m
m
m
m
1
1
Belangrijke Verkooping,
i
m
I
m
m
m
m
p
r
i
Houtverkooping te Bergen
1°. Ecu kapitaal PAKHUIS.
2°. Vijf en twintig kavels o!'
stukken LAM),
Naschrift der redactie.
9.»jarige Eelitvci'ceni^ing
GERUIT RAVEN
ANTJE BIERSTEKER.
5 Feb. 1862.
illarfstljcrigtcn.
fO a parken extra «waar essehen
en elzen Hakhout, liggende gehakt aan den
Duinweg.
Glbücvtcutiëa.
'lójai'isc Eehtverceniging
li©
Bevallen van eene DOCHTER E. M. v. DIJK
RENTMEESTER, VAN OOIJ.
Sint Maartenden 4 Febr. 1862.
Algemeene kennisgeving.
Op Dingsdag, den 25 Pebruarij 1862,
genaamd MET WEL VARENmetOlielmkkcil,
Erf en Aanhoorigheilen, staande en gele
gen te Westzaan benoorden het W atermolenspad
Berging hebbende voor 160 h 180 last Zaad of
Graan en 290 vat Olie.
Verdere combinatiën
rangenmoeten zulke pogingenwier herhaling wij ran
ganscher harte hopen, langzaam maar zeker medewerken te'u
goede, opdat, zij het dan ook na jarenlange oefening en
volhardingeenmaal de tijd moge geboren wordendat de
Nederlander niet langer ten spot des vreemdelings strekken
maar, zoowel om ziju krachtig streven naar schoonheid en be
valligheid, als om zijne ondernemingsgeest en zucht tot ernstige
studie, geacht en geëerd worden zal.C. W. B.
MINISTERIE THORBECKE
„In Nederland is een in 1853 gepleegd onregt hersteld."
Aldus sprak in het laatste nummer der Alkmaarsehe Courant
de welsprekende schrijver van het politiek overzigt. Misschien
zijn deze en de weinige daaropvolgende aan de optreding van
het //Ministerie Thorbecke" gewijde woorden door velen met
verwondering gelezen, ook door dezulken, die met deze op
treding hoogelijk zijn ingenomen. Misschien zijn velen in
twijfel geraakt, zoo is het mij althans gegaan of zij de
bedoeling des schrijvers wei hadden gevat.
Een woord tot toelichting van die verwondering of dezen
twijfel. Voor uiteeuloopende beschouwingen, ook op het gebied
van politiek, zal de redactie der Alkmaarsehe Courant hare_
kolommen voorzeker wel willen openen, wanneer die be
schouwingen althans niet op door de redactie geheel verwer
pelijk geoordeelde grondbeginselen berusten.
Hoe kon de aftreding van het //Ministerie Thorbecke" in
1853 een onregt worden genoemddoor wien en tegen wien
zou dit onregt gepleegd ziju? Is die aftreding inconstituti
oneel geweestdat is strijdig met de bepalingen der grond
wet, of was zij in strijd met de ongeschrevene theorien van
het'parlementaire stelsel? Zal iemand het kunnen beweren?
Terugtredende voor de zich krachtig openbarende volksmee-
nini»° boden de heer Thorbecke en zijne ambtgenooten den
Koning hun ontslag aan, en dit, ontslag werd niet geweigerd.
Tegen wien echter "zou het onregt, zoo dit bestond gepleegd
zijn? Tegen het Nederlandsche volk? Maar de storm, waarin
het //Ministerie Thorbecke" zich niet staande kon houden
kwam uit den boezem van het Nederlandsche volk voort.
Of tegen den heer Thorbecke zeiven? Maar kan dan ooit het
verlies van het ministeriele ambt, wannneer de Minister voor
eene veranderde volksmeeninghoe verkeerd dan ook. voor
gewijzigde inzigten der volksvertegenwoordiging of des Konings
moet wijkenals een onregt voor den aftredeuden Minister
worden aangemerkt? Bestaat het ambt om der wille van
deszelfs bekleeder, of wordt deze slechts ten dienste van het
ambt "eroepen Doch verderdoor wien zou het onregt
kunnen geploegd zijn? Toch niet door den Koning? De
schrijver van het, politiek overzigt, schijnt veeleer het oog te
hebben op de toenmalige volksleiders. //Na tal van mislukte
proefnemingen met andereuzegt hijziet het volk den man
tot wiens val het misleid en in beroering werd gehragt. rustig
doxrr den Kouinc op zijne eervolle plaats hersteld. Gelukkig
het land, waar de dwaling zoo spoedig bijna negen jaren)
voor het licht der waarheid wijkt." Hoe kan men nog in
ernst zeggen, dat de volksbeweging van April 1853 enkel
door misleiding en opruijing, door sluwe berekening van eenige
politieke tegenstanders van den heer Thorbecke is te voorschijn
geroepen? Do verontrusting over de bekende Pausselijke
allocutie moge overdreven geweest zijn men moge zich de
beteekenis der verdeeling van Nederland in Roomsehe bis
dommen van een aartsbisschop van Utrecht en wat dies
meer z'yverkeerd hebben voorgesteld: onmiskenbaar schijnt
het mijdat de gemoedsbewegingwaarin toen de Prot.es-
tantsche volksmeerderheidmet inbegrip barer geheel tot,
het volk (in tegenstelling der politieke leiders en staatslieden)
behoorende geestelijkheid, geraakte, in het algemeen eene
hoosst spontane of onmiddelijke was. Van het, feit der agitatie
rooien politieke tegenstanders getracht hebben zooveel mo,
gelijk partij te trekken, de agitatie zelve betrof een onder
werp van natuurlijke, met de nog levende volkstraditien za-
menhangendeen geene kunstmatige opzetting vereischende,
populaire belangstelling. Is men eene andere meeuing toe
gedaan, men zou haar, geloof ik, moeten bewijzen ol nader
toelichten, alvorens haar uit te spreken. Op dezen negenjarigen
afstand der Aprilbeweging voegtdunkt mij, slechts eene
kalme en onpartijdige beschouwing van hare ware natuur.
Die agitatie met hare gevolgen is geheel voorbij, zij heeft
geheel uitgewerkt. Dat de heer Thorbecke niet reeds vroeger
aan het bewind is gekomenis geen gevolg der Aprilbeweging,
Waarom zouden wij thans nog opgewonden phrases herhalen
afkomstig van de op die beweging gevolgde reactie? "Wat,
kari zoo'nvolk (n 1. het Nederlandsche) in die negen jaren veel
geleerd hebben!" roept de schrijver uit. Men zou kunnen
antwoorden: onder anderen eene kalme en onpartijdige (his
torische) beschouwing van het toen gebeurde en thans tot
het verledene behoorende." Bij zoodanige beschouwing zal
hetgeloof ikblijken dat het vroegere Ministerie Thorbecke
door een zeer natuurlijken en als het ware logischen gang van
zaken is gevallen, door hetgeen eene zwakke zijde van hetzelve
uitmaakte, door zijne alliantie niet met de Katholieke
partijwant voor deze was (althans buiten tijden van gods
dienstige agitatie, gelijk de Aprilbeweging) en is in Ne
derlaud in waarheid geene raison d' étre maar met de
Ültramontaansche partij.
Merken wij de wederoptreding van een, ministerie Thor'
becke als een verblijdend verschijnsel aanmoge het dan zijn
niet omdat een vroeger gepleegd onregt daardoor hersteld zou
zijnmaar uit dat onpartijdig gezigtspuntwaaruit, mede in
het laatste nummer der Alkm. Courant, de schrijver van de
lialve maand" (iVeanias) die gebeurtenis beschouwd heeft.
Aan zijne beschouwing mij aansluitende, meen ik de ver
wachtiug te mogen uitdrukkendat het Ministerie Tiiorleck
ditmaal eene onnatuurlijke alliantie met de Ultramontaansch
gezinde partij noch zal zoekennoch zal behoeven om zich
staande to houden. MONTICOLA.
Het is de roeping van onzen tijd. de zaken zooveel moge
lijk uit verschillende oogpunten te beschouwendaaraan wil
de redactie voor zooveel zij vermag beantwoorden. Gaarne
neemt zij daarom het bovenstaande stuk ophaar toegezon
den door iemand op wiens toegezegde medewerking zij hoo-
gen prijs stelt. Zij acht zich tevens geroepen een verkla
ring geen verdediging te geven van de besproken
uitdrukkingen in het, Poiitiek Overzigt van 2 February 1.1.
Bij den geachten inzender zeiven beslaat twijfel of hij de
bedoeling des schrijvers wel heeft gevat. Men zal moeten
toestemmen dat, het dikwijls uiterst mo'eijelijk is, met eên
paar woorden gebeurtenissen van groot gewigt te bespreken,
en dat een schrijver daardoor ligtelijk gevaar loopt niet goed
begrepen of van partijdigheid verdacht te worden omdat hij
niet, alles kon zeggen wat lot een juiste behandeling der
zaak behoort, maar slechts met een enkel woord er do aan
dacht op mogl vestigen.
De redactie verklaart, dat zij volkomen instemt met de
evoelens van haren vriend Neanias, dat zij geenszins on
voorwaardelijk den heer Thorbecke aanhangt, maar dat zij
in de optreding van dezen staatsman een daad van regtvaar-
digheid blijft zienin welker waarneming de aanteekenaar
van de gebeurtenissen van den dag zich mogt, verheugen.
Zij meent dat in 1853 den heer Thorbecke, wiens maatrege
len zij geenszins alle wil verdedigenbeginselen en bedoe
lingen werden toegeschreven, die zijne aftreding noodzakelijk
moesten maken. Zij meent dat dit ten ouregte geschiedde.
Daarin bestaat alzoo het onregt, door een groot gedeelte van
het Nederlandsche volk tegen den bedoelden staatsman ge
pleegd. De heer Thorbecke deed naar hare meening wel door
oor den volksgeest te wijkenen de Koning door er aan
gehoor te geven. Was het voik in zijne meening blijven
olhardendan liad de heer Thorbecke nimmer meer hoofd
an een ministerie kunnen worden in onzen staat, Nu, na
negen jaren en wij achten dit in dergelijke zaken spoe
dig blijkt dat volk van zijue dwaling genezen te zijn.
Daarom kan en zal cr nog wel tegenstand tegen een minis
terie Thorbecke en zijne beginselen blijven bestaanmaar de
erdenkingendie de aftreding in 1853 bevorderden en een
wederoptreding onmogelijk maakten zijn geweken.
Het verlies van het miuisteriëel ambt, wanneer dit geschiedt
wegens de werkelijke beginselen en bedoelingen des ministers,
acht de redactie geen onregtook wanneer die beginselen
en bedoelingen naar hare meening juist en edel zijn; maar
wanneer de aftreding des ministers het gevolg is van 'onge
gronde verdenkingen zou zij dit, een onregt achten gepleegd
jegens den staatsmanook al kon zij zich met zijne werke
lijke beginselen en bedoelingen niet vereenigen.
Ziedaar de meening der redactie. Zij zal hare gegrond
heid niet trachten te verdedigen.
VAN
EX
2V3
Alkmaar
Algemeen© kennisgeving.
VU.
Heden overleed in den ouderdom van ruim
73 jaren, onze hartelijk geliefde Vader, Behuwd-
en Grootvader de Heer CORNELIS GUTKER,
Wethouder der gemeente en Dijkgraaf der polders
te Schoorl c. a,
Schoort, Uit aller naam,
den 5 Februarij 1862. H. GUTKER.
Voor de vele bewijzen van vriendschap en
belangstellingzoo van hier als van elders bij het
voltrekken van ons huwelijk ondervonden betuigen
wij onzen opregten dank. Cs. COSTER.
Atbnaar, 8 Febr. 1862. N. COSTERdeLange.
Alkmaar 3 Feb. Aangevoerd 19 Kalveren40 a 60. 30
Sehapen ƒ7 a 12, 25 vette Varkens 40 a 48 ets. per NP.
7 Feb. Kleine Graskaas 27.50, dito Hooi 26, middel
bare (Gras) f 27 (Hooi) f 24.50, laagste prijs f 17, aange-
oerd 19 stapels, wegende 3736 N P.
8 Feb. Aangevoerd 3 Paarden f 50. 171 Schapen 7 a 14.
46 magere Varkens ƒ11 a 16, 18 Biggen/ 4 a 6, nacht.
Kalveren f 4 a 8, Boter per kop 70 tot 80 et.
Hoorn 3 Feb. Aangevoerd 13 Kalveren en 6 Varkens.
6 Feb. Kleine Graskaas 25 aangevoerd 7 stapels, we
gende 1361 N.P.
8 Feb. Rogge ƒ7,75, Gerst 76, Haver ƒ4,25, Paardenboö-
nen 8,25, bruine dito /T5.25, groene Erwten/17, graauwe
dito 18, aangevoerd 235 mud. Op monster verkocht: 190
mud Mosterdzaad a ƒ20, 75 mud Karweizaad a ƒ13,75,
Paarden 40 a 125, 30 Kalveren ƒ3,50 a 7,50, 200 Sehapen
3,50 a 21,50. 70 Varkens 7 a 25, 12 Zeugen ƒ13 a 31, 160
Biggen 4 a 6.50, 200 Kippen 45 ets. a 71,30, 2500 Eenden
40 a 75 ets., 3000 Kippeneijeren 2,75 a 3,25, 600 Eenden dito
3 a 3,50, 2400 koppen Boter 62 a 70 ct. per kop.
Purmcrende 4 Feb. Aangevoerd 53 Runderen, 10 Paarden,
21 vette Varkens van 4-2 tot 48 ets. per N.P., 22 magere dito
10 tot ƒ14. 21 Biggen ƒ3,50 a 5, 58 vette Kalveren 50 tot
90 ets per N.P., 88 nueht. dito 7 6 a 14, 410 Sehapen en Lam
meren, 110 Ganzen 1,50 a 2, 4 Zwanen ƒ5 per stuk,
Kleine Kaas 25, aangevoerd 19 stapels, Boter 1,10 a
1,20 per N.P.
Schagen 6 Feb. Aangevoerd: magere gelde Koeijen ƒ96
a 112, vette dito 140 a 170. Hokkelingen f 30 a 36
nucht. Kalveren 6 a 9 magere Sehapen 12 a 15, Over-
houders 12 a 18, magere Varkens 10 a 20, Biggen f 5
a 6, Kippen 25 a 100. Eenden 23 a 60 ets, Boter 85 cis.
per kop of 1,13 per N.P., Kaas 20 a 25 ets. per N.P.Kip
peneijeren 2,20 a 2,50 per 100.
Schiedam 7 Feb. Moutwijn 13,50, Jenever 19.
Zaandam 6 Feb. Raapk. 92 a 96, Lijnk. ƒ13 8 15,50.
op Donderdag, den 13 Eebruarij 1862 des
morgens om 10 uur, voor contant geld, van
Openbare Verkooping A OOR AE-
2525 A E4. op Maandag, den 17 Eebruarij 1862,
vóór den middag te tien urein de herberg de
Eendragt, in de Kerkbuurt, te Dimmen van de
OUDE SCHOOL en ONDERWIJZERSWONING
te Dimmen zijnde de OPSTAL van de perceelen al
daar, sectie A No. 630 en 632 nadere inlichting te
bekomen ten kantore van denNotaris S..A.df,LANGE,
te Alkmaar, en van den Heer P. L. WENTHOLT, te
Ileilo.
-•X mos
-Va .,Yd y
f!
J. B
M.
van
KUHNE
en
I-IEEMSKERK.
J. NETTEN
en
Cr. VERBEEK.
J. STADEGAARD
en
M. GOOSSENS.
K. W. BAKKER
en
G. VAN OORSCHOT.
Alkmaae, 5 February 1862.
J3JS03AS UA;
I. A
Bf
5
in het Logement ~D E P R IN S in de Kerk
buurt te Westzaan ten overstaan van den aldaar
standplaats hebbenden Notaris S. II O 111 1 S
des voormiddags ten 10 ure
vau
te zamen groot 66 Bunders45 roeden alle ge
legen in den drooggemaakten Yeenpolderonder
Assendelft.
Eerst perceelsgewijze en daarna in verschillende
Massa'sals
A. Zes stukken, te zamen groot 13 Bunders 72
Roeden 40 Ellen liggende nevens elkander, aan
den polderdijk, beoosten de Delft, bewesten de Togt.
B. Zes stukken, te zamen groot 16 Bunders, 13
Roeden, 50 Ellenliggende insgelijks nevens el
kander, aan den polderdijk, beoosten de Delft
bewesten de Togt.
C. Negen stukken WEILAND, te zamen groot 26
Bunders, 31 Roeden, 50 Ellen, liggende mede
nevens elkander, aan den polderdijkbewesten
de Nauernasche Vaartbeoosten de Togt,
D.Vier stukken WEILAND, te zamen groot 10
Bunders, 27 Roeden, 60 Ellen, liggende nevens
en nabij elkander, bewesten den polderwaterinolen.
aan en benoorden den polderdijk.
De massa's, vermeld onder Ls. B C, te zamen
groot 42 Bunders, 45 Roeden.
De massa's, vermeld onder L-. A, B C, te zamen
groot 56 Bunders, 17 Roeden, 40 Ellen.
De massa's vermeld onder Ls. A, B, C D, of al
de Landerijen te zamen.
De percelen kunnen dadelijk na betaling worden
aanvaard.
Inlichtingen zijn te bekomen ten kantore van
j voornoemden Notaris.