraadGouverneur van de
Provincie Noord-Holland, of bij deszelfs afwezen door een der Leden
van de Gedeputeerde Staten en in bijzijn van den Hoofd-Ingenieur
van den Waterstaat in dezelve provincie in de Bureaux van het pro
vinciaal Gouvernement Ie Haarlem worden aanbesteed:
De verdere Opbouw van een vereenigd Huis van Arrest en Justitie
op het bolwerk Schinkel, bij de Leydschepoort te Amsterdam.
Deze aanbesteding zal geschieden bij inschrijving en opbod.
Exemplaren van het bestek waarop de bovengemelde aanbesteding
zal plaats hebben zijn verkrijgbaar gesteld op het evengemeld ter
rein, legen betaling vaii ëene gulden per stuk; op welk terrein de
Teekeningen van de werken gedurende tien dagen vMr de besteding
ter visie van de gegadigden zullen liggen, en gedurende welken tijd
tevens de noodige aanwijzing zal worden gedaan.
BURGEMEESTER en WETHOUDEREN dei. Stad ALKMAAR, ont-
vangen hebbende cene Dispositie van den Heer Staatsraad, Gouver
neur der Provincie Noord-Holland, van den 2den Mei 1846, n°.
(Prov. blad n°. 39) betrekkelijk de voorgeschreven inwisseling van
geschonden of ongerande Zeentosche Rijksdaaldersbrengen ter ken-
nisse hunner Ingezeten:
1°. Dat van Dingsdag den 19'lcn tot en met Donderdag den 28sten
Mei aanstaandealsmede op Vrijdag en Zaturdag der. 29sten en
30sten derzei ver maand, bij de Nederlandsehe Bank, en bij de
Agenten van 's Rijks Schatkist, op de gewone kantoor-uren, ter
inwisseling kunnen worden aangeboden:
De Zeeuwsche Rijksdaalders of stukken van twee gulden zestig
cents, welke geschonden of ongerand zijn.
2°. Dat de intrekking van de voorzeide muntstukken zal plaats heb
ben tegen voorloopig in omloop blijvende oude munten, of wel
tegen nieuwe zilveren munten, of ook tegen rauntbiltetten. vol
gens de wet van den 18^" December 1845 (Staatsblad n°. 90),
daargesteld.
3°. Dat bij tijdelijke ongenoegzaamheid der kassen, door de Agen
ten zullen worden afgegeven bewijzen op de Nederlandsehe Bank
te Amsterdam, bij vertoon aldaar betaalbaar als bij 2 vermeld;
of bewijzen liij hel Agentschap zelve mede in dier voege betaal
baar, vijf dagen na dato; en zulks naar keuze door de belang
hebbenden bij de afgifte der specie te doen.
4°. Dal de Ontvangers der belastingen de inwisseling zullen bevor
deren, door overneming tot den 29ste» Mei aanstaande, van de
builen koers gestelde specie tegen andere, zoo veel hunne kas
sen dit toelaten.
5°. Dat de bovengemelde geschonden of óngeronde Zeeuwsche Rijks
daalders met den 28sl^n Mei aanstaande buiten omloop worden
gesteld, en dientengevolge niet meer in betalingen voor de
Schatkist zullen aangenomen worden, noch door de logezete
nen zullen behoeven te worden aangenomen.
6°. Dat daartegen de Zeeuwsche Rijksdaalders, waarvan het om
schrift ongeschonden is, en die gerand zijn, tijdelijk in omloop
zullen blijven, doch dal daarop met den 29sten Mei aanstaande
toepasselijk is gemaakt, het bestaande verbod tegen het aanne
men van dezelve, in verminkten, besnoeiden of geschonden
toestand.
7°. Dat de gedeelten van Zeeuwsche Rijksdaalders (|n., fn., Jn.,)
in bovengemelde maatregelen niet zijn begrepeu.
Waarschuwende Burgemeester en Wethouderen mits deze elk en
een iegelijk, om, tot Voorkoming van nadeelen, zicli deze gelegen
heid, tot welker bevordering de respective Plaatselijke Ontvangers
en Armen-adrainistraliën dringend worden uifgenoodigdten nutte
te maken, daar de bepalingen van art. 5 en 6 der bovenstaande Ken
nisgeving evenzeer als bij 's Rijks Schatkist, ook bij alle Stedelijke
Kantoren van toepassing zullen zijn, en er na den 28st<,n Mei aanstaan
de aan geene derzelve, van die muntspeciën, meer in betaling zul
len worden aangenomen.
Alkmaarden 15('el1 Mei 1846.
Burgemeester en Wethouderen voornoemd
F. C. W D RU IJ VE STEIJN.
Ter Ordonnantie van deselven
De DIEU FONTEIN VERSCIIUIR.
BURGEMEESTER en WETHOUDEREN beu Stad ALKMAAR,
Gezien Z. M. besluit van den 21sten Maart 1828 (Staatsblad n°. 6.)
houdende reglementaire bepalingen tot invoering der Wet op de
Schutterijen van den ll<len April 1827, (Staatsblad n°. 17), in ver
band gebragt met art. 6, 7, 8 en 9, van gezegde Wet;
Gezien de dispositie van den neer Staatsraad, Gouverneur der Pro
vincie Noord-Holland, dd. 11 April 1828 n°. pff (Prov. blad n°. 41),
omtrent de executie der Wet op de Schutterijen
Roepen bij deze op, alle Manspersonen, ingezetenen dezer Stad en
Jurisdictie, welke op den Eersten Jannarij 1846, hun 25sle jaar zijn
ingetreden, en alzoo diegenen, welke in den jare 1821 zijn gebo
ren, alsmede de zoodanigen, welke ofschoon in andere gemeenten
ingeschreven, sedert de laatste inschrijving binnen deze Stad zijn ko
men wonen, en op den lsten Januarij 11. bun 34ste jaar nog niet heb.
ben voleindigd, en alzoo geboren zijn in de jaren 1820 tot en met
1812 ingesloten; de vreemdelingen van denzelfden ouderdom, die
sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen zijn omvol
gens art. 2 der wet van 11 April 1827, als ingezetenen te worden be
schouwd, benevens de gepasporteerde militairen, welke zich tot dus
verre niet ter inschrijving voor de Schutterij hebben gepresenteerd,
ten einde zich in de daartoe gereed gemaakte registers te doen in
schrijven tevens te kennen gevende
Dat de inschrijving zal beginnen den 15f'en Mei aanstaande, en ge
heel zal moeten zijn afgeloopen den Eersten Junij daaraanvolgende,
terwijl in een der vertrekken op het Raadhuis alhier, voor de in
schrijving zal worden gevaceerd, van af den 15den Mei 1846, op
Maandag en Donderdag van iedere week(met uitzondering van He
melvaartsdag) tol aan den eersten Junij aanstaande, telken dage van
's namiddags 5 tot 7 ure.
En ten einde voor te komendat iemandin de termen der in
schrijving vallende, zich door onwelenheid aan pligtverzuira schul
dig make, heeft het Gemeentebestuur noodig geoordeeld, een ieder
hekend te maken met, en te herinneren aan de navolgende, bij de
Wet van 11 April 1827, (Staatsblad n°. 17) gemaakte bepalingen.
Dat een iegelijk, zonder onderscheid, of hij mogt vermeenen al
of niet onder de bij de wet vrijgestelden of uitgestotenen te belmo
ren, verpligt is, zich voor de Schutterij te doen inschrijven.
Dat zij, die in meer dan eene gemeente hun verblijf honden, of
den zetel van hun vermogen hebben gevestigdtot de inschrijving
verpligt zullen zijn binnen die gemeentewaar eene dienstdoende
Schutterij aanwezig is, en bijaldien in die verschillende gemeenten
alleen dienstdoende, of alleen rustende Schutterij bestaat, zich te
doen inschrijven in die gemeente, alwaar zjj voor de personeela
belasting zijn aangeslagen, en de ambtenaren in die gemeente, al
waar zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf te houden.
Dat degenen, die van hunne juiste ouderdom geen voldoend
bewijs gevennaar het oordeel van het Plaatselijk bestuur zullen
worden ingeschreven onverminderd de bevoegdheid van de inge
schrevenen, om van hunne juislen ouderdom nader te doen blijken.
En dat eindelijk zij, die bevonden worden zich niet vóór den
fsten Junij (e hebben doen inschrijven, door bet Plaatselijk bestuur
zullen worden ingeschreven, en in eene geldboete verwezen, terwijl
zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij zullen worden inge
lijfd, indien het zal blijken, dat er tijdens de verzuimde inschrij
ving geene rede tot uitsluiting of vrijstelling ten hunnen aanzien
bestond.
Burgemeester en Wethouderen vermanen tevens ieder Ingezeten
dezer Stad en Jurisdictie, dien het aangaat-; om zich tijdig van een
geboorte Extract te voorzien: waardoor zieh ieder van zijnen juisten
ouderdom kan verzekeren en hetwelk bij de inschrijving zal moeten
worden vertoond, alsmede om zich ter behoorlijker tijd tot de in
schrijving aantemelden, ten einde de straf, wegens nalatigheid vast
gesteld voortekonien.
Alkmaarden 8st''n Mei 1846.
Burgemeester en Wethouderen voornoemd
F. C. W. DRU1JVESTEIJN,
Ter Ordonnantie van dezclven
De DIEU FONTEIN VERSCIIUIR.
WAARSCHUWING.
Hè OFFICIER VAN JUSTITIE te ALKMAAR maakt hierbij bekend,
dat, blijkens beslissing van Heeren Raden en Generaal-Meesteien van
de Munt, in deze Stad in omloop zijn tweederlei vnlsche vijfentwintig
cents-stukken; waarvan de eene soort 3,200 Ned. wigtjes weegt in plaats
van 4,230 Ned. wigtjes, zijnde het wettigegewigt, terwijl deze bestaat
uit gewoon tin; en dat de andere soort 3,470 Ned. wigtjes weegt en
te zamen gesteld is uit koper, zink, tin met eenige sporen van kwik.
Beide zijn gegoten in een vorm, vervaardigd op een echt vijfentwin
tig cents-stuk van liet jaar 1826.
Alkmaar21 Mei 1846. De Officier van Justitie voornd.,
G. van LEEUWEN.
NEDERLAND EN.
Alkmaar, den 23sten Mei 1846.
Van wege de STEDELIJKE REGERING, wordt mits deze bekend
gemaakt, dat voortaan des Donderdags van iedere week, des namid
dags van 1 tot 2 Uren, het ORGEL in de Groote Kerk, door den
heer Organist J. H. A. EZERMAN, zal worden bespeeld, ten einde
iederen beminnaar der Toonkunde, in de gelegenheid te stellen daar
van te kunnen profiteren.
Laatstleden Woensdag hield de Nederlandsehe Vereeniging tot af
schaffing van sterke drank te Amsterdam hare jaarlijksche algemeene
vergadering, waartoe vele bestuurders en correspondenten uit andere
plaatsen des vaderlands ware opgekomen. Uit het verslag bleek,
dat de Vereeniging op de meeste plaatsen in leden was toegenomen,
bedragende dezelve thans gezainentlijk omstreeks 2800, eu dat zij bij