m
l1-'
A0 1883.
ALK1AARSCHE
N°-11
COURANT»
v
M a a si d a
1 4 M a a r t.
Deze Courant wordt eens in de week en wel
eiken Maandag, voor de Prijs van 6 Centen
uitgegeven.
ir M
Advertenti0n gelieve men des Zaterdag midj
dags vóór 1 ore te bezorgen; de Prijs van 1 tot
5 regels is één Gulden, en voor eiken regel
meer 20 Centen, behalve 35 centen zegelregt
voor elke plaatsing.
Circulaire van den Maart 1853 n°. 18 betreffende het Sy-
nodaal-reglement op de diaconie-administratie der Nederland
sche Hervormde Kerk,
Wij brengen Ier kennis van de gemeente-besturen en vestigen
hunne aandacht op de navolgende missive van den Heer Minister
van Binnenlandsche Zaken bij ons ontvangen onder dagteekening
van 5 Januarij j 1n°. 193, 7^e afdeeling.
's Gravenhage den oden Januarij 1853.
Van meer dan eene zijde ben ik onderhouden over de gevolgen
die voor den geregelden gang van het armwezen kunnen voortvloei-
jen uit de invoering van het door de Synode der Nederlandsehe
Hervormde Kerk vastgestelde reglement op de Diaconie-administratie.
Ik had reeds vroeger gelet op den strijd tussehen dat reglement
en de in werking zijnde wetten. Ik ben daarover in briefwisseling
getreden met het departement voor de zaken der Hervormde Eere-
dienst enz.
Dit heeft de aandacht der Synodale-Commissie daarop gevestigd,
en haar doen opmerken dat het is te voorzien dat, werd het regle
ment ingevoerd, daaruit te betreuren botsingen kunnen ontstaan.
Ik meen mijne Heeren onder mededeelirig hiervan, te ken
nen te moeten geveu dat, naar mijn oordeel, het administratief ge
zag, zoo lang de wet van den 28slen November 1818 (Staatsblad n°.
40) bestaat, die volgens zijn begrip moet toepassen, en dat dus in
dat stelsel moet worden voortgegaan ondanks de invoering van het
synodaal-reglement.
De Minister van Binnenlandsche Zaken.
[get.) T U O Jl 11 E C K E.
Haarlemden 3den Maart 1853.
De Gedeputeerde Staten der provincie
Noord-Holland.
Van E W IJ C K. Voorzitter.
De Griflier der Staten
H. II. R E L L.
P y B L KC A T I E.
De STAATSRAAD'*COMMISSARIS des KONINGS in de PROVINCIE
NOORD-HOLLAND.
Gelet op het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten dezer pro
vincie van den 24sten Februari] 1853, n°. 48, houdende bepaling
van de sluiting der jagt op Waterwild en der Vis-eherij.
Gelet op art. 11 der wet van 6 Maart 1852, tot regeling der Jagt
en Visscherij (Staatsblad n». 47
Brengt bij deze ter kennise van de daarbij belanghebbenden dat
door Heeren Gedeputeerde Staten in de provincie Noord-Holland
bepaald is
I. o. dat de jagt op Ganzen en Eenden zal gesloten zijn met den
22sleIi Maart aanslaandeals wanneer ook het kooijen niet
meer zal mogen worden uitgeoefend,
b. dat de jagt op Watersnippen en ander Waterwild zal ge
sloten zijn met den 14d™ April aanstaande,
e. dat de uitoefening van het weispel van Kioartelen zal kun
nen geschieden van 1 Mei lot 15 Julij dezes jaars bij welk
jagtbedrijf alleen gebruik zal mogen worden gemaakt van
steekgarens-sprei- en vliegnetten,
d. dat het tirasseren (slejien) van Kwartels is verboden.
II. dat de Visscherij zal gesloten zijn van 1 April tot 15 Mei dezes
jaars, met uitzondering van het visschen op Aal en Paling
met aalkorven en palingfuiken.
En op dat niemand eenige onwetendheid hiervan zoude kunnen
voorwenden zal deze alonime worden gepubliceerd en geafligeei d
alwaar zulks in deze provincie te doen gebruikelijk is.
Haarlemden 10cten Maart 18o3.
De Staatsraad, Commissaris des Konings voornoemd,
Van E W IJ C K.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente ALKMAAR,
brengen bij deze, ingevolge art. 10 der Wet van 4 Julij 1850,
(Staatsblad N°. 37) regelende het Kiesregt, ter kennisse van de In
gezetenen derzei ve gemeente: dat de lijstender Kiesgeregtigden voor
leden der Tweede Kamer der Staten-Generaal en voor de Provinci
ale Staten, mitsgaders voor den Gemeente-Raad, voor de dienst
des loopenden jaars, benevens ingevolge art. 35 der evengenoeinde
Wetde lijst dergenendie om daarbij vermelde redenen van de
lijsten des vorigen jaars zijn geschrapt, op den 28st™ Febrnarij de
zes jaars door hen zijn gearresteerd van af Dingsdag den 8sten de
zerin het Voorportaal van het Raadhuis aangeplakt en gedurende
veertien dagen (Zon- en Feestdagen uitgezonderd) van des voormid
dags 10 tot des namiddags 2 ure, voor een ieder ter inzage op de
Secretarie der Gemeente voorhanden zullen zijn.
Alkmaar, den 4den Maart 1853.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
P. A. de LANGE.
De Secretaris ad. int.-
SPANJAARDT.
Alkmaar, den I2den Maart 1853.
Wij zijn verzocht het volgende te plaatsen
Op de laatst gehoudene vergadering van de Vereeniging ter bevor
dering ran de belangen des Boekhandels werd het voorstel des Be-
stuurs aangenomen om ouder de Leden bijdragen te fverzarnelenter
ondersteuning van het plan, tot oprigling van een Standbeeld voor
den uitvinder der Boekdrukkunst, Laurens Jansz. Coster.Het Be
stuur had hel voorregt, zijne pogingen met een gewenschlen uit
slag bekroond te zien. Eene som van ƒ600.bleek voor het doel
beschikbaar, en de Vereeniging mogt daardoor op eene barer waar
dige wijze, van hare belangstelling blijk geven.
Bij de voortdurende onzekerheid evenwelin hoeverre de inge
zamelde gelden voldoende waren tot verwezenlijking van het ont
werp, •heeft gemeld bestuur zich tot de Hoofdcommissie, tot oprig-
ting van Coster's beeld, te 's Gravenhage gewend, met verzoek oru
inlichting omtrent den stand der zaak. Dit had eene bijeenkomst
ten gevolge van twee Bestuursleden der Vereeniging met twee le
den der Hoofdcommissie, de Heeren Mr. L. Metman, en J. J. F.
Noordziek, welke bereidvaardig aan dat verlangen hebben voldaan,
en aan gemeld Bestuur de overtuiging gaven, op cijfers steunende,
dat het standbeeld weldra binnen Haarlems muren verrijzen zal,
indien slechts eene laatste poging de nog ontbrekende som mogt
aanvullen. Het uitmuntende model in pleister, door den heer Roijer
vervaardigdbestaatde meeste gelden voor de gieting in metaal
zijn reeds aanwezig, en nog betrekkelijk zeer weinig is noodig om
de oprigling te doen plaats vinden.
Op eene allesiuts waardige wijze heeft genoemd Bestuur zich
thans met eene missive tot den ganschen Nederlandschen Boekhan
del gewend, met het doel, om allen, die aan dit edele vak ver-
bunden zijn, op te wekken tut bijdragen tot eene spoedige stichting
van dit nationale gedenkstuk, het welk zoo geheel zamenhangt met
de eer en het belang des vaderlands.
In het jaar 1840," dus luidt de bedoelde missive, heeft men
te Mentz een gedenkteeken doen verrijzen voor Guttenberg. Duitsch-
land was steeds naijverig geweest op den roem der uitvinding der
Boekdrukkunsthet had Hollands regt betwist met de scherpste
mededinging en het dacht aan den strijd een eiude te maken
toen het de wereld tot getuige riep, bij de luisterrijke onthulling
van Guttenberg's beeld in metaal.
Nederland heeft dit des lijds zwijgend aangezien het heeft de
beslissing van het pleit van 3 eeuwen liever overgelaten aan den
«tijd, dan aan eene publieke vertooning', die niets bewees. Maar
met onvermoeijden ijver hebben de vaderlandsche geleerden hun-
ne nasporingen voortgezet, tot dat het den voorvechter van Haar-
iems eer, deri heer A. de Vries, mogt gelukken, feiten in het
licht te stellen, die Hollands regt ontegenzeggelijk handhaven en
die de bewijs gronden van vreemde aanmatiging ten eenenmale
j krachteloos maken.
Thans waarlijk mag ons volk niet achterblijven in het gevoel
van nationale eigenwaarde. Als Duitschland een standbeeld voor
Guttenberg oprigtals Engeland zelfs zich gaarne opofferingen
getroost om hulde te bewijzen aan Caxton als den mandie de
«drukkunst daar te lande heeft ingevoerd, dan moet Nederland
in zijn midden aan landgenoot en vreemdeling een waardig ge-
denkteeken wijzen, dat de herinnering opwekt, dat, bij al onzen
vaderlandschen roemook het middel ter nieuwere beschaving
van ons uitging zal het niet den blaam van onverantwoordelijke
laauwheid op zich laden.
Nog slechts weinig is er noodigopdat Nederland een openbaar
bewijs gevehoe het zijne reglen weet te handhaven. Zullen de
«Nederlandsehe drukkunst en boekhandel dulden, dat Coster's mo-
nuroent nog wordt vertraagd, wachtende tot anderen doen, wat
n zij zich later zouden moeten schamen verzuimd te hebben Wij
geloven het tegendeel
Wel gaarne brengen wij hulde aan het Bestuur der Vereeniging
ter bevordering der belangen des Boekhandels voor de eervolle po
gingen ter bereiking van het schoone doel, in het werk gesteld.
Het heeft daardoor een blijk gegeven dat de vaderlandsche drukpers
haar na aan het harle ligt. Wij verheugen ons in die belangstel
ling, die gewis weerklank zal vinden bij allen, die met de druk
pers in eenig verband staan. Coster deed een lieht opgaan voor de
geheele wereld en schiep tevens eene tak van Nijverheid, op welks
beoefening duizenden trotsch zijn. Wij wensclien vurig dat dit be
roep op de beoefenaars van eene kunst, wier grondlegger men tot
onvergankelijke eere des vaderlands wil vereeuwigen, zullen doen
blijken dat zij besef hebben van hetgeen wij aan Coster verpligt
zijn, en naar vermogen zullen bijdragen, om een standbeeld op te
rigten waardoor hij, als eene hulde van het dankbare nageslacht,
in zijne te lang door de wereld miskende regtenals uitvinder be
vestigd wordt.
In de Vergadering van het Departement Alkmaar der Nederland
sehe Maatschappij ter bevordering van Nijverheidvan den lsten
February jl. is het Bestuur zameugesteld uit de Heeren J. G. A. Ver-