ALKMAARSCHE COURANT
m 20.
1859.
Eenenzestigste Jaar gang.
Zondag
15 Mei.
(öcbecltc.
Deze Courant wordt wekelijks uit
gegeven en is verkrijgbaar op Zondag
morgen, tusschcn 8 en 9 ure. Prijs
per jaar ƒ3,franco per post ƒ3,50,
enkele Nos. O Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers
HERM-. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15
regels 0,75, voor elke regel meer
15 Centsbehalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden ui
terlijk aangenomen tot Zaturdag na
middag 1 ure; ingezonden berigten
een dag vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
ontvangen hebbende eene missive van den Arrondissements-IJker
alhier, van den 18 dezer, N°. 10, La. NN., houdende Kennisge
ving van de dagen tot den Herijk der Maten en Gewigten binnen
//deze gemeentevoor de dienst van 1859 vastgestelden tevens
«verzoek om daarvan wel de vereisohte kennisgeving aan de belang
hebbenden te willen doen."
Gezien art. 13 van het Reglement op den Herijkvervat in de
dispositie van Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
van den 31 Januarij 1822, N°. 42 (Prov. blad N°. 8.)
Gelet op de wettelijke bepalingenten aanzien van den Herijk
bestaande.
Brengen mits deze ter kennisse van de belanghebbenden, zoo
in als onder de jurisdictie dezer gemeente wonende
Dat tot den Herijk zal worden gevaceerd in het gewone LTic
kantoor, onder het Stadshuis, en wel;
Voor de gewone Maten en Gewigten
te beginnen met Maandag den 2 Mei en zoo voortgaande gedurende
vier achtereenvolgende icekentot en met den 26 Mei e. k. ingeslo
ten, alle vier eerste werkdagen van elke week, van 's morgens 9
tot 's namiddags 3 ure, en voor het
Medicinaal en het Goud- en Zilver-Gewigt
gedurende diezelfde 4 wekenalle Vrijdagendes namiddags van
3 tot 6 ure.
Burgemeester en Wethouders herinneren bij deze gelegenheid
ieder belanghebbende, dat, ten gevolge der bestaande wettelijke
verordeningen
1». De Herijk jaarlijks moet geschieden.
2°. Dat de Herijk verpligt end is voor alle in de wipkeh, magazijnen,
verkoop- of werkplaatsen in gebruik oivoorhanden zijnde Neder-
landsche Maten en Gewigten, zoo voor natte als drooge waren.
3». Dat dezelve, voor zooveel de Lengtematen betreft, zich niet
enkel bepaalt tot de Ellegeschikt tot het meten van stoffen
maar ook voor alle Duimstokken, Kettingen en Maatstaven bij
de handswerkslieden of admiuistratiën in gebruik.
4". Dat van de drooge waren, welke met den strijker worden af
gestreken, ook de strijkers aan den ijk zijn onderworpen.
5". Dat de ijk van het Goud- en Zilvergewigt zich uitstrekt tot de
korrel en van het Medicinaal gewigt tot de grein ingesloten.
6". Dat geene Maten en Gewigten anders dan behoorlijk schoon
gemaakt en van alle vuil ontdaan ten Herijk kunnen worden
aangeboden.
Burgemeester en Wethouders zijn tevens door den Heer Arron
dissements-IJker verzocht, de belanghebbenden te verwittigen, dat
na den afloop van den door H.H. Gedeputeerde Staten voor den
Herijk gestelden termijn, geene latere zittingen, als waarop in den
kat sten tijd te veel gerekend iszulten plaats hebben, hen tevens
uitnoodigendeom niet tot de laatste dagen der zitting te wach
ten, maar zich Van den beginne af, tot het doen herijken hunner
maten en gewigten aan te melden, terwijl, ter bevordering 7an hun
gemak, op ieder der aangekondigde zitdagen, eiken morgen ten
half negen ure zal worden gevaceerd tot de afgifte van volgnum
mers voor dien of, zoo de aanvrage te groot, mogtzijn, vooreenen
volgenden dagin het vertrouwendat op deze wijzeeen ieder
gaarne zal willen medewerken tot eenen geregelden en voor zich
zeiven gemakkelijken afloop van zakeu.
Alkmaarden 19 April 1859. v
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Be Secretaris,
SPANJAARDT.
PUBLICATIE.
Sch utter ij.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR,
Gezien Z. M. besluit van den 21 Maart 1858 (Staatsblad N". 6.)
houdende reglementaire bepalingen tot invoering der Wet op de
Schutterijen van den 11 April 1827 (Staatsblad N°. 17,) in verband
gebragt met art. 6, 7, 8 en 9 van gezegde Wet.
Gezien de dispositie van den Heer Staatsraad Gouverneur in de
Provincie Noord-Hollanddd. 11 April 1828 N°. (Provinciaal
blad N°. 41omtrent de executie der wet op de Schutterijen
Roepen bij deze op alle manspersoneningezetenen dezer ge
meente, welke op den eersten Januarij 1859 hun 25»te jaar zijn in
getreden en alzoo diegenen, welke in den jare 1834 zijn geboren,
alsmede de zoodanigen, welke ofschoon in andere gemeenten in
geschreven sedert de laatste inschrijving binnen deze gemeente
zijn komen wonen, en op den 1 Januarij 11. hun 34»'1, jaar nog
met hebben voleindigd, en alzoo geboren zijn in de jaren 1833
tot en met. 1825 ingesloten; de vreemdelingen van denzelfden ou
derdom, die sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen
zijn, om, volgens art. 2 der Wet van 11 April 1827, als^ingeze-
tenen te worden beschouwd, benevens de gepasporteerdo militai
ren, welke zieh tot dus verre niet ter inschrijving voor de Schut
terij hebben gepresenteerd, ten einde zieh in de daartoe gereed
gemaakte registers te doen inschrijven.
Zij maken tevens de ingezetenen bekend:
Dat de inschrijving zal beginnen den 15 Mei aanstaande, en
geheel zal moeten zijn afgeloopen den eersten J unij daaraanvolgende,
terwijl in een der vertrekken op het Raadhuis alhier voor Ie in-
schrijviug zal worden gevaceerd van af den 15 Mei 1859, opDin°-s-
dag en Vrijdag van iedere weektot aan den eersten Junij aan
staande, telken dage des namiddags van 5 tot 7 ure.
En teil einde te voorkomendat iemandin de termen der in
schrijving vallende, zich door onwetendheid aan pligtverzuim
schuldig make, heeft het gemeentebestuur noodiggeoordeeld, een
ieder bekend te maken met en te herinneren aan de navolgende,
bij de Wet van 11 April 1827 (Staatsblad N». 17), gemaakte
bepalingen.
Dat een iegelijkzonder onderscheidof hij mogt vermeenen
<,of niet onder de bij de Wet vrijgestelden of uitgestotenen te
behoorenverpligt iszich voor de Schutterij te doen inschrijven.
Dat zijdie in meer dan eene gemeente hun verblijf houden
of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrij
ving verpligt zullen zijn binnen die gemeente, waar eene dienst
doende schutterij aanwezig is, en bijaldien in die verschillende
gemeente alleen dienstdoendeof alleen rustende Schutterij bestaat,
zieh te doen inschrijven in die gemeente, alwaar zij voor de per-
soneele belasting zijn aangeslagfcn, en de ambtenaren in die gemeente,
alwaar zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf te houden.
Dat degenen, die van hunnen juisten ouderdom geen voldoend
bewijs kunnen geven, naar het oordeel van plaatselijk bestuur zul
len worden ingeschrevenonverminderd de bevoegdheid van de ingei
schrevenen, om van hunnen juisten ouderdom nader te doen blijken.
En dat eindelijk zijdie bevonden worden zich niet vóór den
1 Junij te hebben doen inschrijvendoor het plaatselijk bestuur
zullen worden ingeschreven, ken in eene geldboete verwezen; ter
wijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij zullen worden
ingelijfdindien het zal blijkendat er tijdens de verzuimde in
schrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling ten hunnen
aanzien bestonden.
Burgemeester en Wethouders vermanen tevens ieder ingezeten
dezer gemeente, dien het aangaat, om zich tijdig van een geboorte
extract te voorzien, waardoor zich een ieder van zijnen juisten
ouderdom kan veizekerenen hetwelk bij de inschrijving zal
moeten worden vertoondalsmede om zieh ten behoorlijken tijde
tot de inschrijving aantemelden, ten einde de straf, wegens nala
tigheid vastgesteldte voorkomen.
Alkmaar, den 26 April 1859.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
De Secretaris
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR,
Ontvangen hebbende eene dispositie van den Heer Commissaris
des Konings in de Provincie Noord-Holland, van den 20 April 1859,
N°. fjsfs (Prov. blad N". 34houdende bepaling omtrent den tijd
der uitgifte van de verklaringen van aangiftevoor de Personeele
Belasting en het Regt van Patent, over de dienst van 1859/60.
Gezien art. 30 2 der wet van 29 Maart 1833, (St.aatsbl. N°. 4.)
Maken aan de ingezetenen dezer gemeente bekend
Dat de Ontvanger der Directe Belastingen binnen deze gemeente,
aan hunne woningente beginnen met Maandag den 2 Mei aan
staande en vervolgenszal doen bezorgen een Beschrijvings-billet
hetwelk inhoudt eene korte schets van de grondslagen der voor
noemde belastingzijnde
1°. De Huurwaarde.
2°. Deuren en Vensters.
3°. Haardsteden.
4".
5°.
6°.
Het Mobilair.
De Dienst- en Wer
Paarden.
bij welk billet, waarin de verpligting jegens
Rijks-' Schatkist