ALKMAARSCHE COURANT
V. 27.
V ierenzestigste J aar gang
Zondag;
6 Julij.
Ï4rj5tn
(fMïictcd (0c&ecltc.
II. Plaatselijk belang in de regering
en de volksvertegenwoordiging.
Engelsclie Wetgeving.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar/3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4,—.
Brieven franco aan de Uitgevers.
EE KM». COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels/ 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ureingezonden berigten een dag
KENNISGEVING.
Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt, ten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845
Staatsblad N». 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen
der gemeente, dat het voljaarsch kohier voor de belasting
van het Personeel, dienst 18||r. op den 1 July 1862,
door den Heer Commissaris des Konings in de Provincie
Noord-Holland executoir verklaard op heden aan den lieer
Untvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter
invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven
ten einde alle geregtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid
zouden voortvioeijente ontgaan.
AlkmaarBet Hoofd
den 5 Julij 1S62. A. MACLAINE PONT.
VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, den 9 Julij 1862 des middags
ten 12 ure. Namens den Voorzitter van den Raad,
De Secretarie
SPANJAARDT.
De volgende personen worden verzocht zich zoo spoedig
mogelijk aantemelden ter Secretarie dezer gemeente
COENRADUS NICOLAAS BEUMER, laatste woonplaats
Groningen; JOHANNES ARNOLDUS BIDDER, h w.
HelderJACOB LAM J'., 1. w. Zaandam AN1JE KOS
TER, 1. w. Hoorn; JAN MEIJER.
De Staten-Generaal vertegenwoordigen het geheele Ne-
derlandsche volk," bepaalt onze Grondwet. Bij de beoordee
ling en de stemming over eenig wetsontwerp mogen de leden
alleen acht geven op het algemeen belang. Het bijzonder
belang van een of ander gewest of van een bepaalde plaats
kan daarom niet in aanmerking komen, dan voor zoo ver net.
met het algemeen belang overeenkomt. Dit geldt vooral van
die wetsontwerpenwelke uitgaven van rijkswege ten ge
volde hebben de penningen des lands, de inkomsten en op
brengsten van het Nederiandsche volk mogen alleen worden
aangewend ter bestrijding van de uitgaven voor de gewone
staatshuishouding of het kennelijk belang van het gansche
volk gevorderd. Is het nu reeds in vele gevallen hoogst
moeijelijk, het plaatselijk belang geheel af te scheiden van het
algemeen belang, daar toch liet. geheel bloeit door de wei
vaart der deelenbij werken van openhaar nut wordt dit
dikwijls bijna onmogelijk. Is de klagt. niet algemeendat
de verschillende plaatselijke belangen, bij de wet tot aanleg
der rijksspoorwegen gehuldigdkrachtig tot hare aanneming
hebben bijgedragen? Al tnoge men het verlangen naar spoor
wegen een regtmatigen volkswensch noemenmen zal toch
ook moeten toestemmen, dat hij door plaatselijk belang ont
aard en te hoog opgeschroefd is. Ja al wil men aannemen,
dat werkelijk het zuiver algemeen volksbelang de volksverte
genwoordiging tot aanneming dm- wet heeft genoopttoch
fiat zij bij'het volk onder verdenking, dat althans bij de vast
stelling der verschillende lijnen het plaatselijk belang de
overwinding heeft behaald. Hl volk heeft zelf het bewijs
gegevendat het de zaak beschouwde als een strijd tusschen
verschillende plaatselijke belangenimmers hebben verschil
lende gemeenten niet onbelangrijke sommen aangeboden
wanneer de spoorweg door haar gebied werd gelegd; heeft
zelfs niet een gemeente geld aangeboden, wanneer hij niet
langs een andere gemeente zou loopen? Wij kunnen deze
aanbiedingen eigenlijk niet anders beschouwen dan als pogin
gen tot omkoopmg; want waartoe kunnen zij dienen, wan
neer alleen het algemeen belang moet beslissen Zoo gaat
dan ook bij het volk het juiste begrip van de beginselen en
beweegredenen, die bij de wetgevende magt moeten gelden,
verloren ieder doet zijn best om ook zijn aandeel van den
algemeenen buit te krijgenen de geheele zaak ontaardt in
een ellendigen strijd tusschen plaatselijke belangen en ge
westelijken naijver.
Hetzelfde geldt voor de wetsontwerpen tot verbetering
der gemeenschap van Amsterdam en Rotterdam met de'zee;
ook daarbij hoort men van de eene zijde beweren dat de
bloei dezer koopsteden en van haren handel en scheepvaart
kennelijk van algemeen belang is, en de welvaart van het
gansche volk bevordert; terwijl men aan de andere zijde
volhoudtdat de geheele zaak een onregtmat.ige bevoordeeling
is van twee bijzondere plaatsen en dat in geen geval 's lands
penningen tot zulk een doel mogen gebruikt worden. Hoe
men nu ook over de zaak moge denken, wanneer men mil-
lioenen besteedt voor kanalen naar Amsterdam en Rotter
dam. dan zal men moeijelijk aau Groningen, Leeuwarden,
Zwolleden Haag of welke andere stad ookhet regt
kunnen betwisten,"om bij gelegenheid eenige duizenden of
honderdduizenden te verzoeken tot een gelijk of soortgelijk
doel. Waar zal de grens zijn En zullen regering en ver
tegenwoordiging zich altijd zegevierend kunnen verdedigen
Enghartig zou het van ons Nederlanders zijn te miskennen
dat en waarin andere volken ons voorbij gestreefd zijn, bijv.
Engeland op stoffelijk en maatschappelijk gebied, Diutschland
opllat der weteuschap. Zoo wij volstrekt in een van twee
uitersten moeten vervallen, is het dan met beter eene vreemde
beschaving dan onze eigene te hoog te schatten Eene te
gunstige meening van een volk omtrent zich zelf maakt het
belagchelijk in de oogen van andere volkenverfiaauwt den
edelen naijver van dat volk om in den internationalen wed
strijd der 'beschaving mede te dingenen is tevens niet min
der dan eigenwaan en opgeblazenheid der individuen, een
der bekroinpenste vormen der menschelijke ijdellieid, eene
ware volksondeugd. Het is niet te ontkennendat die te hooge
waardering onzer eigene verdiensten gepaard met minachting
van de vreemden van Franschen Duitschers en Engelsehen
nog te veel bij ons te lande wordt aangetroffen. Maar de
tegenovergestelde kwaal, vreemdenvercering vergezeld van
geringschatting onzer eigene verdiensten en vooral onzer
krachten om iets goeds voort te brengen om met goed ge-
vol» met de groote volkeren zoo op stoffelijk als op geestelijk
gebied mede te dingenook die kwaalwelke in de ge
makzucht een bondgenoot vindt en de energie van een volk
verlamt, is bij ons, helaas, nog te veel heerschende.
Om beide klippen te vermijden, moeten wij niet slechts
de meerderheid van andere volkenwaar die onmiskenbaar
is, luide verkondigen, maar tevens nasporen en in het licht
stellen waarin wij weder boven een dier volkenaan wier
hoogere verdiensten wij gewillig hulde gebragt hebben
uitmunten.
Erkennen wij bijv. de grootheid van ingeland (gelijk Ma
cnuley zich uitdrukt, en de Engelsehen gaarne uitroepen) op
stoffelijk en maatschappelijk gebieddan mogen wij met voorbij
ziendat ook op dit gebied de Engelsehen bij ons nog in vele
opzicten achter staan en wij zeer verkeerd zouden doen door
in alles met hen te ruilen.
Tot deze opmerking is welligt menigeen gevoerd die in
den loop van dit jaar een getrouwe lezer is geweest der
Ifaarlemsche Courant' of van eenig ander onzer dagbladen
welke door zamenlezing en vertaling uit vreemde couranten
ons te hooi en te gras ecu en ander plegen mede te deelen
van liet«een er eigenlijk in den vreemde omgaat. Onderschei
dene in~l S62 in het Èngelsche parlement overwogene voor
stellen lot wetsverandering wareu bijzonder geschikt om in
het licht te stellen, hoezeer de Engelsclie wetgeving in het
staatkundige en maatschappelijke in vele opzigtcn op den
weg der moderne ontwikkeling, waarop alle beschaafde
volken zich voortbewegen, nog op plaatsen toeft, welke wij
Nederlanders reeds ver achter ons gelaten hebben.
Zno werd onlangs door een lid van het Lagerhuis voorge
steld om den nog steeds algemeen in zwang zijnden verkoop ('i
Deze plegen betaald te worden met vrij groote sommen,
van 20,000 tot 150,000 toe volgens het onderscheid
van rangen en corpsen.
van officiersplaatsen voor het leger af te schaffen. Lord Pal-
merston gaf te kennendat er in theorie wel iets tegen dit
gebruik mogt te zeggen zijndoch dat het in de praktijk geerie
bezwaren "had opgeleverd, en daarom vooreerst maar
moest blijven bestaanen in die verklaring van den veel-
vermogenden Staatsman werd eenvoudig berust, Nu moe
ten wij deze verkoopbaarheid van militaire betrekkingen wel
niet met den maatstaf onzer eigene begrippenen toestanden
meten. In Engeland, waarvan men het regeringstelsel zou
kunnen noemen eene //zelfregering van de vermogende min
derheid des volks onder het schijngezag der Kroon" is het
bedoelde gebruik van geheel anderen aard dan het bij ons
zou zijn. Maar aan den anderen kant moet men toch niet
voorbijziendat het in allen deele schooner en beter isde
militaire even als alle andere openbare betrekkingen volgens
verdiensten te vergeven dan ze van staatswege te verkoo-
pen, en dat laatstgenoemd stelsel zonder eenigen twijfel
ook in Engeland vroeger of later zal worden verworpen.
Het is bekend, dat de directe verkiezingen voor het En
gelsclie Lagerhuis niet slechts tot allerlei schandelijke too-
neelen maar ook tot omkooping of betaling van stemmen
op groote schaal aanleiding geven. Aan die omkooping
welke, natuurlijk in het geheim kunnende geschieden, met
zoo gemakkelijk is tegen te gaanzijn de Engelsehen nu
eenmaal gewoon, en zij troosten zich met de gedachtedat
er toch goede en niet omkoopbare leden in het parlement
komen. Maar tegen enkele meer openbare misbruiken is de
wetgeving in lateren tijd opgetreden. Zoo werd vroeger
reeds aau de caudidaten verboden om hunne kiezers ter
plaatse der verkiezing in massa te onthalen en te tracteren.
In het begin van dit jaar ging men een stap verder en stelde
voor. dat, het ook aan de caudidaten verboden zou zijn de
overkomst hunner kiezers in massa naar de plaats der ver
kiezing te betalen. Men ziet. tegen welke kolossale en diep
ingrijpende misbruiken de Èngelsche wetgeving thans nog
het eerst moet optreden.
Zeer onlangs werd een voorstel ter tafel gebragt tot af
schaffing der onbevoegdheidwelke nog volgens de wet op
de geestelijken der Èngelsche Staatskerk drukte, om na het
verlaten hunner geestelijke bedieuing eenige openbare of
staatsbetrekking te bekleeden. Eenmaal de geestelijke wy-
din» ontvangen hebbende worden zij geoordeeld nimmer eenige
wereldlijke bedieningen te mogen waarnemen. Zoo weinig
is nog in Engeland gevorderd die heilzame onzijdigheid van
den Staat omtrent, kerkelijke zaken welke langzaam doch zeker
bij alle beschaafde volken steeds veld wintin weerwil van
den tegenstand van deze of gene kerkgenootschappen, welke
over de staatskrachten gaarne in hun bijzonder belang zouden
blijven beschikken. Korten tijd geleden zijn m het lar-
lement ook voorstellen ingediend om in moerjelijkheden te
voorzien betrekkelijk do belastingenwelke nog steeds ten
voordeele der heerschende kerk gelieven worden. Zou men
niet zeggen, dat in dit opzigt het vrije Engeland eene eeuw
bij ons" ten achteren is? De belijders van alle godsdiensten
moeten geld opbrengen ten voordeele der Staatskerkwaar-
van het aantal belijders (hetzij in het voorbijgaan gezegd) in
den laatsten tijd ten behoeve der Dissenters of afwijkende Pro-
testautsche gezindheden vrij wat verminderd is. Zelfs in
het meerendeels Katholijke Ierland, alwaar sedert de vroe
gere verovering de Engelsche'Staatskerk de heerschende is
orden ten haren behoeve nog kerkelijke tienden ingevorderd.
Nog één voorbeeld ten slotte. Het huwelijksregt wordt
nog steeds in Engeland niet door de burgerlijke wetgeving,
maar grootendeels althans door Eet Engelsclie "kerkregt ge
regeerd. Volgens dit kerkregt nu is de bloedverwantschap
of de verwantschap door aanhuwelijking, beiden binnen den
Levitischen graadwaaronder de derde graad verstaan werd,
een volstrekt beletsel voor het huwelijk. Hierdoor is ook het hu
welijk tusschen schoonbroeders en schoonzusters en met name
ook dat metde zustervan iemands overleden vrouw volstrekt ver
boden. Intnsschen bestaat voor het verbod in die gevallen vol
gens de hedeudaagsche j denkbeelden wezenlijk geen enkele
grond.
Thans eerst, mede in het begin van dit jaarheeft men in het
Èngelsche parlement de afschaffing van het verbod van hu
welijken van weduwnaars met de zusters hunner overleden
vrouwen voorgesteld.
Om jegens Engeland billijk te zijn, moet men echter er
kennen,' dat het, schoon op zeer ongeregelde en onstelmatige
wijze, in de hervorming zijner wetgeving in het staatkundige
en maatschappelijke gestadig voortschrijdt. In den laatsten
tijd is daarin veel veranderd. Moge Nederland op ditzelfde
gebied niet minder ijverig voorwaarts strevenopdat wij den
voorrang, waar wij dien tot dus verre bezatenniet verliezen,
en het resultaat van onze beschaving, vergeleken met die van
Engelandniet later een algemeeneu achterstand aanwijze.
MONTICOLA.
(MHet verbod berust op middeneeuwsch - kerkregtelijke
tcanonisch») denkbeeldenin verband ook met eene welli»t
ten deele onjuiste opvatting der Mozaïsche wet. In vele
Duitsche staten, bijv. Pruissen, Wurtemberg. Saxen, is
het afgeschaft. In de Eransohe revolutie werd het aan
vankelijk in 1792 insgelijks opgeheven, maar weldra in
den Code Civil weder hersteld, niet op grond van een bezwaar
tegen de zaak zelvemaar als een preventive maatregel
om door de onmogelijkheid van latere huwelijken met
schoonbroeders en schoonzusters de bestaande huwelijken
te beschermenom de huwelijkstrouw daarin te verzekeren.
Zeker een vrij dwaze grond! Deze Pransche wetsbepaling
werd door de' Eransche overheersching met. den geheelen
Code Civil ook bij ons ingevoerd, en bleef tot 1838 van
kracht. Zij werd toen wel (zonder goede reden) m ons
Burgerlijk Wetboek overgenomenmaar door 's Konings
reo-t om dispensatie van het verbod te geven behoudens
hel lastige der formaliteit onschadelijk gemaakt.