ALRMAARSCHE COURANT
N°. 18. Vierenzestigste J aargang.
if
Zondag
4 Mei.
©flictëcl (Bc&ccïtc.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven eu is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers.
KERM'. COSTEIt ZOON.
Dc Advertentiün kosten van 1—5 regels f 0,75, voor
elke regel meer 15 Centsbehalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot,
Zaturdag namiddag 1
vroeger.
ure; ingezonden berigten een dag
Te beginnen met-den 23 April eerstkomende, zal de door
vaart door en de overgang over de ophaalbrug aan het Luttik
Oudorp bij de Appelsteeg, uithoofde van reparatien. tot nader
aankondiging gesloten zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 12 April 1862. De Secretaris,
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER cn WETHOUDERS van ALKMAAR
brengén bij deze ter kennis van belanghebbenden dat
zoo lang de reparatie van de brug bij liet Appelsteegje duurt,
het verboden is om des Vrijdags, van 's morgeus 10 ure tot
na den afloop der Kaasmarkt, het Fnidsen met rij- of
andere voertuigen en handkarren te passeren.
Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd,
den 19 April 1862. A MACLAINE PONT.
Be Secretaris.
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden:
Dat de lijst der bevoegde geneeskunst-oefenaren in Noord-
Nollund, vastgesteld door lleeren Gedeputeerde Staten dier
provincie den 16 April 1862 No. 37, aan de Secretarie dezer
gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar. A. MACLAINE PONT.
den 25 April 1861. De Secretaris,
SPANJAARDT.
RURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR,
Ontvangen hebbende eene dispositie van den Heer Com
missaris des Ivonings in de Provincie Noord-Holland van
tien 17 April 1862, No. T'TVT (verzameling circulaires No. 31),
houdende bepaling omtrent den tijd der uitgifte vau de ver
klaringen van aangiftevoor de Personele Belasting en het
Tlegt van Palent, over de dienst van 1862/63.
Gezien art 30 2 der wet van 29 Maart 1833, (Staatsbl. No 4).
Maken aan de Ingezetenen dezer Gemeente bekend
Dat de Ontvanger der Directe Belastingen binnen deze ge
meente aan hunne woningente beginnen met Maandag,
den 5d™ Mei aanstaande en vervolgenszal doen bezorgen
een Beschrijvings-lillet. hetwelk inhoudt eene korte schets van
de grondslagen der voornoemde Belasting zijnde
1°. De Huurwaarde. j 4". Het Mobilair.
2°. Deuren en Vensters. 5°. De Dienst- en Werkloden.
3°. n Haardsteden. i 6°. Paarden.
bij welk billet, waarin de vcrpligting jegens 's Rijks Schat
kist, met betrekking tot de belasting, zai worden opgegeveu,
aan ieder ingezeten de noodige vragen dienaangaande, ter be
antwoording zullen zijn voorgesteld, ten einde het met de
meeste uaauwkeurigheid in te vullén.
Dat binnen acht dagen na dc uitreiking van voormelde bil
let ten dezelve ingevuld van do woningen der Ingezetenen,
door of van wegc den Ontvanger zullen worden afgehaald.
Dat zij, welke bij het bezorgen der billetten of ook bij het
terughalen daarvan mogten zijn overgeslagenzich in geen
geval kunnen beroepen op zoodanig verzuimmaar integen
deel gehouden zijn, om de vereischte en behoorlijk ingevulde
verklaring vóór of uiterlijk op den 18d,n Mei eerstkomende
intedienen ten kantore des Ontvangersalwaar de billetten
ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn.
Dat een ieder gehouden isde te doene aangifte met zijne
liaudteckening te bekrachtigen, of iugeval iemand betuigt niet
te kunnen schrijven, deze invulling in zijnen naam door den
Ontvanger of diens gemagtigdc te doen bewerkstelligen, met
vermelding der redenen waarom; hetwelk zal moeten geschie
den in tegenwoordigheid van ceu derden persoon welke de
aangiftena voorafgaande voorlezing met den Ontvanger of
deszelfs gemagtigdezal teekenen.
Burgemeester en Wethouders verwittigen voorts, naar aan
leiding van het laatste gedeelte van 2 van art, 30 der voorz.
wetde belandiebbenden dat ais tegenschatters ingevolge
2 van art. 30 zijn benoemd
Cornells CrollCornelia Koeman, fan Dekker Sf Johan Daniël Masec,
en dat dc bevolking dezer Ge-jcentevoor zooveel dezelve
tot maatstaf van de belasting van sommige grondslagen die
nen moei, bedraagt ecu getal van 10622 zielen.
Burgemeester en Wethouders vermanen de Ingezetenen
om met de meeste uaauwkeurigheid en binnen den bepaalden
termijn dc invulling hunner besehrijvmgsbilletten te bewerk
stelligen, ten einde de orde en den geregelden afloop der be
schrijving te bevorderen, en zich tevens te beveiligen tegen
het nadeel, hetwelk een gevolg zoude zijn van de toepassing
der boeten eu poenaliteiteu welke tegen valschlieid en on-
naauwkeurigheid der invulling zijn vastgesteld.
En opdat niemand hieromtrent onwetendheid voorwende
zal deze aangeplakt en in de Stads-Couraut geplaatst wor
den terwijl afschrift zal worden medegedeeld aan den Ont
vanger der Directe Belastingentot deszelfs informatie.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
deii 25 April 1862. De Secretaris,
SPANJAARDT.
KENNISGEVING.
SCHUTTERIJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vanALKMAAR;
Gezien hebbende het 7e artikel van Z. M. besluit van den
7 September 1828, houdende reglementaire bepalingen, tot
invoering der wet op de Schutterijen van den 11 April 1827,
luidende als volgt
«De gehuwden en weduwnaars, één of meer kinderen heb
bende (die bij de oprij,ting der Schutterij in liet jaar 1828
//of in later jaren, voor de Schutterlijke dienst ingeschreven,
//doch als zoodanig niet tot de dienst geroepen zijn), door
//sterfgeval of auderzins in de termen vallende, om in dc
//eerste klasse (die der ongehuwden of weduwnaars zonder
//kinderen) te worden overgebragt, zullen voor de eerstvol
gende jaarlijksehe inschrijvingbij publicatie wordea opge
roepen om daarvan kennis to geven aan het plaatselijk bestuur."
//Wanneer deze kennisgeving mogt worden verzuimd, eu
//de nalatigeten gevolge van dit verzuimniet bij dc
//Schutterij is ingelijfd geworden, zal deswege door het plaat
selijk bestuur proces-verbaal opgemaakt, en aan de bevoegde
z/Regtbauk toegezonden worden, ten einde do strafbepaling
//van art. 1 der wet van 6 Maart 1818, op den nalatige
//toetepassen."
28 Maart 1862.
Mijnheer de Redacteur
Ik heb de eer U een nieuwen mede-arbeider in onzen wijn
gaard voor te stellen en verzoek U aan mijn vriend van
Heuvelooet voor zijne ontboezemingen het woord te geven.
Het behoeft geene herinneringdat noch onze lezers noch
wij de mensehen zijn waarover hij zich beklaagt. liet zijn
onze respective buren. //De overeenkomst van den aap met
den mensch (zoo merkte nog onlangs weer op'de heer Dr. T.
A. Burgersdijlc in zijn werk //de Dieren") is groot genoeg
om ons onwillekeurig allerlei vergelijkingen te doen maken,"
Goed, doch geen regel zonder uitzondering en ouzo lezers en
wij bevestigen hier dien resel. Niemand zal zieh dan ook ge
kwetst gevoelen en zonder vrees Iaat. ik derhalve hier van
Heuvelroet's philippica tegen de apen volgen.
NEANIAS.
Waarde Neanias.
De meeste mensehen zijn napraters hunner leermeesters en
opvoeders en daarom is het van belaug. dat hun verstandig
worde voorgepraat; vooral op de scholen moet goed'gerede
neerd worden. Hoe wordt op de scholen de opstand tegen
Philips II verklaard ea beoordeeld Hoe de Belgische re
volutie van 1830? Worden alleen de feiten opgegeven,',
zonder de oorzaken en zonder goed- of afkeuring ik weet
het niet, maar dat weet ik wel dat, indien de schoolmees
ters over den opstand tegen Philips II en over dien tegen
Koning Willem 1 even scheef oordeelen als het meerendeel
der Nederlanderszelfs der beschaafde Nederlanders, dat
dan hel. ontluikende geslacht met dezelfde domperige begrip
pen zal behebt zijn, als het tegenwoordig bloeijende geslacht.
Ja, Neanias't, is om te lageheu of om te schreijen, wan
neer men in de maatschappij al die dwaalbegrippen op
merkt waarmede de hoogere zoowel als de lagere standen
zijn doortrokken. Wat is daarvan de oorzaak Zijn wij Ne
derlanderszoo dom? Neen. Zijn wij niet genoeg onderwezen?
Ja, genoeg; sommigen ouder ons zijn zelfs te geleerd en
hebben te weinig gezond verstand overgehouden. Waren
onze meesters dan zulke dompers? Omtrent vele punten waren
deze even als vele nieuwere onderwijzersmet vele vooroor-
deelen doortrokken en goten in onze jeugdige hersenen hunne
vooroordeelen overzij hadden die voornordeelen weder van
hunne meesters overgenomen. Is de mensch dan een aap?
Moet hij dan nadoen wat hem in zijne jeugd is voorgedaan
Ja, vriend Neanias, sla de maatschappij omtrent dit punt gade;
zie eens hoe de mensch handelt met hetgeen hem in zijne
jeugd is geleerd daarin is de mensch een aap; slechts wei
nigen zijn 't nietalthans slechts weinigen streven er naar
om 't niet te zijnweinigen hebben den moed om hetgeen
zij in de jeugd geleerd hebbeneens met, eigene oogen te
beschouwenweinigen hebben den moed om aan de moge-
lijkheid te gelooven, dat men hun in de jeugd dwaalbegrip
pen heeft ingeprenthet gezag der meesters en geestelijken
beheersehte het jeugdig gemoed zoo zeer, dat de meesten
met heiligen eerbied en met volledig vertrouwen van hen
alles als onwankelbaar zeker aannamen cn bleven beschouwen
zoodat slechts weinigen door lectuur van boeken over den
weg der waarheid of door omgang met een' verlichten man
tot eigen onderzoek zijn gekomen en dan ook niets anders
meer aannemen dan waarvoor zij goede gronden hebben
sedert dat onderzoek werpen zij alle bijgeloovigheid uit hot
hoofd en trappen onder den voet alle oordeelvellingen welke
niet uit het onbevangen verstandmaar uit een' door voor
oordeel en vijandschap benevelden geest, waren voortgeko
men. Jahet is waar, en hoe langer ik leef des te meer
bemerk ik het, dat de meeste mensehen zijn hetgeeu de op
voeding en 't onderwijs van hen gemaakt heeft't zijn apen;
hij die in de Roomsclie godsdienst is opgevoed is Roomsch;
die in de Protestautsche godsdienst is opgevoed is Protes
tant; die een'Jood en eene Jodin tot, vader en moeder had
is Jood; hierop zijn eenige uitzonderingen eenige mensehen
toch zijn, door dat zij naderhand onder andersdenkenden
leefden tot eene andere godsdienst overgegaanmaar dit. is
ook al naaperij anderen echter hebben over hunne religie
met eigen verstand nagedacht en zijn daarin of wel versterkt
geworden of wel zij hebben hunne religie laten varen deze
mensehen hebben zeiven nagedacht en niet nageaapt,; de
moeste mensehen denken over hunne religie niet nazij
hebben die eenmaal en zullen er zelfs voor sterven, ofschoon
zij er nooit over nagedacht hebben en hunne overtuiging
niet anders is dan een mengelmoes van stellingen die zij in
hunne jeus-d van mensehen hebben geleerd, wier gezag hen
overmeesterde.
Maar ook in andere dan religie-zaken is do mensch een
aap; hij die van zijn' meester zoo dikwerf heeft gehoord dat
do opstand tegen Philips II heilig, maar dat. die der Belgen
in 1S30 een schandstuk was; hij die zoo iets zoo dikwerf
van geestelijken cn schoolmeesters,
biologiseerden heeft moeten aauliooren die p
zijn dood toe na; even zoo schreeuwt zijn gelieele leven
door tegen Willem den Zwii.-er en Koning Willem I een
ander die juist het tegendeel geleerd heeft, wien men den
opstand tegen Philips II als goddeloosmaar den opstand
der Belgen in 1830 als regtvaardig heeft voorgesteldwij
mensehen zijn napratersnaapersindien we over die ge-
wigtige kwestiën een oordeel willen vellen, laten ws goed leeren
denken maar schreeuwen we took die voorschreeuwers niet
na. Ik kan U niet zeggen, vriend Neanias, hoe onaangenaam
het mij somtijds stemde, als ik den een' of ander' over zul
ke gewigtige kwestiën met, een diepdenkend gezigt hoorde
opzeggenwat hij van buiten geleerd had. Eeus hoorde
ik iemand verzekeren, dat alle magt van God komt eu dat
dus de opstand ongeoorloofd is als zijnde gerigf, tegen eene
magt die van God komtmaar hij vond den opstand der
Belgen toch regtvaardig, omdat de religie van een volk on
derdrukt werdzoo iets maaktevolgens hem, eene uitzon-
derig op den regelden opstand togen Philips II noemde
hij evenwel ongeoorloofd, en waarom dat wist hij niet dui
delijk te zeggen; hij had het zoo geleerd; bij eigen naden
ken toch zou hij gevonden hebbendatwanneer hij beide
opstanden aan religiedwang wilde toeschrijven ook de op
stand tegen Philips, evenzeer als de Belgische opstand, vol
gens zijne eigene beginselen te regtvaardigen zou zijn. Maar
nu zult ge vragen, waarde Neanias, hoe ik denk over den
opstand in 't algemeen en over den opstand tegen Philips
II eu dien tegen Koning Willem I in 't bijzonder. Daarover
heb ik vroeger eeno opinie gehad of liever ik praatte toen
dezen of genen nanu echter vind ik die kwestiën veel te
hoog om zoo maar te beslissenik heb wel de opiniëu van
groote geleerden daarover gelezen en gehoord maar 't last,
mij niet om na te praten. Dit weet ik weldat hij die eiken
opstand afkeurt als strijdende met den regel der godzaligen:
omnis potestas a Deo ook den opstand tegen Philips II
en Koning Willem I moet afkeuren; gewoonlijk echter wil
men eene uitzondering maken voor den opstand dien een volk
ter zake zijner godsdienst doet, en beide opstanden 'tzij
dan te regt, of ten onregte aan deze oorzaak toeschrij
ven maar dan zal men evenzeer deu Belgisehen opstand van
1830 'als dien tegen Philips II moeten goedkeurenwant
non sens is 't, als een Roomsclie den opstaud tege.n Philips II
afkeurt en den Belgisehen opstand !van 1830 goedkeurt, en
dat wel op grond dat in den eersten opstaud zijne geloofs-
geuooten werden aangevallen door de opstandelingen cn dat
in den anderen opstand zijne geloofsgenooten zclvcn de op
standelingen wareneven zoo is liet kleingeestig als cle
Protestanten uit partijdigheid den eersten opstaud goedkeu
ren en den anderen nietwie die opstanden goed- of af
keurt, moet daarbij t.p den opstand zeiven letten en niet op
de godsdienst der opstandelingen. Partijdigheid is een ge
brek dat zelfs aan groote geesten kleeft, en toch moet men
er zich over schamenlaten we onzen geest door geene
vijandschap biologiseren; laten we waarheid zonken zelfs ten
;rs, die hun jeugdig gemoed voordode onzer tegenpartij; laten we mensehen zijn en
inuhooreu dio praat dat tot j geene apen; laten we vooral niet anders zeggen dan we
uiecncn, want er zijn er dio het wel beter weten; hun ge
tal is echter, geloof ik, gering; de meeste mensehen schreeu
wen gcloovig na. zij hebben hunne meesiers en godsdienst
leeraars eene zaak zoo honderde malen zus of zoo hooren
voordragen't is hun in merg eu bloed overgegaan en ge
zult slechts weinigen tot andere gedachten brengen. Daarom
moeten we zorgen dat de meesters en andere leeraars zoo
weinig mogelijk met wartaal voor den dag komen en ten
tweede is 't onze pligt. om degenen, die van hunne meesters
eu opvoeders verkeerde begrippen ontvangen hebbenzoo
veel mogelijk daarvan te reinigen. Ook wij kunnen even
eoed dwalen als de onderwijzers; daarom zijn de verhande
lingen in tijdschriften eu couranteu van croot nut, opdat
door kritiek, re- en dupliek de waarheid uit die wrijving in
't oog springe.
Bij eene volgende gelegenheid, waarde Neanias, schrijfik
U dan ook over ietsdat welligt zeer voor re- en dupliek
vatbaar is.
's ïïage, 17 Maart 1862. t. t.
A. van HEUVEL VOET.