A° 1849. ALK1AARS Maandag 24 December. Sgll PUBLICATIE. PUBLICATIE. V A T I O N„A L E M I L I T I E. ^gURGEMEESTER en WETHOUDERS nun Stab ALKMAAR, pezien art. 21 der Wel op de Nationale Militie van den 8sl™ Janu arij 1817, n8 1, waarbij is bepaald: dat zich jaarlijks vóór den 5<t<=» januarij aan het Plaatselijk Bestuur in geschrifte moeten adresseren de bij 'de Nationale Militie voor zich zei ven dienende Manschappen, die in den loop van het laatst verloopen jaar hetzij door overlijden van eenen Vader of wel eener Moeder, (weduwe zijnde,) of door plaats gehad hebbende regterlijke separatie of echtscheiding der Ouders, of eindelijk door overlijden van eenen Broeder of Broeders, regt op vrijstelling, overeenkomstig de bepalingen bij art. 91 en 94 gemaakt Lebben verkregen en hun ontslag dienvolgens zullen verlangen. En pezien de Dispositie van den Beer Staatsraad, Gouverneur van Noord-Holland, de dato 9 December 1849n». T575 M/S., (Provinciaal blad n». 84) waarbij aan voormeld 21sleart. speciaal wordt herinnerd. Brengen ter kennis van de thans voor zich zeiven bij de Notionale Militie "dienende Manschappen, welke na hunne inlijving, ten ge volde van art. 21 der voormelde Wet, redenen van Vrijstelling heb ben1 verkregenen verlangen uit den dienst ontslagen te worden, dat zij zich'tot dat einde vóór den 5dcn Januarij aanstaande, schrif telijk aan Burgemeester en Wethouders moeten adresseren, en daar bij overleggen de noodige bewijzen, ingerigt overeenkomstig de voor schriften 'bij Art. 91 en 94 der bovengemelde Wet gestatueerd, tot welke aanvrage om ontslag evenzeer de Manschappen zei venals hunne Ouders, Voogden. Curators en Gemagtigden bevoegd zijn. Alkmaar, den 14<t"> Dtcember 1849. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. C. W. DRUIJVE STElJN. Ter Ordonnantie van dezelven De DIEU FONTEIN VERSCllblR. PUBLICATIE. NATIONALE MILITIE. BUB GE ME ESTER eis WETHOUDERS dfb Stad ALKMAAR, ingevolge art. 30 der Wet van den 8»te" Januarij 1817, n«. 1 ver langende het Contingent dezer Gemeente in de Nationale Militie, voor den jare 1850, zooveel mogelijk aan te vullen met Vrijwilligers, die zich onder het genot der daartoe gestelde premie zullen aanbie den deze dienst voor hunne medeingezetenen op zieh te nemen Brengen bij deze ter kennisse van alle de Ingezetenen dezer Stad en derzei ver Jurisdictie, die dit maar eenigzius zoude mogen aaiiftnau Dit, ingevolge art 31 der voorz. Wet, als Vrijwilligers kunnen worden aangenomen alle Ingezetenen die op den l»tr» Januarij 1850 ongehuwd hun 19-1" jaar zijn ingetreden en hun 30^ nog niet hebben volbragt ten warezij reeds in dienst der Nederlandsche Armee of Nationale Militie hadden gestaan in welk geval Izij tot den ouderdom van 35 jaar zullen worden toegelaten de noodige geschiktheid hebben die tot de dienst wordt vereiseht en ook ten minste gedurende de laatste vijftien maanden binnen deze ge meente gewoond hebben alsmede dal de aanbieding van de zooda- nigen zal kunnen geschieden ter Secretarie dezer Stad dagelijks "uitgezonderd de Zon- en Feestdagen van den 27stcn dezer maand December, tot en met den 20*le" Januarij aanstaande, van des voor middags tien tot des namiddags Hn ure Alkmaar, den 22"t<-n December 1849. Burgemeester e?i Wethouders voornoemd F. C. W. DRUIJVESTEIJN. Ter Ordonnantie van dezelven De DIF.U FONTEIN VERSCUU1R. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER f,n W ET H OUDER S der Stad ALKMAAR, gezien de dispositie van den Heer Staatsraad Gouverneur van Noord- Bolland, de dito 1 December 1849, n°. tpTïï M/S (Provinciaalblad n°. 84), waarbij is bepaald, dat de werkzaamheden der Nationale Militie', voor den jare 1850, binnen de Steden en Gemeenten dezer Provincie, eenen aanvang zullen nemen met den eersten Januarij aanslaande f01_ Roepen ter voldoening aan art. 00 der wet van 8 Januarij 1817, n° 1 omtrent de inrigting der Nationale Militie bij deze op, alle Manspersonen hunne wettige woonplaats, of domicilie binnen deze Stad of Jurisdictie hebbende, welke op den l9ten Januarij 1850. bun negentiende Jaar zijn ingetreden en mitsdien alle mannelijke geborenen van het Jaar 1831 ten einde zich ingevolge art. 59 der voorz. wetin hef daartoe gereed gemaakte register tot de ligting voor de Nationale Militie te doen inschrijven. En ingevolge art 0 van de wet van 27 April 1820, alle Mans. personen, die hun verblijf binnen dit Rijk zijn komen vestigen en als ingezetenen moeteu worden beschouwd, ten einde zich, voor zoo verre zij nog in de jaren der Militie vallen, insgelijks ter in schrijving aanlegeven in dat register, waartoe zij volgens hunnen ouderdom bebooren. De inschrijving zal beginnen met Dingsdag den lsteD Januarij 1850, en zai geheel en al moeten zijn afgeloopeu den 20sten daaraan volgende. Tot dezelve zal worden gevaceerd in een der vertrekken op het Raadhuis alhier, den 2^, 4^, 7<len, 9<ien, ll<ien, en 18den Januarij aanstaande, des namiddags van 5 tot 7 ure. En ten einde voortekomen dat iemand in de termen der inschrij ving vallende, zich door onwetenheid aan pligtverzuim schuldig ma ke, hebben Burgemeester en Wethouders noodig geoordeeld, de In gezetenen te moeten herinneren aan de navolgende bij voormelde wet gemaakte bepalingen Dat, welke aanspraak op Vrijstelling iemand zoude vermeenen te hebben, wegens gebreken of anderzins, dezelve des niettegenstaan de gehouden is, zieh te doen inschrijven, gelijk mede daaronder begrepen zijn de gehuwden en afwezenden. Dut de Ouders, Voogden en Regenten, verpligt zijn, hunne Kin deren of Pupillen in persoon, of door iemand daartoe door hun schriftelijk gemagtigd, te doen inschrijven, en daarin nalatig blij vende, zullen zij vervallen in de boete daarop gesteld, en in geval van volstrekt onvermogen met gevangenis worden gestraft, onver minderd, dat zoodanige Kinderen of Pupillen, even als alle andere Jongelingen, welke zieh aan de inschrijving hebben onttrokken indien zij geene redenen van Vrijstelling kunnen bijbrengen, in eene boete, en bij onvermogen, tot gevangenis zulleu worden ver- wezen. Dat als wettige woonplaats voor de inschrijving, wordt gehouden, voor hen die ongehuwd zijnde woonplaats der Ouders, en bij over lijden van beidendie van den eerstbenoemden Voogdvoor de ge huwden, de plaats, alwaar zij hun bestaan hebben, terwijl diege nen, welke geene Ouders, Voogd of eigen bestaan hebben, moeten worden ingeschreven ter plaatse alwaar zij zieh bevinden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, vermanen alle de In gezetenen van deze Stad en Jurisdictie, welke dit aangaat, om zoo veel mogelijk in eigen persoon, voorzien van een extract uit het geboorte register en eene nota van de wijk en nummer der woon- plaasts, doch bij volstrekt noodige afwezighied door een hunner na bestaanden of Voogden aan deze hunne verpligting getrouwelijk en uaauwkeurig te voldoen en daardoor voortekomen dat zij niet als onwilligen worden aangezien en gestrafthetgeen zeker van hunne eigene nalatigheid het gevolg zoude zijn. Alkmaar, den 22s,en December 1849. Burgemeester en Wethouders voornoemd F. C. W. DB U IJ VESTE IJ N, Ter Ordonnantie van dezelven De DIEU FONTEIN VERSCHUIR. R 9 It G E M E F. S T E R en W E T B O Li D E B S der Sta dALKIHAR, brengen mits deze op uitnoodiging van Ileeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie met H: Ed. Gr. Acht. Circulaire van den 6,ien dezer maand n°. 23. (Provinciaalblad n°. 88). ontvangen; in hel belang van de Veehandelaren in Noord-Holland en ten einde deu handel zooveel mogelijk tegen schade en bemoeijelijking ten gevolge van be weerde onkunde der bepalingen te waarborgen, ter kennisse van d« belanghebbenden het navolgende: UITTREKSEL uit het op den 27*t<"> Maart 1849, vastgestelde bij Z. M besluit van den lOdem Junij daaraanvolgende onder n°. 133 goedgekeurde en met deu 17tlen December laatstleden in werking ges'elde REGLKMEVf tot voorkoming der verspreiding van de longziekte onder het Rundvee in de provincie Friesland; bijzonder den in en doorvoer van Rundvee in die provincie, eu de strafbepalingen tegen de overtredingen daarvan betn ff-nde. Art. 1. Zoo lang de besmettelijke longziekte onder het Rundvee n in het Rijk bestaat, en zoo dikwijls tol de uitvoering van dit Re- n «dement wordt besloten door Gedeputeerde Staten, die insgelijks tot de geheele of gedeeltelijke tijdelijke opheffing daarvan zijn ge it regfigd en waarvan telkens bij publicatie binnen de Provincie, d en door'middel van drie der meest gelezen wordende dagbladen «builen de Provincie, moet blijken, mogen de doorvoer en de in- voer van Rundvee binnen deze Provincie of zoodanig gedeelte van dezelve als bij 'publicatie wordt aangewezen niet anders gesehie- den dan met inachtneming der navolgende bepalingen." Art. 2. Tot den doorvoer is benoodigd, de toestemming van liet hoofd des Bestuurs van de Grensgemeente, binnen welke het Rund- ii vee van elders wordt aangevoerd." li Tot den invoer wordt vereiseht de toestemming van den Gou- verneur, of van Gedeputeerde Staten, die, des noodig geoordeeld, «daartoe de hoofden der Plaatselijke Besturen kunnen autoriseren." Geene dezer toestemmingen windt verleend, dan na het Vee vooraf aan de landzijde, binnen een half uur van de grenzen, en «aan de zeezijde in de eerste haven, waarin het schip zal bin- nen loopen door eenen Vee-arts is onderzocht en gezond bevon- ii den, en op den linker hoorn of klaauw gemerkt en gebrand, bij doorvoer met de letter D en bij invoer mót de letter 1." Deze Courant wordt eens in de week en wel eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen uitgegeven. Advertentión gelieve men desZaturdag mid" dags vóór 1 ure te bezorgen; de Prijs van 1 to- 5 regels is één Gulden, en voor eiken rege' meer 20 Centen, behalve 35 centeD zegelregt voor elke plaatsing.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1849 | | pagina 1