ALKMAARSCHE COURANT
N#. 13.
Vierenzestigste. J oar gang.
1803.
Zondag;
23 Maart.
(Officieel (Scbccltc.
Fi
Politiek (JDocrsigt.
Scheiding van Kerk en Staat.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentnssehen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post 4,—.
Brieven franco aan de Uitgevers.
HERM». COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 1—5 regels/ 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ureingezonden berigten een dag
vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen mits deze ter kennis van de ingezetenen
Dat de lijsten der kiesgeregtigden voor de leden van de
Tweede Kamer der Staten Generaal, van de Provinciale
Staten en van den Gemeenteraad, voor de dienst des loo-
lenden jaarsbenevens de lijst dergenen welke van de
lijsten dés vorigen jaars zijn geschraptop heden door hen
zijn vastgesteld, gedurende 14 dagen in het portaal van het
raadhuis aangeplakt en dagelijks (Zon- en feestdagen uitge
zonderd), van 10 tot, 2 ure, ter Secretarie der gemeente, ter
inzage zullen liggen.
AlkmaarBurgemeester en Wethouders voornoemd,
den 15 Maart 1862. A. MACLAINE PONT.
De Secretaris,
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
noodigen bij deze ouders o( voogdendie hunne kinderen
of pupillen op eene der openbare scholen wcnschen geplaatst
te zien uit. zich te dien einde aan te melden bij de Hoofd
onderwijzers of Hoofdonderwijzeres van elke dier scholen als:
Voor de openbare Jongensschool vóór of op 15 April a. s.
n tt Tusschenschool a 15 April a.s.
i, Armenschool 15 April a.s.
u School voor meisjes 15 April a.s.
en wel voorzien van de geboorteakten en bewijzen van inenting
of natuurlijke pokziekte hunner kinderen of pupillen.
Alkmaar. Burgemeester en Wethouders voornoemd,
den 19 Maart 1862. A. MACLAINE PONT.
De Secretaris,
SPANJAARDT.
BURGEMEESTERen WETHOUDERS van ALKMAAR
noodigen mits deze alle ouders of voogden wier kinderen of
pupillen op de openbare tusschenschool of op de armenschool
onderwijs genietenen die genegen mogten zijn deze aan
het onderwijs in de gymnastiek, dat met 1°. Mei a.s. voor
die scholen zal geopend worden deel te doen nemen uit
om zich daartoe te doen inschrijven.
Voor de kinderen van de armenschool van heden op tot
en met, 1 April a.s.; Voor die der tusschenschool tusschen
1 en 15 April dezes jaars bij den onderwijzer in de Gym
nastiek den Heer J. G. Burggraaff, wonende op het Luttik
Oudorp, in het lokaal der voormalige Infirmerie.
De kosten voor het onderwijs der kinderen in de tusschen
school bedraagt voor ieder kind 25 cents per 3 maauden,
voor die in de armenschool wordt liet ouderwijs gratis verstrekt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 17 Maart 1862. De Secretaris,
SPANJAARDT.
Uithoofde van separatie zal de Vlotbrug hij het
Heiliae Land van af Maandag den 2t tot en met Vrijdag
den 28 dezer maandvoor de passage van rijtuigen
GESLOTEN zijn. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
Alkmaar. A. MACLAINE PONT.
den 22 Maart 1862. De Secretaris
SPANJAARDT.
De KAMER van KOOPHANDEL en EABRIEKEN te
At.kmaar maakt bekend, dat van'Maandag 24 tot op Don
derdag 27 Maart e.k., van 's voormkldags 10 tot's namiddags
2 urenin haar gewoon lokaal c.jj het stadhuis ter lezing
zullen liggen:
1°. Opgave betreffende den handel en de scheepvaart in Gr,
Brittanje en Ierland gedurende de maand September en
de vorige maanden van het jaar 1861.
2°. Idem gedurende de maand October en de vorige maan
den van 1861.
3°. Algemeen verslag van den handel van Belgie gedurende
liet jaar 1860.
4°. Statistiek jaarverslag over de vaart op den ltiju in 1860.
De Kamer voornoemd
F. M. van db VELDE, Voorzitter.
W. van der KAAY, Secretaris.
Ons vorig overzigt liet ons midden in het Carnaval te
Venetië. Welnu, wij hadden den tijd op een minder aange
name plaats kunnen doorbrengen. Le Carnaval de Vénise!
o Droom van drijvende gondels vol gemaskerde schoonen en
gemaskerde bewonderaars van schoonen, droom van prettige,
dwaasheid, van dolle, Italiaausch-dolle uitgelatenheid hoort,
gij de viool van Wieniawskio droom.... Ja. een droom
zïjt gc, en geen werkelijkheid meer. Voor zulk een feest
is een vrolijkonbezorgd gemoed noodzakelijk en in het
gemoed der Venetianeu wrokt de haat en de minachting.
Zonnig moet het leven daarheen snellen en overal treedt hun
de vreemdeling in den weg, en werpt zijn zware schaduw
over hun levenspad. De tegenwoordigheid van den Dnit-
scher is genoeg om den Italiaan te verbannenhij trekt zich
binnen zijn woning terug, en viert daar ongestoord en on
geërgerd zijn feest. Evenwel geen regel zonder uitzondering.
Er is muziek op liet St. Markus-pleinmilitaireOosteitrijh-
sche militaire muziek -w en toch wandelen duizende welge-
kloede heeren en dames het plein op en neer. Men hoopt
den Keizer te zullen ziendie in den vroegen morgen in de
stad hr gekomen om de herstelde Keizerin en zijne kinderen
te bezoeken. Vanwaar deze ongewone belangstelling bij liet.
publiek hij het beschaafde publiek Zou het enkel nieuws
gierigheid zijn? Of was het de zucht om den Keizer te
(Vervolg.)
Eerst door liet Christendom ontstond eene splitsing der
z&meuleving in twee zelfstandige maatschappijen, eene gods
dienstige of kerkelijke en eene wereldlijke of staats-maatschappij.
Toen de Christelijke godsdienst zich in het Romeinsche
rijk wijd en zijd verbreidde, geschiedde zulks onafhankelijk, ja in
weerwil van het Romeinsche gezag, hetwelk door de Chris
tenen als eene dnivelsche magt werd aangemerkten in vij
andschap met de geheele Romeinsche maatschappij, waar
mede de Christelijke denkbeelden en beginselen in volslagen
strijd waren. Reeds voor zijne overwinning op het Heidendom
onder Constantijn had het Christendom zieh tot eene groote
godsdienstige maatschappij over bet geheele gebied des
Romeinschen rijks gevormd. Aanvankelijk zeer democratisch
verkreeg deze maatschappij een meer en meer aristocratisch
karakter. De bisschoppen (dit woord beteekent opzigterseerst
slechts de voorstanders der ouderlingenwelke de gemeenten
bestuurden, werden de gebieders dezer gemeenten, en zij zeiven
werden vervolgens eenigermate ondergeschikt aan de bisschop
pen van de provinciale hoofdplaatsen; gelijk deze, de metro-
tropoUtaansche bisschoppen, wederom aan die van de groote
hoofdsteden des rijks, tot welke in de eerste plaats ook de
bisschop van Rome behoorde, ondergeschikt, werden. Onder
de ideale heerschappij van Christus stonden alle Christe
lijke genieenten met elkander in verband, en haro hoofden,
de bisschoppen vereenigdeu zich in de synoden om geloofs-
eu andere kerkelijke aangelegenheden te beslechten. Ofschoon
de Christelijke maatschappij in dien tijd natuurlijk vau alle
stoffelijke magt ontbloot was, verkreeg deze hare inrigting
groote vastheid en kracht, en stegen de bisschoppen tot hoog
aanzien en gezag. Even zoo had zich voor de bekeering
van Constantijn reeds een uitgewerkt leerstelseleene luister
rijke eeredieust en eene uitgebreide kerkelijke ordening ge
vestigd, Toen nu de Romeinsche keizers zieh gedrongen
voelden liet Christendom te omhelzen werd het welin de
plaats van de tot eene schim gewordene Romeinsche gods
dienst tot staatsgodsdienstwaarvan de keizer het hoofd
was. verheven; maar de Christelijke kerk werd daarmede niet
in den Romeinschen staat opgelost. In tegendeelterwijl
<lê buiten den invloed van dien staat reeds geheel gevestigde
kerk eene afzonderlijke maatschappij bleef uitmaken, werd
zij thans eene zelfstandige raagt naast en in naauw ver
hand met den staat, onder den keizer als gemeenschappe
lijk opperhoofd.
Ten onregt.e zou men zich voorstellendat die staat van
zaken toch eigenlijk eene onderwerping van de kerk aan het
wereldlijk gezag medebragt- Dc Romeinsche keizers. Chris
tenen geworden zijnde, plaatsten zich van zelf aan het hoofd
der Christelijke kerk in hun rjjk. Niet de overlevering, dat
de keizer als zoodanig de waardigheid van Romeinschen (Hei-
denschen) opperpriester bekleedde, maar het standpunt, waar
op de keizer als onbeperkt gebieder over zjjne onderdanen
stond, bragt dit natuurlijk mede. Zonder protest en dankbaar
nam de kerk de keizerlijke bescherming aanen deze be
scherming werd uit den aard der zaak heerschappij. Wel
mogt het voor de kerk als een nadeel beschouwd worden
dat een met onbeperkte magt bekleede leek aan haar hoofd
stond hoven de geheele geestelijkheid en boven alle bisschop
pen (ook dien van Rome). De keizer toch was het. die decon-
ciliënof algemeene kerkvergaderingen (nameljjk der lisschoppen),
welke het hoogste geestelijk gezag vertegenwoordigden, bij
eenriep haar door zjjne commissarissen leidde, en aan hare
besluiten eerst door zjjne bevestiging verbindende kracht ver
leende. Tegen die nadeeleu stond echter overdat de kei
zerlijke heerschappij den sterken arm des staats aan de kerk
leende tegen hare eigene leden, die vroeger slechts aan het
geestelijk gezag hunner kerkelijke overheden onderworpen
waren tegen de Heidenen en de Ileidensche godsdiensten en
vooral tegen de zich meer en meer verheffende zoogenaamde
Kettersdat wil zeggen diegenen, welke andere godsdieustige
meeningen dan de heerschende kerkelijke partij voorstonden.
Door üeze stoffelijke hulp van de wereldlijke magt kon de
eenheid der kerk en een krachtig kerkelijk gezag worden ge
handhaafd. Tevens verschafte de gunst der keizers groote
rijkdommen aan de kerk en aan de geestelijkheid hoog aanzien
en gewigtige voorregten. Bovendien moet men in aanmer
king nemendat de kerk door den keizer geenszins zoo
despotisch geregeerd werd als de wereldlijke maatschappij.
Hij zelf werd meer of min beheerscht door de Christelijke
godsdienst, waarvan ook hij een belijder wasen de bisschop
pen vermogteu dikwijls op hot keizerlijk gemoed een belang
rijken invloed uit te oefenen.
De Christelijke kerk wou dus aanvankelijk zeer hij hare
met onderwerping aan den keizer gepaarde verheffing tot
staatskerk; en terwijl de beide onder één hoofd verbonden lig-
chamen een wederzijdsehen invloed op elkander uitoefenden,
was voorzeker de invloed der kerk verreweg de grootste. In
het vervolg werd echter de toestand der kerk in het ooste
lijk gedeelte des Romeinsclieu rijks ongunstiger. Vooral na
dat het westelijk gedeelte des rijks aan de Barbaarsclie vol
keren verloren was gegaan, werd de kerk in dat oostelijk ge
deelte in het zoogen. Grieksche of Byzantijnsche (Romein
sche) rijk, meer en meer door de despotische regering der
keizers en den invloed van wereldlijke aangelegenheden ge
kneld Dit ging echter nimmer zóó ver, dat deze Oostersche
of Grieksche. (van de Westerschc of Roomsehe weldra ge-
scheideue) Christelijke kerk hare zelfstandigheid tegenover
het wereldlijk gezag geheel verloor. De Byzantijnsche keizers
hieven haar beschou wen als eene hun als kerkvoogden onder
geschikte, niet aan hen als wereldlijke heerschers onderwor
pen instellirig.
De Russische Czaren als opperhoofden (der Grieksch-Chris-
telijke kerk in hun rijk, welke zij met krachtige haud be-
heerschen, zijn thans wezenlijk de opvolgers der Byzantijn
sche keizers. Sedert Peter den Groote (het begin der 18d'
eeuw) is de Czaar heteenige hoofd der Russische staatskerk.
Hij regeert deze door raiddel van een vast geestelijk colle
gia synode genaamd waarvan hij de leden evenzeer als alle
bisschoppen in zijn rijk benoemt. Het Russische wetboek
bepaalt uitdrukkelijk: »de Keizer is de opperste beschermer
en bewaarder van de leerstellingen der staatskerk. Hij waakt
over de handhaving der Orthodoxie en van de kerkelijke
tucht, In het bestuur der kerkelijke aangelegenheden han
delt hij door bemiddeling der heilige door hem verordende
synode." Uit deze wetsbepalingen blijkt ten duidelijkstedat,
ook in Rusland de Grieksch-Christelijke kerkofschoon aan
het keizerlijk gezag gestrengelijk onderworpenhare afzonde
ring van en zelfstandigheid tegenover de wereldlijke maat
schappij geenszins verloren heeft.
Vatten wij al het bovenstaande te zamenzoo blijktJat
in het oude Romeinsche rijk, evenzeer als in de latere Byzan
tijnsche en B.ussische rijken, tusschen den staat en de Chris
telijke staatskerk de volgende verhouding bestond. In den
strengen (taalkundigen) zin des woords was er scheiding.
Beide maatschappijen stonden als twee zelfstandige mogend
heden nevens elkander, behoudens alleen, dat zij onder het
zelfde opperhoofd vereenigd waren, die hoezeer niet tot de
geestelijkheid behoorendein de hoedanigheid zoowel van
kerkelijk als van wereldlijk vorst heerschte. In minder stren
gen zin was er geene scheidingmaar een innig bondgenoot
schapinniger dan zonder de vereeniging onder één hoofd
mogelijk is.
Het is niet te ontkennen.dat zoodanige vereenigingwan
neer het gemeenschappelijk hoofd geen kerkelijk persoon is,
voor de kerk steeds in zóóver eene ongunstige zijde heeft, als
hare vrije kerkelijke werkzaamheid hierdoor belemmerd kauwor
den, en zij aan den invloed van wereldlijke aangelegenheden
wordt blootgesteld. Doch daartegenover staat eene voor de
kerk gunstige zijdein zoover deze namelijk gelijk met de
oude Christelijke kerk liet geval was niet enkel eene vereeni
ging van in geloof overeenstemmende personen maai even
als de staat eene sociale magt, eene belieersoheresse der men-
schen, verlangt te ziju. Doordien haar opperhoofd ook dat
van den staat is, verkrijgt toch de kerk gereederen invloed
op do wereldlijke maatschappij, en staat de stoffelijke hulp
des staats op meer onbekrompene wijze ter barer beschikking.
Eene meer volkomene afzondering en tevens eene meer
gunstige verhouding tegenover liet wereldlijk gezag vielna
den ondergang van het Westersche Romeinsche keizerrijk, aan
de Christelijke kerk ten deel. Doeh voor de beschouwing
daarvan hoop ik in een volgend nummer dezer Courant eene
plaats te mogen erlangen.
MONTICOLA