A iHAO.
ALKIAARSCHE
IV? 29.
COURANT-
1>
M «i a u <1 a g
20 J a I ij.
PUBLICATIE.
l'l
0
Deze Courant wordt eens in de week en Wel
eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen
uitgegeven.
IA "V
De Prijs der Adve^teNtiCn van 1 tot 5 re
gels is één Gulden en voor eiken regel meer
20 Centen, behalve 35 centen zegelregt voor
elke plaatsing.
P D 1$ L I C A T I E.
Fr STAATSR AAD, GOUVERNEUR dér Provincie NOORD-ltOLLAND,
Ontvangen hebbende bet Koninklijk besluit in d°. 15 Jiinij 184(5,
n°. 118, houdende bepalingen omtrent het uitwijken van Stoom- en
Zeilvaartuigen op het Noord-Hollandsch Kanaalzijnde hetzelve van
den navolgenden inhoud
W«j WILLEM II, nu nu gratie Gods, Kojunk der Nederlanden
Prins van Oranjj -N issiu, Groot-HekTog van Li xiohJuiig enz.
ENZ. ENZ.
Op het rapport van Onzen Minister van Rinnenlamlsche Zaken
ad interim, van den 10 Junij 1846, n°. 126, 6e attleeling, daarbij,
overleggende een voorstel van onzen Staatsraad Gouverneur van
Noord-Holland, tot eene aanvulling van art. 15 van het bij Konink
lijk besluit van 13 Julij 1825, n°. 31, gearresteerd Reglement tan
PoliCie op het Groot Noord-Hollandsch Kanaal, ten einde dit artikel
mede in overeenstemming te brengen met de art. 3 en 7, van ons
besluit van 9 December 1845 (Staatsblad n°. 68) houdende nadere
bepalingen op het uitwijken van Stoom- en Zeilschepen.
Hebben goedgevonden en verstaan art. 15 van het bij voorschre
ven besluit van 13 Julij 1825, n°. 31 gearresteerde reglement, wordt
aangevuld met de volgende bepaling
De Stoomboten en Zeilvaartuigen welke elkander stoomende of
zeilende ontmoetenzullen elkander bakboord zijde voorbij varen,
zoo dat béide stnnrboords wal moeten houden."
Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoe
ring dezes, waarvan afschriften zullen worden gezonden aan onzen
Minister van Marine, (onder bijvoeging van een afschrift van boven
staand rapport); alsmede aan de Algemeene Rekenkamer, tot infor
matie en narigt.
's Graven/lage, den 15 Junij 1846.
(gét.) WILLEM.
De Secretaris-Generaal, waarnemende ad interim de
betrekking van Minister van Binnenlandsche Zaken,
(gei.) C. Vollenhoven.
Accordeerd met het Origineel
De Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Binnen
landsche Zaken
(gel.) M A k k e u sL. S. G.
Voor eensluidend Afschrift,
De Secretaris - Generaal
(get.) Makkers, L. S. G
Brengt hetzelve bij deze (er kennisse van alle daarbij belangheb
benden tot informatie en narigt; als mede ter kennisse der Sluis-
en Brugwachters en verdere Beambten bij het voofschreven Kanaal,
met lastom op de naauwkeurige uitvoering daarvan te letten.
En ten einde de meeste bekendheid aan deze bepalingen te geven,
zal deze worden aangeplakt aan alle de Sluizen en Bruggen op het
Noord-Hollandsch Kanaal; alsmede binnen de Sleden Amsterdam,
Alkmaar en Purmerende en in de Gemeente den Helder, en daar te
boven worden geplaatst in de Anisterdamsche, Alkmaarsche en Helder-
sehe Couranten.
Gedaan te Haarlem, den 6den Julij 1846.
De Staatsraad, Gouverneur voornoemd,
Van E W IJ C K.
De STAATSRAAD, GOUVERNEUR der Provincie NOORD-BOLLAND,
Gelezen de missive van den Heer Opper-Houtvestervan den lslen
Julij 11., n°. 21, omtrent de opening der Jagt op Ganzen, Eenden en
Watersnippen.
Gelet op de delilieratien van Heeren Gedeputeerde Statenvan
den 6den Julij 11., n°. 19.
Gezien art. 11 van de wet van den ll<len Julij 1814, en het Ko
ninklijk besluit van den 5llen Julij 1823, (Staatsblad n°. 26).
Brengt bij deze ter kennisse van de daarbij belanghebbenden, dat
de opening der Jagt op Ganzen, Eenden en Watersnippen, wat de
publieke Jagt aanbelangt, op het Water, langs de Stranden, Oevers
ian Meeren, Veenpiassen en Rivieren, mitsgaders op lage moerassige
Landendoor den Heer Opper-Houtvester voornoemd met overleg
van Heeren Gedeputeerde Statenop den eersten Augustus eerstko
mende bepaald is; maar dat dezelve bepaaldelijk gesloten blijft in en
langs Bosschen alsmede op Bouw- en Weilanden, tot het gewone
Jagtveld hehonrende.
Wordende de Konilieden, bij deze, tevens herinnerd, dat, vol
gens art. 3 van Z. M. besluit van den lsten December 1820, (Staats
blad n°. 26), hunne Kooi-eenden tot den eersten September moeten
zijn opgesloten of gehokt, op de boete daarbij bepaald.
Eo op dat niemand eenige onwetendheid hiervan zoude kunnen
voorwenden, zal deze alomme worden gepubliceerd en geaflïgeerd,
alwaar zulks, in deze Provincie te doen, gebruikelijk is.
Haarlem, den 10d™ Julij 1846.
De Staalsraad, Gouverneur voornoemd,
Van E W IJ C K.
PROVINCIE NOORD-HOL L AN
AANBESTEDING.
Op Woensdag den 22sten Julij 1846, des namiddags ten 2 ure zal,
onder nadere approbatie, door den Staatsraad, Gouverneur van
Noord-Holland, of, bij deszei Is absentie, door een der Leden van de
Gedeputeerde tuten en in bijzijn van den lloofd-Iugenieur van den
Vfulerstaat, aan bet lokaal van het Gouvernement dier Provincie te
Haarlem, worden aanbesteed
Het BAGGEREN van gronden uit het zoogenaamde Monnickendam-
mer Gat.
Deze aanbesteding zal geschieden bij inschrijving en opbod.
Het bestek, op welke de bovengemelde aanbesteding zal plaats
hebben, zal ter lezing liggen boven en behalven aan het lokaal van
het Gouvernement van Noord Holland, in de voornaamste Logemen
ten en Koffijhuizen, als: te Haarlem, in de Kroon; te Alkmaar, in de
Roode Leeuw; aan den Helder, in het llecrcn-Logementte Nieuwe
Diep, in den Burgte Hoorn, in het Ongemaakte Schip; te Purme
rende, in de Vergulde Roskam; te Muiden, in het Hof van Holland
te Amsterdamin het Koflijhuis het Vosjebij het plein van de af
gebroken Beurs en in het Wapen van Medemblikop den Dam te
Enkhuizen en te Medemblik, in den Valk; te Edam, in het Heeren-
Logement; te Zaandam, in den Otter; te Weesp, in de Roskam; te
Monnickendam, in den Doelen en te Buiksloot, in het Roode Hert.
Zullende des Maandags vóór de besteding de aanwijzing in loco
worden gedaan, en voorts nadere information te bekomen zijn bij
den Iloofd-Ingenieur E. de KRUIJFF, te Haarlem, en bij den Inge
nieur J. G. van GENDT, te Amsterdam.
De STAATSRAAD, GOUVERNEUR van de Provincie N00RD-U0L-
LAND, brengt door deze ter kennisse van het Publiek, dat de groo-
te We" tusschen de Weesperpoort te Amsterdam en de Dntvendrecht-
schebrug, van den 28 Julij tot den 11 Augustus aanstaande voor
de passage met rijtuigen gestremd zal zijn, uithoofde van reparatie
aan de Schelpbrug, zoodat men gedurende dien tijd genoodzaakt zal
zijn om den weg door de IVatergraafs- of Dierner- Heer te gebrui
ken. De passage van personen en jaagpaarden zal echter bij voort
during plaats kunnen hebben.
Haarlem, den 17deu Julij 1846.
De StaatsraadGouverneur voornoemd
Bij afwezen
Ret Lid tan Gedeputeerde Staten,
D. J. van L E N N E P.
WAARSCHUWING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERF.N der Stad ALKMAVR bren
gen bij deze ter kennisse van de Ingezetenen dezer Stad en Juris
dictie, en voorts van alle degenen, welke zulks maar eenigzins zou
de mogen aangaan.
Dat, te rekenen van den 19den dezer maand tot en met den 19<lrn
Augustus dézes jaarsgeerie Honden langs de stratenwallen en we
gen dezer Stad en Jurisdictie, zullen mogen loslonpen in Ceniger ma-
nierc, ten zij voorzien van zoodanige muilband als waarvan het mo
del van heden af, aan bet Bureau van Politie te bezigtigen is.
Dat evenmin gedurende dien tijd de Honden aan de stoepen of
erven der buizen aan de straat, Zullen mogen vastgelégd worden.
Dat alle loslonpende Honden, welke zullen kunnen worden gevan
gen en die, welke aan de straat vastliggende worden gevonden ,fda-
delijk op eene verzekerde plaats zullen worden gebragt en aldaar 24
uren bewaard, om aan de eigenaars, welke dezelven mogten recla-
meren, te worden teruggegeven, tegen betaling van drie Gulden,
terwijl zij na verloop van deze 24 uren zullen worden van kant ge
maakt.
Dat voor elke Hond, welke zonder voorschreven muilband lösloo-
peiide zal worden gevonden, en niet, of niet gevoegelijk kan worden
gehangen door den eigenaar zal worden verbeurd ecue boete van
oenen Gulden, terwijl bovendie alle losloopende Honden onmidde-
lijtt zullen worden gedood.
Burgemeester en Wethouderen vermanen eiken eigenaar of hou
der van Honden, om deze bepalingen en maatregelen van Politie
stipte]ijk na te komen, en waarschuwen voorts een ieder, om da
Dienaren van Politie, welke speciaal door Burgemeester en Wethou
deren zijn gemagligdtot bet opvangen of dooden der Honden, in
geenen 'deele hinderlijk !e zijn, in de uitoefening van derzelver
pligt, daar zulks ten oogmerk heeft om de goede Ingezetenen dezer
Stad 'en Jurisdictie te behoeden voor de schrikkelijke gevaren der
Hondsdolheid; welke de ondervinding zoo duidelijk heeft doen zien,
dat door onachtzaamheid of verzuim van pligt in deze, te weeg ge
bragt kunnen worden.
Aldus gedaan bij Burgemeester en Wethouderen voornoemd,
den 14den Julij 1846.
F. C. W D RUIJ VE STEIJN,
Ter Ordonnantie van dezelven
De D1EU FONTEIN VERSCHU1R.
II