ALRMAARSCHE COURANT
N°. 36.
Vierenzestigste Jaargang.
1863.
mm
vr 1
Zondag
29 Juni].
(Diïiciccï <*3cbccllc.
17 Mei 1862. s&gffiEc.
I. Werken, van algemeen nut.
Politiek ©ocvsigt-
1
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zoudag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar ƒ3,40, enkele Nos. 7 Cents. Iranco per post/4,—.
Brieven franco aan de Uitgevers.
HERM». COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigteu een dag
vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen bij deze de ingezetenen in herinneringdat bij art.
27 der verordening vau politie op de stratenpleinen enz.
binnen deze gemeente van 20 Augustus 1856, No. 11 (Gem.
blad No. 51). is bepaald:
Het is verbodende straten binnen drie weken nadat zij
door het uitbreken van een of meer steeiien of binnen zes
weken, nadat zij bij eeije vernieuwing opengesteld zijn, te
schrobben of het zand aftegeven, op eene boete van 1,—
tnb inBuraemeester en Wethouders voornoemd,
AlkmaarA. MACLAINE PONT.
Tegen betaling der kosten is. zoolang de voorraad si rekt; ter
secretarie der gemeente verkrijgbaar 11E1 JAARLIJ KSO 11
VERSLAG omtrent den toestand der gemeente over ISbl.
De volgende personen worden verzocht zich zoo spoedig
mom-lijk aantemelden ter Secretarie dezer gemeente:
COENRADUS NICOLAAS BEUMER, laatste woonplaats
Groningen; JOHANNES A RN OLD US RIDDER 1 w.
Helder - JACOB LAM Jr., 1. w. Zaandam: AM IJL KUö-
TER 'l. w. Hoorn; MART1NUS PIJNACKER, 1. w.
Bennebroek; ANTJÈ KOEM AN en MAAR1JE KOEMAN.
1. w. WormerveerJAN MEIJER; J. 1. KOELMAN
A. J. POTHARST; H. KRIJNS; J. AL EAEbEN; ARIE
DE RUIJTER; CORN». ALB*. BOOTS; CORNEL1S BOL;
DIRK HULST, nummerverwisselaar bij de Nationale Militie
te Alkmaar, ligtiug 1857.
Eeniee jaren geleden meende men van den werkkring eener
heilzame regering geen schooner beeld te kunnen geven dan
dat van den goeden huisvader. De zorg der regering voor de
helanscn der burgers moest zieh openbaren in liet bevorderen
van landbouwhandel, nijverheid, scheepvaart vissclierij
enz., en wel door dadelijke ondersteuning en bescherming der
verschillende ondernemingen op elk gebied, door het toeken
nen van bepaalde voordeden of vrijstel ing van lasten. Ook
moest zij zelve de banden aan het werk slaanwerken van
openbaar nut stichten, en alzoo den particulieren onderne
mingsgeest leiden en tot navolging aansporen. Zoo was
meende men, den burger een gerust en welvarend leven
gewaarborgd: de regering zou voor alles zorgen, het volk
had haar daartoe slechts iu staat te stellen.
Deze schoono leer heeft echter m de praktijk met aan de
verwachting beantwoord; het gevolg daarvan wasdat zij
nog eens aan een nieuw onderzoek werd onderworpenen
daarbij bleek het, dat. zij ook met zoo juist was als men
vroeger wel meende. Men zag in dat het gezag van den
huisvader alleen goed werkt bij zijne onmondige kinderen
maar belemmeren! wordt, als hij het ook wil uitoefenen ten
opzigte van zijne zonen die tot de jaren des onderscheids
zijn gekomen, en doodend werkt op hun eigen onderneming-
geest en zelfstandigheid. Daarom laat een verstandig huis
vader allengs iets van zijn gezag varen, en eindelijk laat hij
zijne kinderen geheel voor zich zeiven zorgen.
'Zoo is dan de veel geroemde vergelijking alleen juist, in
dien men het volk tegenover de regering als onmoudigen
wil beschouwen; en daarom heeft men het stelsel der vader
lijke regering ook meer en meer laten varen, en begiepen
dat men handel, nijverheid, landbouw enz. geen beter dienst
kon doen, dan door aan handelaars mdusmeelen, landbou
wers etc. vrijheid te geven om te doen en te aten wat zij
in hun belang raadzaam oordoelen. In den regel moest voor
de regering de spreuk gelden: laissez faire laissez passer.
Deze leer is hi ons vaderland thans vrij algemeen aange
nomen. Maar kunnen er geene omstandigheden tiestaan,
waarin het de j ligt der regering is. om van dezen regel u.
te wijkon en zelve handelend op te treden l In deze zaak
even als iu vele andere, erkennen wij geen stelsel, dat voor
alle landen en alle tijden goed is en blijft. Op de meeste
aLemeenc vragen zouden wij daarom geen bepaald, antwoord
kunnen geven: Men is heter toch over eens dat de regering
iels moet doen, dat zij althans de hinderpalen voor de ont
wikkeling uit den weg moet ruimenliet vrije verkeer moet.
bevorderen, enz. Algemeen erkent men als pligt van den
Staat de zorg voor het brievenvervoer, voor de groote wegen
en vaarten de vraag is dus: hoe ver moet de zorg van de
regering gaan Wat moet de Staat doenen wat moet
overgelaten worden aan de werkzaamheid vau bijzondere per
sonen, van provinciën of gemeenten? hu deze vragen zullen
voor elk volk afzonderlijk moeten beantwoord worden, over
eenkomstig zijn ontwikkeling en do bijzondere omstandighe
den waarin het verkeert.
Zou liet geen tijd zijnom voor ons vaderland de aan
dacht op deze vragen te vestigen? Vóór bijna twee jaren
is er een wet tot stand gekomenwaarbij de aanleg van een
uitgebreid spoorwegnet over ons geheele vaderland is bepaald;
wij willen hier in geen onderzoek treden, of het werkelijk
de taak der regering wasom voor dit wenschelijk middel
van gemeenschap te zo, gen. Wij willen hier niet trachten
uit te maken, of het, bij liet mislukken der pogingen van
de particuliere industrie om dit groote werk tot stand te
brengenvoorzigtig wasde kansen daarvan voor vele jaren
op de schouderen van den Staat te leggen. De zaak is be
slist en wij willen daarom liefst aannemendat de behoefte
aan spoorwegen zoo groot was dat er tot eiken prijs in
voorzien moest worden. Echter heeft ook deze beschouwing
hare bedroevende zijdewant daarbij moet men aannemen
dat het met onzen particulieren ondernemingsgeest treurig
gesteld isdaar hij óf geen teeken van leven heeft gegeven,
óf althans met zulke slechte plannen voor den dag kwam
dat het voor den Staat voordeeliger was het werk zelf te
doen dan deze plannen te ondersteunen.
Met den aanleg van spoorwegen schijnt de regering ech
ter nog niet genoeg gedaan te hebbende twee grootste
koopsteden verlangen een betere gemeenschap met de zee
en wenschen daartoe do hulp van den Staat. Is dit billijk?
Mag men 's lauds penningen besteden tot aanleg van ka
nalen van Amsterdam en Rotterdam naar zee Wij twijfe
len er niet aan, of in het algemeen is het van belang voor
ons geheele land dat de handel te Amsterdam eu te Rot
terdam bloeijemaar wanneer dit niet kan geschieden dan
door krachtige ondersteuning van den Staat, hier in den
vorm van waterwegendan wordt de zaak zeer zeker twij
felachtig; dan zou er sprake '-uiinen zijn van een kunstma-
tigen bloeien de vraag moeten toegelaten wordenof het
niet beter ware de aaukweekiug van kunstplaatjes op te
geven opdat zich natuurlijke planten mogen ontwikkelen
door eigen kracht, overal waar de grond er geschikt voor
blijkt te zijn.— De goede stad Parijs heeft eeuwen lang ge
bloeid en bloeit nog" door de ondersteuning vau geheel Frauk-
rijkmaar wij weigeren zeer bepaald te geloovenda^t die
bloei iu het belang ïsvau liet land. De fabrieken van Sccre3
eu der Gobelins hebben de wereld doen verbaasd staan over
hare prachtige voortbrengselenmaar geheel Frankrijk be
taalde tot dekking van het jaarlijksch tekort.
Men beweert, dat een betere gemeenschap met de zee een
levenskwestie voor onze koopsteden is. Wij willen hier niets
op afdingen; maar als die steden daarvan waarlijk overtuigd
zijn, waarom dan niet zeiven de kanalen gegraven? Wij
gelooven niet, dat dit hare krachten te boven zon gaan;
in zulk een toestand moet men het bijna onmogelijke doen;
eu al wederom moet de vraag worden toegelaten ot magtigo
koopsteden, die geen geestkracht genoig bezitten om zei-
ven de voorwaarden voor haren bloei te vervullenaanspraak
hebben op de ondersteuning van den Staat. De eer dezer
steden mag niet gedoogendat zulke vragen ter sprake ko
men. Waar de vaste overtuiging bestaat, dat eenig werk
noodzakelijk is en meerderen bloei voor de toekomst waar-
borct, daar zal de handel zich het geld ervoor weten te
verschaffen, en in zoodanig geval mag men ook door het
sluiten van leeningen een gedeelte vau de lasten op de toe
komst leggen, wel overtuigd, dat de meerdere welvaart, die
de vrucht zal zijn van liet werkdie lasten gemakkelijk zal
doen dragen. Moet ook de Slaat zijne toekomstige en alzoo
onzekere baten niet. verbinden voor groote openbare werken
Het is volstrekt ons doel nietmet deze beschouwingen
ons te verklaren tegen alle hulp door den Staat aan het
maken der beide groote waterwegen te verlcenen maar in
het algemeen, uit een staathuishoudkundig oogpunt, de aan
dacht te vestigen op hot standpunt, dat de regering in der
gelijke zaken hij ons inneemt, en de vraag ,te stellen,
of het geen tijd wordt, dat z+j den weg door haat ingeslagen
verlate. Daarbij laten wij dus plaats voor de mogelijkheid
dat de Regeringnaar aanleiding van vroegere handelingen
beloften of verklaarde bereidwilligheid eu in verband met
de Staatsspoorwegenalsnog geroepen kan geacht worden
om ook de zorg voor de bedoelde verbeterde gemeenschap
onzer twee groote koopsteden met de zee op zich te nemen.
Wij hebben jaren lang zuinig gespaard, en nn schijnen
wij eensklaps verkwistend te worden met onzen rijkdom.
Nog altijd valt .er schuld te delgen; en wil men daarmede
niet te snel voortgaan, welnu, men sta sommige belastin
gen af ten behoeve der gemeenten of wBl men late
het geld in de handen der burgersopdat de particuliere
industrie het gebruike. Het behoeft juist niet door den
trechter van den Staat te gaan, om goed besteed te worden.
Integendeel; want er blijft in dien trechter altijd meer han
gen dan uien denkt, en dat is nutteloos verloren. Dat te
ver gedreven Staatszorg daarenboven nog iu andere opzigteu
schadelijk werkt, hopen wij in een paar volgende opstellen
aan te toonen.
Overal keeren .de Bisschoppen van Rome naar hunne stand
plaatsen terugen bij gebreke van anderemeer de aandacht
trekkende gebeurtenissen houdt zieh het publiek nog steeds
bezig met beschouwingen over het gewigt van de bijeenkomst
in de Heilige Stad en de vermelding van de wijze, waarop
de terugkeerende prelaten door hunne landgenooten worden
ontvangen. Die ontvangst is meer of minder luisterrijk
naarmaie de staalkundige rigting des volks met de lieer-
scheude rigting in de Kerk overeenstemt of in strijd is.
In Polen zoekt de nationale partij in Rome een steunpunt
en een lenze tevens tegen de kettersche overheerschers.
Voor zoover het Katholieke Polen de buit. is geworden van
het Grieksclie Rusland of het Protestantsehe Pruissenblijft
de nationale Kerk het symbool van het oude onafhankelijke
Koninkrijk Polen in de plegtigheden der Kerk erkent do
Pool tevens heilige vaderlandsche gebruiken, en vaak biedt
het kerkgezang hem de eeuige gelegenheid om het steens
onderdrukte maar nimmer gesmoorde nationale gevoel vrije
lijk te uiten en te versterken. Zoo was dan ook de ont
vangst van den Aartsbisschop van Posen ongemeen plegtig
en luisterrijk. Zijn intogt was een nationaal feest. Daarvan
etuigden zoowel de adelijke wapens op de portieren van
een zeventigtal koetsenals de boeren-eerewacht te paard
dat verkondden de ballieren der gilden zoowel als het plegt-
gewaad van honderd priesters, de rijen in het wit gekleed,
meisjes, de met bloemen bestrooide wegenhet luid gejuich
der onafzienbare menigte. En in het godsdienstig Te üeum
in de Domkerk aangehevenklonk tevens voor Pruissen
voor Rusland, voor Oostenrijk misschien de nationale kreet:
Polen is nog niet verloren 1
Ook in Frankrijk worden op verschillende plaatsen de Bis
schoppen met gejuich begroet; maar het: leve de Keizer!
mengde zich met'— of liever verhief zich tegen het: leve
de Paus-Koning! Kon er dan ook te Rome geen enkel
woord van dank gesproken zijn voor de ondersteuning van
den //oudsten zoon der Kerk"? Moesten ditmaal de roem
rijke Fransche adelaren vergeten worden Gekrenkte trots
steunde hier de Keizerlijke politiek, die blijkbaar het we
reldlijk gezag des U. Vaders niet wenscht gesteund te zien,
eu zelfs door velendie anders niet zoo Keizersgezind zijn,
uit voorliefde voor de eenheid van Italië gedeeld wordt.
Do Italiaansche Bisschoppen zijn niette Rome verschenen
maar het was geen onwil, die hen terug hield; luide betreuren
zij het, dat het hun niet vrii stond mede naar Rome op te gaan.
Hier was de politiek der Regering, en ongetwijfeld van verre
weg de groote meerderheid des volks, zoo zeer in strijd met
de rigting der Kerk, dat een stem ten gunste van 's Pausen
wereldlijk gezag te Rome een stem tegen het heil des vader
lands geoordeeld, en haast met landverraad, gelijk gesteld wordt.
Geen volksstem steunt dan ook hier het protest, der Bisschop
pen, dan voor zoo ver men die welligt wil erkennen in de
echo's der bergen van Capiianata, door de geweerschoten
der benden van ChiaconeTristan;/, Tambvrnno en Crocco
gewekt. Alzoo blijft een grootdeel der Italiaansche geestelijkheid
zich verklaren voor het wereldlijk gezag van den Paus,
doch vindt geen steun bij het volk. Maar zal mén ons
tegenwerpen dat volk is niet. vrijkon het vrij spreken
het zou zich luide genoeg doen hoorenhet zucht onder de
Piemontesche overheersching. Welligt telt liet tegen
woordige Koninkrijk Italië 20 millioen inwoners en zou men
nu werkelijk kunnen aannemen, dat een 4 millioen Piemon-
tezen Savoye en Nizza tellen reeds niet meer mêe in
staat zonden zijn om geheel Italië in weerwil van de bevol
king te overheerschen Een Napoleontisch despotisme is
nie? bij magte om de stemmen te smorendie zich voor den
Paus-Koning verheffen; en hoe kan men beweren, dat de
Regering van Victor Emmanueldie men te gelijk als zoo
zwak, zoo onmagtigzoo hulpeloos afschildertdaartoe in
D.,„U>»n.<4 TTorL-laQrf niïnn
staat zou zijn
Het Parlement te Turijn verklaart bijna
eenstemmig, in krachtige bewoordingen, het bezit van Rome
volstrekt noodzakelijk voor de eenheid vau Italië. Zijn dit
nu allen handlangers der Regering? De ijzeren centralisatie
in Frankrijk, oucler de handen der Keizerlijke maarschalken,
prefecten en maires, is niet bij magte om de stemmen ten
voordeele van 's Pausen wereldlijk gezag uit. de Kamer te
weren eu nogmaals vragen wijzou de Regering van liet
naauwelijks gevestigdeslechts gedeeltelijk erkende en ten
halve georganiseerde Koninkrijk daartoe in staat, zijn
Zoo verzet zieh in Italië hij Regering eu bevolking de
staatkundige rigting tegen de kerkelijke rigting ten opzigte
van liet. bezit van Rome. Vanwaar dat verschijnsel
Dezelfde geschiedschrijver, aan wiens stoute voorspelling vau
de duurzaamheid der Roomsch-Katholieke Kerk wij onlangs
herinnerden, zegt van de Italiauen te dezer zake het volgende.
„De bevolking van dit land had te lang en van te nabij de
geheele inrigfcing der Kerk, hare heiligen en hare wonderen,
/hare stoute aanspraken en hare schitterende plegtigheden