ALKMAARSCHE COURAN N°. 35. V ierenzestigste J aargang. Zondag 22 Junij. 4 18M' s&IXXdt. ©fliciccl (öcbccltc. SPAARBANKEN, een voorwerp van de zorg der bijzondere philanthropic. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar ƒ3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4,—. Brieven franco aan de Uitgevers. EERM». COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels/ 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, belialve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ureingezonden berigten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen, naar aanleiding eener bij ben dezer dagen ontvan gen aanschrijving van den Heer Commissaris des Konings m dit gewest, 'ter openbare kennis: Dat elke Milicien verlofganger der Nationale Militiedie zijn vierde dienstjaar volbragt heeft, tot het aangaan van een huwelijk wordt toegelaten, mits liij voorzien zij van eene toe- stemmiugfranco aantevragen bij den Kommandant van het korps waarbij hij dienten nietzoo als tot dus verre wel eens plaats vondbij den Heer Minister van Oorlogterwijl het niet noodig is, dat de schuld op het kleeding- en reparatie fonds worde aangezuiverd. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen bij deze ter kennis van de onder N°. 37, 38, 39 en 40 van tabel N°. XIV der wet van 21 Mei 1819 aangeduide patentpfigtige slijters, tappers, kroeg- en koffijhuis houders binnen deze gemeentedat zij hunne patenten kunnen afhalen gedurende de eerstvolgende 14 dagen, van des morgens 9 2 ure, tegen overgifte van hel deswege door den Ontvanger der directe belastingen afgegeven repu en vertooning der bewijzen dat zij hunnen aanslag voor het loopende dienstjaar voor de helft hebben voldaan. Tevens wordt den belanghebbende herinnerd, dat zonder het bezit van zoodanig patentde wet niet veroorlooft een der hierboven genoemde beroepen uitteoefenen. Burgemeester en Wethoud-ers voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den C Junij 1802. De Secretans, SP ANJ AARDT. de hem opgelegde strafdan wordt hijop schriftelijke aan vrage van den militie-commissariste rigten aan den burge meester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden en ouder verzekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of liet naastbij zijnde buis van bewaring of arrest overgebragt. Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeid is de verlofganger verpligt, op den daartoe door den militie- commissaris te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschreven wijze voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan het feit, sub 4°. van art. 141 bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor den militie-commissaris ver schijnt of, aldaar verschenen zijndein het geval verkeert sub 2°. en 3\ van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden gehouden. Art.. 145. De verlofganger der militiedie niet voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dienstwordt als deser teur behandeld. Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd den 15 Junij 1862. A. MACLAINE PONT. Be Secretaris, SPANJAARDT. NATIONALE MILITIE. VERLOFGANGERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Gezien de circulaire van den Heer Commissaris des Konings in deze provincie dato 5 Junij 1862, n°. 15/1059 MiS Vs atd (verz. circul. n°. 39). Gelet op art. 139. 2® lid, der wet van 19 Augustus 1801 (Staatsblad n°. 72). Brengen ter openbare kennis Dat het onderzoek van de verlofgangers der Nat. Mil. binnen deze gemeente aanwezig, zal worden gehouden op Woensdagden 25 Junij aanstaandedes voormiddags ten half tien ureten raadhuize dezer gemeente, terwijl daarbij zullen worden onderzocht de verlofgangers belioorende tot de ligtingen 1858, 1859 en 1860, voor zooverre zij vóór den 1 dezer maand m het genot van onbepaald verlof zijn gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd brengen te dezer gelegenheid in herinnering de bij opgenoemde wet gemaakte bepalingen (ten opzigte der verlofgangers), luidende als volgt: Art, 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van krijgstucht voor liet krijgsvolk te lande zijn op de manschap pen der militie te landdie zich onder de wapenen bevinden, van toepassing, en met. opzigt tot. de verschillende gevahen van desertieop al de bij de militie te land ingclijfden. Die manschappen worden geacht onder de wapenen te ziju: 1°. zoolang zij zich bij hun corps bevinden 2". gedurende den tijd, dien het in art, 138 bedoeld onder zoek duurt; 3°. in bet algemeenwanneer zij in uniform zijn gekleed. Art. 140. De verlofganger verschijnt bij liet onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de klesditi^-en uitrusting stukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 141. Behoudens liet, bepaalde in art, 130 kan een ar rest van twee tot zes dagen te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde buis van arrestdoor den "militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger: 1°. die zonder geldige redenen niet bij liet, onderzoek verschijnt; 2°. die, daarbij verschenen zijndezonder geldige redenniet voorzien is van de in liet voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3'. wiens klccding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet. in voldoenden staat, worden bevonden 4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoo- reudeals de zijne vertoont. Art, 142. Is de verlofganger, wien krachtens het voorgaand artikel arrest is opgelegdbij het onderzoek tegenwoordig dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden gebragt. Is bij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan KENNISGEVING. SCHUTTERIJ. BURGEMEESTERen WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belangliebbeudeu Dat de alpliabetiaclie naamlijst der in dit jaar voor de Schutterij ingeschreven personen, na heden tot deu 26 dezer ter inzage voor de belanghebbenden op de secretarie dezer gemeente is uedergelegd. terwijl de loting zal plaats hebben ten raadhuize dezer gemeente, op Donderdag, deu 26 dezer, 's namiddags ten ure, waarna de naloting zal worden gehouden. Burgemeester en Wethouders voornoemd noodigen de in geschrevenen uit zich op den aangewezen tijd en plaats te doen vinden en de redenen tot vrijstelling alsdan optegeven. AlkmaarBurgemeester en Wethouders voornoemd, den 18 Junij 1862. A. MACLAINE PONT. Be Secretaris. SPANJAARDT. Tegen betaling der kosten is, zoolang de voorraad strekt, ter secretarie der gemeente verkrijgbaar HET JAARLIJKSCII VERSLAG omtrent, den toestand der gemeente over 1861 De volgende personen worden verzocht zich zoo spoedig mogelijk auntemelden ter Secretarie dezer gemeente: COENRADUS NICOLAAS BEUMER, laatste woonplaats Groningen; JOHANNES ARNOLDUS RIDDER. 1. w Helder; JACOB LAM J'., 1. w. Zaandam; ANTJE KOS TER, 1. w. Hoorn; MARTINUS PIJN ACKER. 1. w. Bennebroek; ANTJE KOEMAN en MAARTJE KOE MAN, 1. w. Wormerveer; JAN MEIJER; DIRK \IAIJ- BOER; DIRK HULST: JAN LEBBING. De onderstaande personen worden uitgenoodigd hunne ad- missiën voor de Staats-Loterijbinnen de eerstvolgende vijf dagen, aftehalen ter Secretarie der gemeente: MÖZES MANHEIM Jr. ANTJE VROOM. SIMON ISAaC ARON ELZAS. MÓZES MANUSz. ABRAHAM DEEN. SALOMON s S. D. LANGEDDK. IZAAK Iz. IZAAK PRINS. IZAAK Mz. M. J. VERKOZEN. In de Economist van Januarij 1S62 wordt een opstel ge vonden, waarin het groot belang der spaarbanken op de juiste waarde geschat, en hare oprigting van wege den St-aa' 'wenschelijk geacht wordt. IVij meunen niet minder dan d( schrijver van liet bedoelde aitikel overtuigd te zijn van liet nut der spaarbanken; maar kunnen niet met hem instemmen in deu wensch, dat de Staat zich deze inrigtingen moge aan trekken. In bet algemeen zijn wij verklaarde tegenstanders van de uitbreiding der Staatszorg, vooral op het gebied der philan thropic, waartoe wij do" spaarbanken achten te behooren Zoo gaarne als wij in dit opzigt medewerking, ondersteu ning geen geldelijke van den Staat waarnemen, even ongaarne zien wij den Staat, zeiven de philanthropic regelen of'uitoefenen. Zelfs in vele audere zaken achten wij de Staatszorg de laatste toevlugt. Jammer dat wij nog zoo dikwijls genoodzaakt zijn er toe over te gaan, willen wij iets tot stand gebragt zien. De hoofdreden waarom wij de Staatszorg zoo gaarne tot het allernoodzakelijkste beperkt zagen in hetgeen althans niet regtstreeks tot haar gebied behoort is dc treurige werking, die zij bij de minste overdrijving, naar onze mee rling, moet hebben op de ontwikkeling van ons volk. In vrijheid is ons volk groot geworden; door eigen inspanning, eigen volhardingeigen doorzigt heeft liet zich de vrijheid en de onafhankelijkheid verworven en bewaard is het weL varend en magtig geworden. Vrije vereenigingen van kooplie den zonder noemenswaardige ondersteuning van den Staat hebben ons onze kostbare overzeesehe bezittingen bezorgd. Bijzondere maatschappijen hebben vloten en legers uitgerust en oorlogen gevoerd. Reeds in 1662 was men in Holland van gevoelen dat «het zeker isdat Holland't welk zoo zwaar belast ishet voordeel van de andere volken buiten den handel te houden niet anders kan bewaren dan door arbeid naarstigheid onverschrokkenheid goed helleer en spaarzaamheid lier inwonersen oordeelde men "dat beslo ten kompaguieu en Gildens voor Holland zeer schadelijk zijn" en «dat men de Handwerken onvoorzigtiglijk benaauwt." In vergelijking der Gilden in andere landen waren dan ook de onze geen gilden te noemenzoo zelfs dat een geleerd Duitscher 1schreefdat "in de bloeijendste statenzooals in de Nederlandende Gilden niet zijn ingevoerden in Engeland in 1669 de Hollandsche vrijheid van nering tegen het aldaar bestaande bedwang werd ingeroepen. Wij hopen niet blind te zijn voor de gebreken, die onzs Republikeiusche staatsregeling aankleefdenen wenscheu volstrekt geen terugkeer tot een zoo lastig regeringssysteem noch tot do herleving van staten in den Staat, "maarvurig wensehen wij met deu lieer Fruin dien Rrpublikeiu- selien vrijheidszin t erugdie door de vreemden bij ons voor geslacht werd opgemerkt, die leert op eigen krachten te ver trouwen, zich zelf verantwoordelijk te gevoelen voor hetgeen wij doen en laten doen." De Eranscheu hebben nu eenmaal geleerd den Staat, of wel de Regering als hunne Voorzie nigheid te beschouwen. Mogen wij hen daarin niet navolgen! Maar dan bevordere de Staat die neiging ook niet; men zij voorzigtig, want het is veel gemakkelijker den St.aat voor zijn belangen te laten zorgen dan liet zelf te doen. Wij voor ons aeliten niets meer geschikt om de veerkracht en ondernemingsgeest van een volk op te wekken, dan de zeker heid voor ieder bijzonder persoon en voor elk ligchaamdat er op geen vreemde hulp te rekenen valt. Wij wensehen in de tegenwoordige omstandigheden Amsterdam en Rotterdam den bijstand van den Staat toe tot het bekomen van een betere gemeenschap met de zee maar kunnen de vraag niet onderdrukkenwanneer men in ons land sinds jaren niet gewoon was geworden op de zorg van den Slaat te bouwen zou men met de bedoelde kanalen niet reeds verder gevor derd zijn? Maar wij komen eindelijkop de spaarbanken terug. 1°. Geen Staals-spaarbanken alzooom geen nieuwe zy 't ook kleine bijdrage te leveren tot liet gewoon raken aan den leiband der Staatszorg. Wij hebben reeds spaarban ken meest allen opgerigt door de Maatschappij tot Nut van 'l Algemeen. Waarom zijn deze niet voldoende? Dat er ver schil bestaat tusschen hare bepalingen wordt als een bezwaar aangemerkt dooli zonder opgave van redenen; wij kennen er ook geen. Zijn sommige bepalingen nadeelig of gevaarlijk, een waarschuwing van het Hoofdbestuur zou waarschijnlijk voldoende zijn om daarin te voorzien. Daarenboven geven zij bijna alle hoogere rentedan de Staat volgens het meer genoemde artikerzou moeten uitkeeren. Maar bestaat er dan wei zekerheid voor de ingebragte gelden De spaarbank te Alkmaar geeft 3/, p.e. rente, heeft een zeer voldoend reservefonds, belegt niet anders dan op hypotheek of tegen in pand gegeven soliede fondsen, en was tut no" toe in staat, steeds op de eerste aanvrage der inleggers de gevraagde gelden terug te geven. Een ander"bezwaar, tegen do bestaande banken ingebragt, zou bestaan in de weinige gelegenheid lot inbreng; men zou die degelijks opengesteld wensehen te zienuitstel, zegt men doet zoo ligtebjk het geld door de vingers glijden. In den regel meenèn wij wel te kunnen aannemendat elke bank 'ten "minste ééne zitting in de week zal houden; de mensclieiidie wij liet liefst van de spaarbank zien gebruik maken, ontvangen gewoonlijk ook eens in de week hun geld. Wanneer op dat tijdstip of althans kort daarop de bank open iszal men zich dan niet beijveren om zyue gewone bijdrage in te brengen? Bestaat juist daar niet liet gevaai van uitstel, waar men eiken dag de gelegenheid heeft? Maar er zijn veel te weinig spaarbanken in ons land, zegt 1Zahn Politia municipalis. 1Say, Princ. d'Econ. polit. L 1 ch. 17. sVolks-Almanak 1861 uitgegeven door de Maats, lot N. v. 't A.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1862 | | pagina 1