A°' 1850.
ALKIAARSCBE
INSPECTIE VERLOFGANGERS.
M a a n <1 a g
27 Mei.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der StadALKMAAR,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR, ontvang
Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden
Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg ^(enz. enz.
enz.
Gezien Z. M. besluit van den 2lslen Maart 1828 (Staatsblad n°. 6,)
houdende reglementaire bepalingen tot invoering der Wet op de
Schutterijen van den 11 den April 1827, (Staatsblad n°. 17,) in ver
band gebragt met att. 678 en 9 van gezegde Wet.
Gezien de dispositie van den Heer Staatsraad, Gouverneur der
Provincie Noord-llollanddd. 11 April 1828, N°. 8-~§ (Provinciaal
blad n°. 41), omtrent de executie der Wet op de Schutterijen:
Roepen bij deze op alle Manspersonen ingezetenen dezer Stad en
Jurisdictie, welke op den Eersten Januarij 1850, hun 25st"> jaar zijn
ingetreden, en alzoo diegenenwelke in den jnre 1825 zijn gebo
ren alsmede de zoodanigenwelkeofschoon in andere gemeenten
ingeschrevensedert de laatste inschrijving binnen deze Stad zijn ko
men wonen en op den lstel1 Januarij II.hun 34ste jaar nog niet heb
ben voleindigd en alzoo allen die geboren zijn in de jafen 1824 toten
met 1816 ingesloten de vreemdelingen van denzelfden ouderdom, die
sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen zijn, om, volgens
art. 2 der wet van 11 April 1827, als ingezetenen te worden beschouwd,
benevens de gepasporteerde militairen welke zich tot dus verre
niet ter inschrijving voor de Schutterij hebben gepresenteerd, ten
einde zich in de daartoe gereedgemaakte registers te doen inschrij
ven; tevens te kennen gevende:
Dat de inschrijving zal beginnen den 15den Mei aanstaande, en
geheel zal moeten zijn afgeloopen den Eersten Junij daaraanvolgen
de, len-'jj! i:i een der vertrekken op het Raadhuis alhier voor de
inschrijving zal worden gevaceerd van af den 15dcn Mei 1850, op
Dingsdag en Donderdag van iedere week, tot aan den Eersten Junij
aanstaande, telken dage des namiddags van 5 tot 7 ure.
En ten einde voortekomen dat iemand in de termen der in
schrijving vallende, zich door onwetenheid aan pligtverzuim schul
dig make, heeft het Gemeente-bestuur noodig geoordeeld, een ieder
bekend Ie maken met en te herinneren aan de navolgende bij de
Wet van 11 April 1827, (Staatsblad n°. 17) gemaakte bepalingen;
Dat een iegelijk, zonder onderscheid, of hij mogt vermenen al ol
niet onder de bij de wet vrijgestelden of uitgestotenen te behooren
verpligt is, zich voor de Schutterij te doen inschrijven.
Dat zij, die in meer dan eene gemeente hun verblijf houden, of
den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrijving
verpligt zullen zijn binnen die gemeente, waar eene dienstdoende
Schutterij aanwezig is, en bijaldien in die verschillende gemeenten
alleen dienstdoende, of alleen rustende Schutterij bestaat, zich te
doen inschrijven in die gemeente, alwaar zij voor do personeele be
lasting zijn aangeslagen, en de ambtenaren in die gemeente, alwaar
zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf Ie houden.
Dat degenen die van hunnen juisten ouderdom geen voldoend
bewijs geven, naar het oordeel van het Plaatselijk-bestuur zullen
worden ingeschreven, onverminderd de bevoegdheid van de inge
schrevenen, om van hunnen juisten ouderdom nader te doen blijken.
En dat eindelijk zij die bevonden worden zich niet voor den
Jsten Junij te hebben doen inschrijven door het Plaatselijk-bestuur
zullen worden ingeschreven en in eene geldboete verwezen ter
wijl zij daar en boven zonder loting bij de Schutterij zullen worden
ingelijfd indien het zal blijken, dat er tijdens de verzuimde inschrij
ving geene redenen lot uitsluiting of vrijstelliug ten hunnen aan
zien bestonden.
Burgemeester en Wethouders vermanen tevens iedeï ingezeten de
zer Stad en Jurisdictie, dien het aangaat, om zich tijdig van een
geboorte-extract te voorzienwaardoor zich een ieder van zijnen
juisten ouderdom kan verzekeren, en hetwelk bij de inschrijving
zal moeten worden vertoond; alsmede om zich ten behoorlijken tijde
tot de inschrijving aan te melden, teu einde de straf, wegens nala
tigheid vastgesteld voortekomen.
Alkmaar, den 4'1™ Slei 1850.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
F. C. W DRUIJVE STEIJN,
Ter Ordonnantie van dezelvcn
De DIEU FONTEIN VERSCUUIR.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS deh Stad ALKMAAR,
Roepen mits deze op, alle de zich binnen de Stad Alkmaar en
derzelver Jurisdictie bevindende Verlofgangers der Nationale Militie,
om zich op Vrijdag den gisten 1850, des voormiddags ten dure
preciesIe laten vinden vóór het Raadhuis derzelve Stad, om alsdan
te worden geinspecleerd.
Moetende zijzijn gekleed in Uniform en voorzien van alle de
door hen van het Korps mede genomene Kleeding- en Équipement-
stukken, alsmede van hunne Zakboekjes en Iler;u Verlofpassen, mo
del litter II. II.
Wordende zij bij deze herinnerd, dat, bij afwezigheid, insu
bordinatie, of verwaarloozing van hunne Équipement stukken, de
bepalingen vervat in Art. 183, der Wet van 8 Januarij 1817,
Staatsblad n°. 1 en in de Circulaire van den 23sten Junij 1845.
n°. fp| MIS.(Prov. Bid. n°. 46) zullen worden toegepast.
Alkmaarden 10d«> Mei 1850.
Burgemeester en Wethouders voomoemdi
F. C. W. DRUIJVESTEIJN.
Ter Ordonnantie van dezelren
De DIEU FONTEIN VERSCUUIR.
gen hebbende de navolgende
Circulaire van den8slen IUei 1850, n°. houdende aanmoe*
diging om medetewerken tot wering der ziekte onder dé VatJ
kens.
Toen in het afgeloopen jaar de ziekte onder de Varkens zich meet
dan gewoon in deze Provincie openbaarde, meende ik deswege
een bepaald onderzoek te moeten instellen zoo als ik de eer had
te doen bij mijne Circulaire van den 17den Augustus 1849. n°.
De daarop ingekomene antwoorden waren over het algemeen
niet bevredigend en in geenen deele geschikt tot bereiking van
het doel, namelijk om den aard, oorsprong en ontwikkeling dier
ziekte te doen kennen en den weg tot genezing aantewijzen.
Immers bleek het dat de landlieden meestal de behandeling vad
hunne zieke Varkens, ieder op eigene wijze, op zich namen, zon
der (Ij hulp van deskundige of erkende Vee-Artsen interoepen.
Van daar dan ook de zoo veelvuldige als uiteenloopende behan
deling dezer zieke dierenen tevens het gemis aan eene geregelde!
geneeskundige waarneming der ziekte, welke laatste een onmisbare
vereischte is, wil men eenmaal met eenigefi grond trachten, mid
delen tot wering der bedoelde ziekte aantewenden.
Intusschen vorderde het belang van den veestapel, dat in de
zaak niet werd berust, en dat naar middelen werd omgezieüdie
eene geregelde geneeskundige behandeling der ziekte konden bevor-:
deren.
De uitslag dier pogingen isdat de Rijks Vee-artsen zdllen wor
den in staat gesteld om op aanvraag van belanghebbende landlie
den, aan hunne zieke Varkens gratis geneesmiddelen te verschaffen.
Het doel dat daarmede beöogd wordt is eerstens het belang van
den landbouwer, maar ten andere om deskundigen in staat te stel
len de ziekte nategaan en haar karakter te leeren kermen, tenein
de later hunne bevindingen te kunnen inededeelen of en welke mid
delen, tot het weren dier ziekte, het meest bevorderlijk kunnen
zijn.
Om dit oogmerk te bereiken is de medewerking van den land
man onvermijdelijk, en het is tot verkrijging daarvan, dat de
Plaatselijke Resturen bij deze door mij worden verzocht, de Ingeze
tenen der Gemeenten aantemanenomwanneer zich de ziek
te onder hunne Varkens mogt openbarendadeljjk de hulj» van
den naastbij gelegen Rijks Vee-arts interoependiezoo als hier
boven gezegd, in staat is gesteld hen de geneesmiddelen gratis te
verschaften.
Wanneer de landman met den inhoud dezer Circulaire zal zjjn
bekend gemaakt, mag ik van deze poging, tot welzijn van den
veestapel, een gewenschten uitslag verwachten.
Haarlem, den 8slen Mei 1850.
De StaatsraadGouvernenr van do
Provincie Noord-Holland
Van E W IJ C K.
Brengen dezelve mits deze ter kennisse van de belanghebbenden
met aanbevelingom zich de daarbij opengestelde gunstige gele
genheid tot het verkrjjgen van kostelooze hulp, zoo iu hun bijzon
der als in het algemeen belang ten nutte te niakeu.
Alkmaar, den 24slen Mei 1850.
Burgemeester en Wethouders voornoemd t
F. C. W. DRUIJVESTEIJN.
Ter Ordonnantie van denzelven
De DIEU FONTEIN VERSCUUIR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ALKMAAR, ontvan
gen hebbende het navolgende
Besluit van den 29slen April 1850, houdende nadere bepaliw
gen in verband met den ijk van het vaatwerk.
Gezien Ons besluit van den 18<'en December 1849 Staatsblad n".
63), houdende bepalingen omtrent den ijk van het oude vaatwerk j
Op do voordragt van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken,
van den 18<len April 1850, n°. 125 (2<fe afdeeling);
Deze Courant wordt eens in de week en wel
eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen
uitgegeven.
Advertenti0n gelieve men des Zaturdag mldj
dags vóór 1 ure te bezorgende Prijs van 1 toj
5 regels is één Guldenen voor eiken regej
meer 20 Centen, behalve 35 centen zegelregj.
voor elke plaatsing.