A°' 1846.
ALK1AAUSCIIE
M a a n d a g
28 December.
PUBLICATIE.
Deze Courant wordt eens in de week en wel
eiken Maandag, voor de Prijs van Centen
ai'gegeven.
Burgemeester e* wethouderen cm s™ alkmaar, om
vangen hebbende eene Dispositie van den Heer Staatsraad, Gouver
neur der Provincie Noord-Holland, van den 15den December 1846,
(Prov. blad n®. 86) betrekkelijk de voorgeschreven inwisseling
Van de oude stuken non een Gulden en van een halve Gulden, brengen
ter kennisse hunner Ingezetenen
1°. Dat van Maandag den 21 sten tot en met Donderdag den 24sten
December aanslaande, alsmede op Maandag en Dingsdag den
28s,('n en 29sten derzelve maandbij de Nederlandsche Bank en
bij de Agenten van 's Rijks Schatkist, op de gewone kantoor
uren, ter inwisseling kunnen worden aangeboden
De oude stukken van een Gulden en van een halve Gulden.
2°. Dat de intrekking van de voorzeide muntstukken zal plaats heb
ben tegen voorloopig in omloop blijvende oude munten, of wel
tegen nieuwe zilveren munten, of ook tegen muntbiljetten, vol
gens de wet van den IS1!0" December 1S45 (Staatsblad n°. 90),
daargesteld.
3°. Dat bij tijdelijke ongenoegzaamheid der kassen, door de Agenten
zullen worden afgegeven bewijzen op de Nederlandsche Bank te
Amsterdam, bij vertoon aldaar betaalbaar als bij (jf 2 vermëld
of bewijzen bij het Agentschap zelve mede in dier voege betaal
baar, vijf dagen na dato; en zulks naar keuze door de belang
hebbenden bij de afgiften der specie te doen.
4°. Dat de Ontvangers der belastingen de inwisseling zullen bevor
deren, door overneming tot op den 28sten December aanstaan
de, met uitzondering van de Zon- en Feestdagen, van de bui
ten koers gestelde specie, tegen andere, zoo veel hunne kas»
sen dit toelaten.
5°. Dat de bovengemelde muntstukken, met den 25sten December
aanstaande, buiten omloop worden gestelden dien ten gevol
ge niet meer in betalingen voor de Schatkist zullen aangeno
men wordennoch door de Ingezetenen zullen behoeven te
worden aangenomen.
Waarschuwende Burgemeester en Wethouderen mits deze elk en
een iegelijk, om, tot voorkoming van nadeelen, zich deze gelegen
heid, tot welker bevordering de respective Plaatselijke Ontvangers en
Arinen-Adininistratiën dringend worden nilgenoodigdten nutte te
maken, daar de bepalingen van Art. 5 der bovenstaande Kennisgeving
evenzeer als bij 's Rijks Schatkistook bij alle Stedelijke Kantoren van
toepassing znllen zijn, en er na den 25stn December aanstaande aan
geene derzelven, van die muntspeciën, meer in betaling zullen wor
den aangenomen.
Alkmaarden 1 Ul'cn December 1846.
Burgemeester en Wethouderen voornoemd
F. C. W DRUIJ VESTE IJN,
Ter Ordonnantie van deze/ven
ÜE DÏEU FONTEIN VERSG1IUIR.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDEREN dek Stad ALKMAAR gezien
art, 21 der Wet op de Nationale Militie van den 8aten Januarij 1817,
n°. 1 waarbij is bepaald dat zich jaarlijks vóór den 5dl?n Januarij
aan het Plaatselijk Bestuur in geschriften moeten adresseren de bij de
Nationale Militie voor zich zeiven dienende manschappendie in
den loop van het laatst verloopen jaar, hetzij door overlijden van
eenen Vader of wel eener Moeder, weduwe zijnde, of door plaats
gehad hebbende regterlijke separatie of echtscheiding der Ouders, of
eindelijk door overlijden van eenen Broeder of Broeders, regt op
vrijstelling, overeenkomstig de bepalingen bij art. 91 en 94 gemaakt,
hebben verkregen, en hun ontslag diensvolgens zullen verlangen.
En gezien de Dispositie van den Heer StaatsraadGouverneur van
Noord-Hollandde dato 3 December 1846, Provinciaal blad n°. 83,
waarbij aan voormeld 21 art., speciaal wordt herinnerd.
Brengen ter kennis van de thans voor zich zeiven bij de Nati
onale Militie dienende Manschappen, welke na hunne inlijving, ten
gevolge van art. 21 der voormelde Wet, redenen van Vrijstelling
hebben verkregen, en verlangen uit den dienst ontslagen te worden,
dat zij zich tot dat einde, vóór den vijfden Januarij aanstaande,
schriftelijk aan Burgemeester en Wethouderen moeten adresseren
en daarbij overleggen de noodige bewijzen ingerigt overeenkomstig
de voorschriften bij art. 91 en 94 der bovengemelde Wet geslatneerd,
tot welke aanvrage om ontslag evenzeer de Manschappen zei ven, als
hnnne Ouders, Voogden, Curators en Gemagtigden bevoegd zijn.
Alkmaar, den 8steu December 1846,
Burgemeester en Wethouderen voornoemd
F. C. W. DRUIJ VESTE IJN,
Ter Ordonnantie van dezehen
De DIEU FONTEIN VERSC1IUIR.
NATIONALE MILITIE.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDEREN deb Stad ALKMAAR, inge
volge art. 30 der Wel van den 8sten Januarij 18i7 n°. 1, verlan
gende het Contingent dezer Gemeente in de Nationale Militie, voor
den jare 1847, zooveel mogelijk aan te vullen met Vrijwilligers
die zich onder het genot der daartoe gestelde premie zullen aanbie
den, deze dienst voor hnnne medeirigezeteuen op zich te nemen;
Brengen bij deze ter kennisse van alle de Ingezetenen dezer Stad
en derzelver Jurisdictie, wien dit maar eenigzins zouden mogen
aangaan
Dat, ingevolge art. 31 der voorsz. Wet, als Vrijwilligers kunnen
worden aangenomen alle Ingezetenen, die op den Ist"1 Januarij 1847
ongehuwd, hun I9(le Jaar zijn ingetreden, en hnn 30»'» nog niet
hebben volbragt ten ware, zij reeds in dienst der Nederland
sche Armee of Nationale Militie hadden gestaan, in welk geval zij
tot den ouderdom van 35 jaar zullen worden toegelaten:) en de
noodige gesel)iktheid hebben, die tot den dienst wordt vereischt;
en ook ten minste gedurende de laatste vijftien maanden binnen
De Prijs der Adviaitenticn ran 1 lot 5 re
gels is één Gulden, en voor eiken regel meer
20 Centen, behalve 35 centen zegelregt voor
elke plaatsing.
"C
deze gemeente gewoond hebben en dal de aanbieding van d
zoodanigen zal kunnen geschieden ter Secretarie dezer Stad, dage.
gelijks uitgezonderd de Zon- en Feestdagen van den 14,len dezer
maand December, tol en met den 20»ten Januarij aanstaande, va»
des voormiddag! tien tot des namiddags één ure.
Alkmaarden 8slen December 1846.
Burgemeester en Wethouderen voornoemd
F. C. W. DRUIJ VESTE IJN.
Ter Ordonnantie van dezelven
De DIEU FONTEIN VF.RSCI1U1R.
NATIONALE MILITIE.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDEREN der Stad ALKMAARgezien
de dispositie van den lieer Staatsraad, Gouverneur van Noord-Holland,
de dato 3 December 1846, n®. M./S. (Provinciaalblad n°. 83),
waarbij is bepaald, dat de werkzaamheden der Nationale Militie,
voor den jare 1847, binnen de Steden en Gemeenten dezer Provincie,
eenen aanvang zullen nemen niet den eersten Januarij aanstaande.
Roepen ter voldoening aan Art. 60 der wet van 8 Januarij 1817
n°. 1, omtrent de inrigting der Nationale Militie bij deze op; alle
Manspersonen, hun wettige woonplaatsof domicilie binnen deze
Stad en Jurisdictie hebbende, welke op den lslen Januarij 1847, hu»
negentiende Jaar zijn ingetreden en mitsdien alle mannelijk, gebore
nen van den Jare 1828, ten einde zich ingevolge art. 59 der voorsz.
wet, in het daartoe gereed gemaakte register tot de ligling voor de
Nationale Militie te doen inschrijven.
En ingevolge art. 6 van de wet van 27 April 1820, alle Mans
personen, die hun verblijf binnen dit Rijk komen te vestigen en als
Ingezetenen moeten worden beschouwdten einde zichvoor zoo
verre zij nog in de jaren der Militie vallen, insgelijks ter In
schrijving «antegeven, in dat register, waartoe zij volgens hunnen
ouderdom behooren.
De inschrijving zal beginnen met Zaturdag den 2den Januarij 1847,
en zal geheel en al moeten zijn afgeloopen den 2flslen daaraanvolgende.
Tot dezelve zal worden gevaceerd in een der vertrekken op het
Raadhuis alhier, den 4, 6, 8, 11, 13, 15. 18 en 20 Januarij aan
staande, des middags van 12 tot 2 ure.
En ten einde te voorkomen, dat iemand in de termen der inschrij
ving vallende, zich door onwetenheid aan pligtverzuim schuldig make,
hebben Burgemeester en Wethouderen noodig geóórdeeldde Inge
zetenen te moeten herinneren aan de navolgende bj voormelde wet
gemaakte bepalingen.
Dat, welke aanspraak op Vrijstelling iemand zoude vermeenen te
hebben, wegens gebreken of anderzins, dezelve des niettegenstaande
gehouden, is, zich te doen inschrijven, gelijk mede daaronder be
grepen zjn de gehuwden en afwezenden.
Dat de Ouders, Voogden en Regenten, verpligt zijn, hunne Kin
deren of Pupillen in persoon, of door iemand daartoe door hun
schriftelijk gemagtigd, te doen inschrijven, en daarin nalatig blij
vende, zullen vervallen in de boete daarop gesteld, en ingeval
van volstrekt onvermogen met gevangenis worden gestraft, onver
minderd, dat zoodanige Kinderen of Pupillen, even als alle andere
Jongelingen, welke zich aan dc inschrijving hebben onttrokken, in
dien zj geene redenen van Vrijstelling kunnen bijbrengen, in eene
boete, en bij onvermogen, tot gevangenis worden verwezen.
Dat de wettige woonplaats voor de inschrijving, wordt gehouden,
voor hun die ongehuwd zijn, de woonplaats der Ouders, en bij over
lijden van heidendie van den eerstbenoeniden Voogdvoor de ge
huwden, de plaats, alwaar zij hun beslaan hebben, terwjl diegenen,
welke geene Ouders, Voogd of eigen bestaan hebben, moeten wor
den ingeschreven ter plaatse alwaar zij zich bevinden.
Burgemeester en Wethouderen voornoemd, vermanen alle de In
gezetenen van deze Stad en Jurisdictie van dien, welke dit aangaat,
om zooveel mogelijk in eigen persoon, voorzien van een Extract uit
het geboorte-Register, en eene nota van de wijk en nummer der
woonplaats, doch bij volstrekt noodige afwezigheid door een hunner
naastbestaanden of Voogden aan deze hunne verpligting getrouwe
lijk en nanuwkeurig te voldoen, en daardoor te voorkomen dat zij
niet als onwilligen worden aangezien en gestraft, hetgeen zeker van
hunne eigene nalatigheid het gevolg zoude zijn.
Aldus gearresteerd ter Kamer van Burgemeester en Wethouderen
der Stad Alkmaar, den 15(len December 1846.
Burgemeester en Wethouderen voornoemd
F. C. W. DR U IJ VESTEIJN,
Ter Ordonnantie van dezehen
De DIEU FONTEIN VERSCIIUIR.
BURGEMEESTER en WETHOUDEREN deb Stad ALKMAAR verzoe
ken alle belanghebbendenop de gewone wijze hunne REKENIN
GEN wegens Leverantiën in het jaar 1846 aan de stad gedaan
ten spoedigste en uiterlijk vóór den 15den Januarij 1847, in te le
veren, opdat de geregelde afdoening van Zaken geene vertraging
ondervimle.
Alkmaar, den 22atcn December 1846.
Burgemeester en Wethouderen voornoemd t
F. C. W. DRUIJ VESTE IJN.
Ter Ordonnantie van dezelven
De DIEU FONTEIN VERSCIIUIR.
BURGEMEESTER en WETHOUDEREN der Stad ALKMAAR, bren
gen mits deze ter kennisse van de Ingezetenen derzelver Stad en Ju
risdictie
Dat op Maandag den 4llen Januarij 1847, door de Commissie van
Spijsuitdeelingdie zich daartoe weder even als zoo vele vorige
jaren, vrijwillig heeft aangeboden, een aanvang zal worden gemaakt
met de uitdeeling van warme en voedzame Spijzen aan de behoef
tige Ingezetenen dezer Stad, en dat om in de kosten, daartoe >cr-
eibcht, te voorzien, de voormelde Commissie door Hun. Ed. Aehtb. is