tea
M a «i si <1 a «r
W;W'
Jo.
1 Augustus.
I
4 V*
%wm !!::U
\yvV>fj !-
ofs*.''■.■*S-,T--r'-V-*-- •■<-■• -t.f. .V •>.-;
.*f - V. V *-"♦
Deze Courant wordt eens in de week en wel
eiken Maandag, voor de Prijs van 0 Centen
uitgegeven.
■JWS^Sa.U
,t V'-; '-S
grf^swis
rmp
JA LrV'V-
IA
AlivitnrESTièNgelieve men des Zaterdag rriiiT-
dags vóór I ure,te bezorgen de Prijs
5 regels is één Gulden, en voor eiken regel
meer '20 Centenbehalve 35
voor elke plaatsing.
rijs van 1 tot
eiken regel
centen zegelregt
Circulaire van den 23»ten .Jul] 1853, N«. aangaande eene
aanbesteding van Remontpaarden voor de Cavalerie en Artillerie.
(Provinciaal blad n°. 77.)
Op Woensdag den 9<!en Augustus aanstaande, des middags ten
twaalf ure, zal worden overgegaan tot de publieke aanbesteding der
leverancie van Een honderd vier en dertig Remontpaarden door de
navolgende Hoofd-administratiente weten.
Van het lsl<! Regement Dragonders te Maastricht, 19 Paarden.
2<Ie 'sGravenhage, 28
4<le Deventer, 30
Regement Veld-artillerie Utrecht, 22
Rijdende-artillerie,» Leiden, 19
zoo mede door den commanderenden officier van het korps jagers
te paard te Tilburg, van 10 paarden.
De voorwaarden waarop de aanbesteding zal plaats hebben, zullen
te rekenen van den 20sten dezer loopende maand, voor de gega
digden ter lezing liggen bij de respective provinciale Griffienzoo
mede aan de bureaux van de kwartiermeesters van de genoemde
korpsen en bij het Departement van Oorlog te 's Granen/mge.
Ik heb de eer het bovenstaande door deze ter kennisse te bren
gen van de Gemeente-besturen in deze provincie, met verzoek
daaraan openbaarheid te willen geven, opdat alle inlandsche paar-
den-fokkers en paarden handelaars, daarvan zooveel mogelijk ken
nis mogen dragen en daardoor in de gelegenheid gesteld" om naar
de bedoelde leveranciën te kunnen mededingen; vooral ook, omdat
in de voorwaarden van aanbesteding de bepaling uitdrukkelijk is
opgenomen dat één derde der te leveren paarden van inlandschen
oorsprong zal moeten zijn.
Haarlemden 23sl<-'« Junij 1853.
De Staatsraad, Commissaris des
Konings in de Provincie Noord-Holland,
Vi» EWIJCK.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente ALKMAAR,
gelet hebbende op de Keur op het losloopen van HONDEN binnen
de Stad Alkmaar en op haar grondgebied, gearresteerd bii den Raad
op den glsien Ju 1 ij 1848 en op den 5'^- Augustus daaraanvolgende
afgekondigd, herinneren de ingezetenen dat daarbij onder ande
ren is bepaalddat de Honden gedurende de Hondsdagen, die op
den 19tle» dezer maand aanvangen, en op den 19f'<'n Augustus aan
staande zullen eindigen, niet zullen mogen losloopen, al waren die
ook gemuilbandtenzij voorzien van zoodanig traliewerk om den
kop, als waarvan het model aan het bureau van den Commissaris
van Politie aanwezig is, op eene boete van Drie Gulden door den
eigenaar te betalen.
Alkmaar, den IS"16" July 1853.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
P. A. de LANGE.
De Secretaris ad int.
SPANJAARDT.
BINNENLANDC1IE BERIGTEN.
ENGELAND.
De Engelschcn zijn toch zonderlingen geheel eigenaardige mon-
sclien. Onlangs deed lord Maxwell zijii huisraad bij eene brand-
waarborgmaatschappij verzekeren. Op' de lijst der verzekerde goe
deren bevonden zich zes kisten met Havanna sigaren en 50 flesseben
Jamaica-rnm. Na verloop van eenigen tijd komt Maxwell aan liet
assurantie-bureau en zegt Mijne sigaren zijn door vuur vernield
want ik heb ze opgerookt, de rum is vernietigd, want ik ze met
mijne vrienden opgedronken. Volgens de bepalingen van uwe sta
tuten zijt gij verpligt mij den prijs van beide artikelen te vergoeden:
de rum kostte één guinje de flesch en de sigaren 5 guinjes per kist
dus alles te zamen 80 guinjes. Dit is niet meer dan billijk ant
woordden de assuradeurs, de clausule der overeenkomst is formeel
men zal u het verlies vergoeden hetgeen ook terstond geschiedde
Maar tegelijkertijd dagvaardde men den lord voor de regtbank we
gens moedwillige brandstichting. De uitslag dezer zonderlinge'zaak
is nog niet bekend.
de jurygedurende hare deliberation noch brood noch vleesch
noch drank noch vuur te verschaffen? Maar ik heb geene schuld
daaraan, antwoordde de man; een nogenblik geleden voorbij de deur
er raadkamer gaande, hoorde ik het geklink van glazen; ik open
de de deur en zag, dat de leden van de jory bier dronken. Na
sporende, om te weten te komen door welk middel zij het zich
hadden verschaft, vernam ik, dat de knecht van een naburig wijn
huis hun het bier door een op straat uitkomend venster bad"toege-
reikt. Het is dus wel verschoonbaar, dat ik niets heb gemerkt.
Daarop deed de president den horbergier met zijn knecht ontbieden,
om voor bet hof te verschijnen. Doe hun wel verstaan, zeide hij
tot den bode, dat ingeval zij niet gehoorzamen, zii mij rekenschap
zullen hebben te geven van hunne ongehoorzaamheid ten dage van
de vernieuwing van hun patent. Vervolgens de leden der jury doen
de binnentreden, verweet hij hun in scherpe bewoordingen hun ge
drag Gij maakt mij beschaamd, zeide hij; ik zal u in een ander
vertrek doen opsluiten, waar niemand u te drinken zal kunnen
brengen en wanneer gij uwe beslissing hebt oitgebragt, zal ik zien
I welke straf uw gedrag verdient. Eeuige leden der jury protesteer-
den ^eRen dlt verwijtzeggendeWij verdienen deze gispende
woorden met dit bier is zonder ons en ondanks ons gedronken.
Een oogenblik daarna werd de knecht van den kroeghouder binnen-
gebragt. Deze persoon had eene kan met bier no»- in den hand
hetgeen den lachlust der toehoorders niet weinig gaande maakte.
Hierdoor werd zijne verlegenheid slechts des te grooter. Wat wil
men van mij zeide hijen wat heb ik misdreven Gij durft dit
nog te vragen, hernam de president? heeft men niet, naar het
schijnt, u aangehoudenop het oogenblik, dat gij door het venster
t bier aan de jury tooreiktet? Nu ja, welk kwaad steekt daarin?
toen die hoeren, mij voor het wijnhuis ziende staan, tot zich rie
pen, om hun hier te brengen hebben zij niet gezegd, dat zij le
den van eene jury waren, maar al hadden zij mij dit gezegd, dan
zoude ik met gelooven misdaan te hebben, 'met'hun wat drinken
te reiken. Cipier, zeide de president, neem dien man in verzeker
de bewaring; doch eenige tjd daarna tot minder strenge gedachte
komende, deed hij hem weder in vrijheid stellen, na eerst eene
strenge teregtwijziug tot hem te hebben gerigt. De jury liet vijf
uren op hare beslissing wachten. Na verloop van dien tijd gaf zij
een verdict van niet schuldig. De reeorder alstoen de plaats van
den president innemende, zeide: Mijne Heerenuwe taak is vol-
Hragt; Ik moet u te kennen geven, dat uw gedrag hoogst laakbaar
is. G,j hebt eerst bier doen brengen in de zaal uwer beraad
slagingen, en na deswege een regtmatig verwijt te hebben beloo-
pen hebt gij de vensterraam verbrijzeld van de' nieuwe kamerin
welke men u had opgesloten gj hebt gesprekken gehouden met
Voorbijgangersgi, hebt hun briefjes toegeworpen, om die
aan uwe vrienden te doen bezorgen. Indien het onmisbaar nuodig
ware geweest, uwe gezinnen berigt te geven van uw verlengd weg-
blijven hadt gij aan het hof vergunning daartoe behooren te vra
gen die u met zoude zijn geweigerd. Gj kunt thans huiswaarts
keeren en ik hoop, dat een zoodanig onvoegzaam gedrag niet zal
worden herhaald.
N.
Voor de assises van Middlesex heeft dezer dagen een zonderling
geval plaats gehad. De jury had zich naar de deliberatie-kamer
begeven, om te beslissen in de zaak van eene zekere Sarah Lovas
beschuldigd van een pond kaas te hebben gestolen. In weerwil'van
de ontkenning der beschuldigde was de kwestie gemakkelijk op te
lossen en vereisehte in alle gevalle niet eene beraadsla-in»- van an
derhalf uur. Niettemin verliep die tijdsruimte, voor"dat men de
jury zag terug komen; zulk lang dralen begon den president der
regtbank Ie verwonderen toen men hem eindelijk kwam mededee-
len, dat de ledeu der jury bier zaten Ie drinken. [Men weet dat
de jury mets hoegenaamd mag nuttigen alvorens tot de beslissing
cener zaak Ie zijn gekomen.] De president ontbood terstond den <m-
regtsdienaar, die het toezigt op de jury moest houden, en vraagde
hem van waar de gezworenen het hier hadden gekregen. Herinnert
gij u dan met den eed, zeide hij, dien gij hebt afgelegd om aan
N E D E R L A N D E
Enküuizen den 23sten Ju!ij.
Voor eenige dagen kwam in de haven van het eiland Urk bin
nenzeilen een zeer fraai pleizierjagtwaarvan de naam en eigenaar
geheel onbekend zijn. Een reeds bejaarde visscher, die het vaar
tuig naauwkeurig in «ogenschouw nam zeide tot den kapitein ver
moedelijk den wezenlijke eigenaar: «Wel, Mijn Heer! dat is eén lief
scheepje; wj moesten ruilen. Ik heb er ook een, dat daar ginds
in den grond zit; want koude die ruiling geschieden, dan zonde
ik even als Vroeger, weder in het onderhoud van mijn gezin kun
nen voorzien terwijl thans armoede en gebrek voor de deur staan
en spoedig zullen binnen sluipen. Kor,de ik slechts over eene som
van loO beschikken, dan zoude ik mijn scheepje kunnen
terug krijgen! De vreemdeling, getroffen door dit vrijmoedig er-
haalwisselde bij den ontvanger eenig bankpapier inen stelde
daarop den ongelukkigen visscher de 150 ter hand, verwijlde nog
eenige oogenbhkken op het eiland, en vertrok, even in eognito als
hrj gekomen was. Voorwaar een edel feit een blijk van ware
liefdadigheiduitgeoefend in bet verborgene.
Be minister van Finantien in ervaring gekomen zijnde, dat zich
hier en daar behoefte doet gevoelen, aan zilveren pasmunt, bremff
mits deze, ter kennis van de ingezetenen, dat zij, ten allen tijde'
stukken van 25 10 en 5 cents, tegen grove zilveren specie en
muntpapier, bij de betaalmeesters in de arrondissementen kunnen
aanvragen doch zullen die aanvragen voor zooveel betreft de stukken
van 10 en 5 cents moeten beperkt blijven tot sommen van hoog-
stens 10 te gelijk; als wordende hierbij herinnerd dat, voffien,
art. 20 van de wet van 20 Nov. 1847 Staatsblad N». 09), niemand
gehouden is voor meer dan 10 zilveren pasmunt in iedere beta
ling aan te nemen.
liet bondgenootschcp van kunst en philantropie behoort tot de
i;mpnmr'i4i.'li'E-'l.'iG4'