ALKMAARSCHE COURANT ft0. 7. Vierenzestigste J aar gang Isliï. Zonda 16 Februarij. 1 1 VER.TÏIER li ER DILIGESCES Eft STOOMBOOTEft. ©fficiccl (Öebecltc. De halve maand. Politiek ©ucrzitjt. Itf Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven cn is verkrijg baar op Zondag morgentussclien 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4,—. Brieven franco aan de Uitgevers. HERM'. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 1-^5 regels/ 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ure ingezonden berigten een dag vroeger. Diligence J. v. d. Uaagen. Diligence C. v. d. Uaagen (in de llurg.) Diligence S. N ij ma n. Raderstoomboot Zaanstroom. Scliroefstoombooten Z ur muhle n en C\ Schroefstoomboot Stad Alkmaar. Naar Haarlem. 's Morgens circa 5t ure. 's Namiddags circa li ure. Naar Haarlem. Naar Haarlem over Uitgeest. Voormiddag 11 ure. 's Morgens 5£ ure. (Alleen Maand., Woensd. en Vrijd.) Naar Amsterd. i Naar N. Diep. 'sMorgens5£ure. 's Avonds GJ- ure. Naar Amsterd, Voorin. '11 ure. Naar N. Diep. j Naar Amsterd. i Naar N. Diep. 'sNam.circ.12iu. j's Morg. 10| ure.|'sNamidd.3iure. lirp ivitianu.utiisu. 011 v nju.j i r7 -rrr Beurtschepen naar Amsterdam: Dingsdag J. Engelsman, Donderdag T. F. de l'nes, Zamrdag 0. te nes, mm ag re aij. PROVINCIE NOORD-HOLLAND. A AM BESTE DIN Gr. Op Donderdag, den 20 Eebruarij 1862. des namiddags ten half drie urezal te Haarlem in het lokaal van het Pro vinciaal Bestuur vau Noord-Hollandbij inschrijving en opbod worden aanbesteed Het maken van Havenhoofden en Beschoei- jingen te Enkhuizen. Het bestek met teekening is, tegen betaling vau 2o cents per exemplaar, te verkrijgen: aan het lokaal van het Pro vinciaal Bestuur voorn.; aan liet bureau van Buitenlaudsche Paspoorten te Amsterdamen ter gemeente-secretarie van Enkhuizen. Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den Ingenieur van der Zegt, te Hoorn. De aanwijzing in loco zal geschieden Zaturdag voor de bestedingdes morgens ten elf ure. gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de militie toegelaten tenzij hij bij het verlaten van de dienst, behalve een bewijs van ontslag, van den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend een getuigschrift hebbe ontvangen inhoudende dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan heeft hij dit ontvangen tot dat zijn veertigste jaar volbragt is als vrijwilliger bij de militie wordeu toegelaten. Burgemeester en Wethouders voornoemd hebben de voor- deelen voor deze vrijwillige dienstneming gepaald op de som van f 50,en noodigen de belanghebbenden uit zich ter bekomiug van verdere inlichtingente vervoegen ter Secre tarie dezer gemeenteop alle gewone werkdagenvan des voormiddags 9 tot des namiddags 2 ure gedurende welken tijd de aanbieding van vrijwilligers tevens kan geschieden. Alkmaar. Burgemeester en Wethouders voornoemd, 5 Feb. 1802. A. MACLAINE PONT. Be Secretaris, S P AN J AARDT. I' NATIONALE MILITIE. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOU DERS van ALKMAAR Gezien art. 1 2e lid der wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72) houdende »De miU- tie wordt zooveel mogelijk uit vrijwilligers zanieugest.eld. Gelet op de artikelen 11, 12, 13 en 14 der opgenoemde wet, alsmede op art. 9 van liet. Koninklijk besluit an 1/ December 1861 (Staatsblad No. 127), waarbij de wijze van indiensttreding wordt geregeld. Brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden de navolgende bij opgenoemde wet gemaakte bepalingenlui dende als volgt Om vrijwilliger bij de militie ,te zijn, moot men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezenvoorts lig- chamelijk voor de dienst geschikt, ten minste 1,56 el lang op den 1 Januarij van het jaar der optrediug als vrijwilliger het 20e jaar ingetreden en het 35" jaar nog niet volbragt hebben (mitsdien de geborenen van 1S27—1S42). tot opliet tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien der militie voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Hijdie voor de militie is ingeschrevenwordt slechts ais vrijwilliger toegelaten voor de gemeentein welke hij inge schreven is tenzij hij geene verpligtingen ten aanzien van de militie meer te vervullen hebbe. Hijdie bij de zeemagtbij het leger hier te landeof bij liet krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft 15 Februarij 1862. Ook in Alkmaar (eemge van de laatste nummers vau deze courant getuigen het) zijn aan de orde van den dag vragen over zaken het onderwijs betreffende. Een man in t vak grijs geworden, thans ergens ten platten lande zijne kooien plantende, heeft, zegt men, een schrijven gerigt aan zijne vroegere schoolcommissie. Wij zijn in de gelegenheid gesteld den mhond van dit schrijven hier te laten volgen Mijne heerenIk ben zoo als u bekend iseen oud en natuurlijk arm schoolmeestertje. Mijne dagen spoeden ten einde, inaar voor dat ik scheiden ga wilde ik nog zoo gaarne ("ij houdt het mij ten goede) een paar wenken opschrijven ctïe u welligt, ja waarschijnlijk, van eenig nut zullen kun nen zijn. Want (Ach, een oude vos verliest niet, zijne streken) dit zult gij mij vergeven: dat ik mij boven u gevoel. Ik was altijd veei verder in de talen (het Bollandsch reken ik van zelf niet mede); geen enkele der vrouwen van Hendrik VIII was ooit uit mijn geheugenen ik heb bij examens dikwijls den lust gevoeld, mij in eens tot u te kee- ren met de zegevierende vraagnoemt mij de Saars van Rus land of de Duitsche Keizers eu dat wel met de jaren er by. Maar dat ik mijne meerderheid besefdaaraan, mijne heeren, zult gij wel niet twijfeleu. Hoe kan het ook anders, als men gedurende jaren en jaren alle dagen zijne geleerdheid ten toon moet spreiden aan die menigte ongesloten hersen tjes, zoo zelfs, dat men eigenlijk geen tijd heeft om tot het be wustzijn te komen dat wij mensebenen dus ook wjj school meesters, nog eigenlijk niets weten. Eerst nunu ik mij te- ru""etrokken heb en eene eervolle rust geniet, eerst nu ..begin ik langzamerhand tot dat besluit te komen. Ik heb In de gemeente Alkmaar is komen aanloopen een vreemd Lara. De eigenaar vervoege zieli aan het Commissariaat van Politie te Alkmaar. De hervorming van den Duitschen Bond is weder eensklaps ter sprake gekomen. Door den Saksischen Minister von Beast was een ontwerp ingediend tot hervorming van het Duitsch Verbond. Dsze Staatsman staat het denkbeeld voor om door een vereeniging van de kleinere Duitsche Staten een middel- staat, te vormen die met Oostenrijk cn Pruissen de leiding van Duitschland, zon kunnen deeien. Er zouden alzoo in Duitschland drie groote magten tot stand komenongeveer van gelijk aanzien eu van gelijke bevoegdheiddiezonder vrees van overheersehing van een der partijen, in naauvv verbond vereenigd, één Duitschland zouden zijn tegenover de buitenlaudsche mogendheden (Systeem van de Trias) Pruissen heeft in antwoord op het ontwerp van den genoern den Minister een dépêche aan alle Duitsche mogendheden gezondenwaarbij de oprigting van een beperkt verbond binnen den algemeenen Duitschen Bond werd beoogdde leiding daarvan zou aan Pruissen toevertrouwd worden. Do rigtinghierin gehuldigd was die van het Kleine Duitschland welke" een eenig Duitschland wenscht onder de leiding van Pruissen en met uitsluiting van Oostenrijk. Het is echter aan laatstgenoemden Staat gelukttegen deze beginselen een krachtig verzet in het leven te roepen. Beijereu, Wurtem- berg, Hanover, 't Groot-Hertogdom Hessen en Nassau heb ben zich daartoe met Oostenrijk vereenigd, en allen hebben gelijkluidende nota's bij de Pruissische Regering ingediend; ook Saksen heeft zich bij de genoemde Staten aangesloten. In deze nota's wordt geprotesteerd tegen de Pruissische dépêche, en deze Staat mt.genoodigd om mede te werken tot de hervorming van den Bond volgens een ander voorstel, namelijk om wel den tegen woordigen Bond te bewarenmaai de bestaande of- en defensieve alliantie tusschen de Bonds staten onderling uit te strekken tot alle deeien van hun grond gebied, al liggen die ook buiten de grenzen van den Bond. Oostenrijk wil niet wordt in de instrnctiën aan zijne gezanten tot verklaring der nota gezegd -- Oostenrijk wil niet voorstellen al zijne niet Duitsche bezittingen, Hongarije, Gallicië, Croatië, Venetië enz. in den Duitschen Bond op te nemenhet bedoelt alleendie bezittingen va.n Duitsche Staten, welke niet tot den Bond behoorente doen opnemen in het verdedigingsstelsel van Duitschlandslechts uit liet oog punt van verdediging zouden zij tot den Bond gerekend worden. Het is duidelijk dat door de aanneming vau dit voorstel geheel aan den wensch van Oostenrijk zou voldaan worden, om den waarborg van alle Duitsche Staten te verkrijgen voor de handhaving en verdediging van de geheele Oostenrijksche Monarchie. Deze Staat toch sloud steeds het systeem voor van het Groote Duitschland, dat de opname van alle niet- üuitsche bezittingen van Duitsche Staten in den Bond beoogt. Sommigen achten het protest van Oostenrijk en zoo vele andere Duitsche Staten tegen Pruissen een daad van groot gewigt; anderen zien er niet meer in dan een gelukkigen zet op het staatkundig schaakbord en zijn van oordeei dat het daarbij blijven zal. De ervaring zou ons liet meest tot het laatste gevoelen doen overhellen. Wanneer men vertrouwen kon, dat er in de Duitsche zaken eindelijk van woorden tot daden zou worden overgegaandan waren de gelijkluidende nota's van zoovele Staten ongetwijfeld van veel gewigt; maar zoolang het bij het wisselen van nota's blijft, waarvan de indruk en de beteekenis spoedig verloren gaan wanneer zij door geene feiten worden gevolgd, is waarlijk de geheele zaak slechts te beschouwen als een gelukkige zet op het schaakbord, die aan den laatsten speler voor 't oogenblik een ovërwigt geeft op zijne tegenpartymaar die door een even gelukkigen tegenzet weldra weder onschadelijk gemaakt kan worden. Wrat zal het antwoord van Pruissen zijn vraagt men, en gewaagt bij geruchte van een erkenning van Italië. Reeds zou er een antwoord in^ scherpe bewoor dingen ter verzending gereed zijn. Weldra zullen wij weten wat hiervan isdaarom willen wij de gebeurtenissen nu by mij zeiven wel eens gedachtDat schoolonderwijs waaraan gij uw geheel leven gewijd hebt, is dat wel zoo ge heel boven alle verdenking verheven En mijne heeren ik hen tot eene vernederende bekentenis moeten komenik heb ondanks mij zeiven moeten antwoordenmijn hemel, neen; de twijfeldie menigmaal bij mij opkwam bad maar al te zeer grond. Het schoolonderwijs heeft zijne verontrustende sehad^uwzyde. Ja, ik moet verklaren, al heb ik het bewust zijn van zooveel mogelijk mijn pligt gedaan te hebbeu zoo ik nog moest beginnenik zou terugdeinzen voor de groote verantwoordelijkheid. En in liet algemeen, juist die groote verantwoordelijkheid tegenover een min of meer uit gestrekte hoeveelheid scholieren en tegenover ieder hunner fs meen ikeen der zwakste punten van de school. De onderwijzermaakt hij zijne lessen geschikt voo/ het mee- rendeel zijner leerlingen, dan is hij onregtvaardig jegens ve len in het bijzonder; heeft hij vooral liet oog op sommige uitverkorenendan geschiedt dat ten koste van de totaliteit. Ik betreur dit niet'voor een enkelen geniaten aanleg; het genie dringt zich overal door heenmaar vele krachten blij ven daardoor sluimeren bij menigeen, wiens leven onder andere omstandigheden van ontwikkeling meer vruchten cu voor zich zeiven èn voor de maatschappij zou hebben gedra gen. Doch er is meer: een once verstandzegt een gewig- ti®- spreekwoord, is meer dan een pond geleerdheid. Oh! die afschuwelijke geleerdheidWie ontmoet niet dagelijks ge leerden van omstreeks zestien jarendie zich zeer geleerd wanen en ook werkelijk veel weten uit onderscheidene gram- mairesalle departementen van Frankrijk uit het hoofd ken nen enz. enz., maar dan ook met dat, gevolg dat zij verder hun geheel leven ten eenenmale ongevoelig blijven voor alles wat, wetenschap en kunst is. De ongelukkigenhoevele genot volle uren moeten zij niet missen! En aan wie is dat alles te wijten Niet, aan de arme zielen zelvedoorgaans niet aan de onderwijzers, maar, het is hard om te zeggen, voor het grootst gedeelte ligt de schuld aan de ouders. Ohik ken de redeneringde vader heeft zijne ambtelijkede moe der hare huiselijke bezigheden, en vooral tegenwoordig, nu de kinderen zooveel weten moeten, nu moeten zij bet wel aan anderen overlaten. En met zulke schoonklinkende woor den zieli vergenoegendegeven zij zich met een devoot ge- zigt over aan hunne gemakzucht, zij, die dooi de natuur aangewezen worden als de opvoeders hunner kinderen, t Is goed, zij mogen dank eischeu. zij hebben dikwijls toch zoo o-ezwoegd "voor de materiele belangen hunner lievelingen, zij mo"en soms bitter klagenvader te zijn is een ondank baar ambachtmaar men bedenke toch tevens: Een innige, duurzame band kan op deze wijze tusschen ouders en kin deren niet bestaan. Daarom, myne heeren, wat ik u bid den mag, waakt zooveel in uw vermogen is, dat aan die gemakzucht niet te veel worde geofferd; maakt bijv. dat het getal der schooluren niet overdreven worde (in sommige plaatsen kan men zelfs hoor ikgeen uren voor hot gods dienstig onderwijs vinden); dan zult gij al dadelijk daardoor den onderwijzer gelegenheid geven zich meer eu meer te ontwikkelen, en zich zijner belangrijke roeping waardig te maken, dan zult gij aan de ouders hunnen schoonen pligt als opvoeders in herinnering brengenen dan zullenmeen ik, de ponden geleerdheid niet te ligt bevonden wordeu. Met de meeste hoogachting enz. Uw onderdon. Dienaar. JAN JEUGDVRIEND. Voor gelijkluidend afschrift NEAN1AS.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1862 | | pagina 1