ALKMAARSCHE COURANT
N*. 8.
Vierenzestigste J aargang.
Mwl V\
Zondag
23 Februarij.
flaliticfc (floersigt.
VERTREK DER DILIGENCES EN STOOMBO O T E N.
#tt»ciccl (öcbccltc.
ffiinisteriën van Eeredienst.
1!^
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4,—.
Brieven franco aan de Uitgevers.
IIE lt M». COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ure ingezonden berigten een dag
vroeger.
Diligence
J. v. d. Haar/en.
Diligence I Diligence
C. v. d. Eaagen (in de Burg.) S. N ij mat
Raderstoomboot
Zaanstroom.
Schroefst oombooten
Z ur mu h le n en C.
Schroefstoomboot
Stad Alkmaar.
Naar Haarlem.
's Morgens circa 5*- ure.
's Namiddags circa IJ ure.
Naar Haarlem.
Voormiddag 11 ure.
Naar Haarlem over Uitgeest.
's Morgens 5J ure. (Alleen
Maand., Woensd. en Vrijd.)
Naar Amsterd. Naar N. Diep.
'sMorgensaJure. 's Avonds 6Jure.
Naar Amsterd.
Voorm. ./liure.
Naar N. Diep. j Naar Amsterd. j Naar N. Diep,
'sNam.ciro.12Ju. j 's Morg. 10J ure.j 'sNamidd. 3Jure.
iildaUUi 'T UbU5U> OU V IIJUiJ
Beurtschepen naar AmsterdamDingsdag G. Slingerland, Donderdag J. Engelsman, Zaturdag 7. F. de fries. Zondag G. ties.
De COMMISSARIS des KONINGS in de Provincie
NOORD-HOLLAND
Herinnert alle autoriteiten en een ieder die daarbij belang
mo<H hebben, aan de bepalingen der wet van den 8 Novem
ber01815 (Staatsbl. N°. 51), en aan den inhoud van art. 29
der wet van den 5 October 1841 (Staatsbl. N°. 40). betref
fende de verevening van schuldvorderingen ten laste van het
Rijk, met aanmaning om zoodanige schuldvorderingen zoo
spoedig mogelijk, immers vóór den eersten Julij aanstaande
intedienen, aangezien aan die wetsbepalingenzoo nu als tn het
vervolgstip lelijk de hand zal Korden gehouden.
Haarlem den De Commissaris des Konings voornoemd,
15 Feb. 1862.RO'ÉLL.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR;
Voldoende aan art. 3 5° lidder verordening van den
Gemeenteraad dato 30 December 1858 (Gemeentebl. N°. 16).
Brengen ter algemeene kennis
Dat de loting voor de in dit jaar voor de brandweer in
geschreven personen, benevens voor hen, die, al hoewei
vroeger ingeschreven tot de reserve zijn aangewezenzal
plaats hebben inde Prinsenzaal ten Raadhuize dezer gemeente,
op Dingsdagden 4 Maart aanstaande, des voormiddags ten
10 ure. Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MAOLAIN 1, PONT.
den 20 Feb. 1862. De Secretaris
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vanALKMA A R
In ervaring gekomen zijnde, dat vele ingezetenen onbekend
schijuen te zijn met de bepalingen vervat in art. 1 der ver
ordening houdende bepalingen ter voorkoming van brand
vastgesteld door den Itaad in zijne vergadering van den 17
September 1856 (Gemeenteblad N°. 54 van 18JJ.)
Hebben besloten de ingezetenen daarop alsnog opmerkzaam
te maken door ter kennis van het algemeen te brengendat
genoemd artikel is luidende als volgt:
Art. 1.
//Binnen de kom der gemeente en op eeneu afstand van
vijftig roeden buiten dezelve zullen geene gebouwenvoor
zoo ver die aan straten of wegen uitkomenof minder dan
tien el van andere gebouwen afstaan mogen worden gesteld
dan met steenen voorgevels cu muren.
De Jaken van gebouwen zullen niet mogen worden gedekt
dan met pannen, leijen of ander onbrandbaar materiaal.
Hiervan zijn uitgezonderd de bestaande zoutziederijen en
zoodanige andere fabrieken, aan welke daartoe door den
Gemeenteraad vergunning mogt worden verleend.
De gebouwen strijdig met deze bepalingen thans aanwezig
zullen bij geheele of gedeeltelijke vernieuwing van gevels of
daken, dien overeenkomstig moeten worden aaargesteld,
Zullende de overtreding vbn die bepalingen des noodig
met toepassing van art. 180 der gemeentewet, worden gestraft
overeenkomstig het bepaalde hij artikel 35 van dezelfde ver
ordening. Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MALCAINE PONT.
den 18 Feb. 1862. De Secretaris
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen t.er kennis van belanghebbenden
Dat op den 10 Maart 1862, des middags ten 12 ure, zal
worden overgegaan tot de publieke aanbesteding der leverantie
van 200 REMONTPAARDENen wel door de Hoofd-
admiuistratie
van liet le regiment Dragonders te Deventer, van 30 paarden.
2e Haarlem, 30
3" 's Gravenhage, 30
h 4e Zutphen30
5* Fenlo20
regiment Veldartillerie Utrecht, 30 en
rijdende Artillerie Arnhem30
Dat de aanbesteding niet bij loten of partijen zal geschie
denmaar voor bet getal paarden in eenszooals boven is
opgegeven.
Voorts is bepaald, dat de helft van de te leveren paarden,
vóór of op den 1 Mei a. s,, den ouderdom van 48 maanden
zulleu moeteu hebben bereikt (wordende het evenwel aan den
aannemer vergunddaaronder 5 en öjarige te begrijpen)
terwijl voor de wederhelft, paarden tusschen de 60 en 72
maanden zullen moeten worden geleverd.
Dat in de voorwaarden van aanbesteding is bepaald dat
een derde gedeelte der te leveren paarden van inlandscben
oorsprong zal moeten zijn.
De voorwaarden dezer aanbesteding liggen voor de gega
digden ter lezing in de bureaux van de kwartiermeesters der
korpsen en bij het Departement van Oorlog te 's Gravenhage.
Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd,
den 20 Feb. 1862. A. MACLAINE PONT.
De Secretaris.
SPANJAARÖT.
Eere wien eere toekomt! Vóór veertien dagen herinnerden
wij aan het. beeld van //dubbeltronie Janus/' Inmiddels heeft
zich iemand opgedaandie naar onze meening zulke billijke
aanspraken heeft ona in dit opzigt een buitengewone onder
scheiding te erlangen, dat wij bereid zijn mede te werken
om hem onder dezen vorm een standbeeld op te rigten. Het
is de beer Troplong, Voorzitter van den Franschen Senaat
en bet meesterstukwaarin hij alle mogelijke mededingers
overtreft, is het door hem gestelde ontwerp-adres van
antwoord op de troonredenatuurlijk ten opzigte van die
teerste aller teedere vraagstukkende Romeinsche kwestie.
Met betrekking tot deze zaak wordtna een plisjtmatig
wierookoffer aan Caesar Augustus, in bet bedoelde stuk onder
anderen bet. volgende gezegd: //Gij, Sire, zult in uwen ar
beid van bescherming en verzoefiing volharden gelijk wij
standvastig blijven zullen in ons vertrouwen en onze over
tuigingen. Ongetwijfeld is het u leeden wij deelen dit
leedwezen, dat gij nog altoos aan de eene zijde hartstogte-
lijkheid en overdreven eischen ontmoet (schuchtere blikken
bij de Italiaanschgezinden), aan de andere zijde tegenkanting
en onverzettelijkheid" (betrokken gezigten bij de voorstanders
van 's rausen wereldlijk gezag). En verder: //Maar uwe raad
gevingen zijn wijs (o Salomo!) en zij zullen ons altijd blijven
voorhouden, nu eens dat bet grootste werk zelfs niet kan tot
stand komen zonder kalmte en gematigdheid (leve Italië!)
dan weder dat de regtvaardigste zaak (leve de Paus-Ko
dikwerf schipbreuk lijdt op stijfhoofdige weigering (de laatste
kreet blijft onvoltooid in de keel steken), die onbestaanbaar
is met den geregelden loop van alle aardsche zaken (en gaat
over in een diepen zucht).
Bij de benoeming van hetnieuwe Ministerie werdende heeren
Jolles en Meemsen met de tijdelijke waarneming der beide Depar
tementen voor de Eerediensten belast. Reeds vroeger was het
gerucht in omloopdat die twee Ministericn zouden opgeheven
worden. Het vooruitzigt dier opheffing zal welligt reeds me
nigeen uit een godsdienstig of kerkelijk oogpunt verontrust
hebben, en voor zoo ver zich onder de verontruste perso
nen bijzondere tegenstanders van den heer Thorbecke bevin
den zijn deze misschien geneigd het plan tot opheffing aan
hem en aan den invloed" zijner hun verderfelijk schijnende
politieke beginselen toe te schrijven. Daarbij zullen vermoe
delijk sommigen in de meening verkeerendat er sprake is
van allo betrekking tusschen den Staat en de Eerediensten
of kerkgenootscha ppeu af te breken, en deze geheel aan hun
lot over te laten. Dit is geenzins bet geval. Men heeft
slechts de inlijving der beide Departementen van Eeredienst
in een ander Departement van algemeen bestuur op bet oog;
en bij eene nadere beschouwing van den waren staat van
zaken, zullen ook de godsdienstig en kerkelijt gezinden het
voormelde plan veeleer toejuichencu misschien vragen of
het niet wenschelijk zou zijn op den weg der hervorming
langzamerhand nog iets verder te gaan.
Dat er in ons, land twee Ministers voor de Eerediensten
zijn, dit blijkt bij de vergelijking van onze met vreemde
staatsinstellingen inderdaad iets zeer exceptioneels en een
groote luxe te zijn. In Engeland is er geen bijzonder Minis
ter van Eeredienst, Evenmin in Belgie en Spanje. Het zoo
uitgebreide Ministerie van Binnenlandsebe Zaken omvat in
die° landen ook de kerkelijke aangelegenheden. In Frankrijk
vindt men een ministre secrétaire d' état de Vinstructionpublique
et des cultes. Evenzoo vindt men een ministerieel departement
voor onderwijs en Eerediensten te zamen in Denemarken
Sleeswijfc, Holstein en Lauenburg. Zweden, Noorwegen,
Pruissen, Hanover, Saxen, Wurtemberg en Beijeren. De
Oostenrijksche welbekende minister von Schmerling staat aan
het hoofd van een departementde zaken der staatsligchamen
onderwijs, Eeredienst en de instellingen van kunsten en we
tenschappen omvattende. In Portugal en het nieuwe Koning
rijk Italië vindt men een Minister voor Justitie en Eeredienst.
In Pruissen heeft men een departement voor onderwijs, Eere
diensten en medische zaken. Het Koningrijk Holland onder
Koning Lodewijk bezat één enkel Ministerie van de openbare
Eeredienst. Dit is zeker, dat twee ministers voor de Eere
diensten nergens worden gevonden. Ook bij ons zijn de Depar
tementen der beide Eerediensten, ofschoon steeds op zieh zelve
blijvende bestaan, wel eens tot vereenvoudiging door de
hoofden van andere Departementenmet name door de Ministers
van Buitenlandsche Zaken en van Justitie waargenomen.
Toen bet grootendeels Protestantsche Nederland eu bet
geheel Katholijke België onder eenen scepter waren veree-
uigdmoge men het noodig en nuttig hebben geacht voor
beide godsdienstenals twee magten in den Staatafzon
derlijke vertegenwoordigers in de Regering te hebben maar
op welken grond zal men thans nog voor de protestantsche
en voor de'katholijke Eerediensten twee organen in den Re
geringsraad verlangen? De Eerediensten kunnen daardoor
hunne belangen met meer kracht en klem, zoo zal men wel
ligt meeuen, bij den Koning en bij de Stat en-Generaal doen
gelden. Dit moge waar zijn maar bij werkelijke scheiding
van kerk en staat kan het de roeping des Ministers nimmer
zijn om belangen voor te staan, welke geene algemeene
belangen zijn, en om bij uitsluiting als het orgaan van een
bijzonder genootschap op te treden. Het is waar, ieder Mi
nister .voor eene bepaalde Eeredienst kan zieh als orgaan
van het staatsbelang en niet vau de belangen van het hem
toevertrouwde kerkgenootschap beschouwen, en de onpar
tijdigheid van zijn standpunt trachten te handhaven. Maar
dit zal hem uit den aard der zaak moeijelijk vallen. De
specialiteit zijner stelling maakt die tot eene valsche stel
ling. Uit het oogpunt van het staatsbelang beschouwd zijn
dus de bedoelde afzonderlijke Ministers een nadeel. Maar
ook voor de kerkgenootschappen zehe zijn zij, schoon ook
de partij- en particuliere belangen dier genootschappen nog
zoo krachtig voorstaandegeenszins in alle opzigten voordeelig.
Hunne zelfstandigheid tegenover en onafhankelijkheid in
den Staat-, iets, waarvoor zij toch zoo zeer plegen te ijveren,
is veel beter gewaarborgd wanneer zij niet te doen hebben
met Ministersdie zieh als hunne bijzondere opperhoofden
kunnen beschouwenmaar met een bewindsman die de be
trekkingen van het staatsgezag met alle mogelijke Eeredien
sten met de godsdienst in het algemeenwelligt ook tevens
met andere geestelijke volksbelangen vertegenwoordigt, In
de openbare drukpers en in de hoofden der door de Regering
erkende kerkbesturen bezitten de kerkgenootschappenge
loof ikallezins voldoende organen om hunne belangen voor
te staan. Speciale organen in den boezem van het kabinet
zijn daartoe niet onmisbaar. Het verdient bovendien opmer
king, dat de tegenwoordige inrigting, zoo zij al ten voor-
deele dor groote kerkgenootschappen, het Hervormde en het
R. Katholijke, moge strekken, voor de kleine kerkgenoot
schappen dat der Bisschoppelijke Klerezij, hetwelk aan
het Dept, van R. Katholijke Eerediensten dat der Israëli
tische Luthersche, Remonstrantsehe Mennonitische (enz)
gezindhedenwelke aan hot Dept. vau Hervormde Eeredienst
zijn toegevoegd, eene allezins nadeelige strekking heeft. Die
kleine kerken komen daardoor in den toestand van bijko
mende aangelegenheden, welke voor het belang der hoofd
zaak waarvoor eigenlijk het speciale ministerie is ingesteld
moeten wijkeu, en alzoo op den achtergrond geraken.
De omvang van het Ministerie van Binnenlandsebe Zaken
is voor een gewoon mensoh meer en meer onomspanbaar ge
worden. Indien nu dit Departement eens in twee (hetgeen
toch reeds dikwijls ter sprake is gebragt) of ook wel in drie
deelen werd gesplitstzou dan cle staatszorg voor de gees
telijke volksbelangen: onderwijs, godsdienst, kunsten en we
tenschappen des noods met armenzorg verbonden niet met
"ocd gevolg het aandeel van een dier Departementen kunnen
worden
Maar ik eindig hier om van de aandacht der lezers van de
Alkmaarsche Courantdie nog geen feuilleton van haar gewoon
zijn niet te veel te vergen. 'Welligt zal ik in een volgend
nummer nog eens op de toekomst van hot Staatsbestuur om
trent Eeredienst terugkomen.
MONTICOLA.