ALMMAARSCHE COURANT
ms
N°. 30.
Vierenzestigste Jaargang
186$;
Zondag
27 Julij.
®Jïiciceï ©cbccltc.
Politiek
Iö«' i%ooi,«3-.%ïsaefi,ikaéaisseïae' taiaea'Sog.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg-
baar op Zondag morgentussehen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers.
HERM". COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regelsJ 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag
vroeger.
■£E9E99MHEB*aaUni
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen bij deze ter kennis der ingezetenen dat de op 17
Junij 1862 door den Raad gearresteerde Verordening van
Polioie, van lieden af, gedurende den tijd van drie maanden,
voor een ieder ter inzage op de Secretarie ia nedergelegd.
Voorts maken Burgemeester en Wethouders bekend, dat
het Gemeenteblad No. 2, waarin die verordening is opgeno
men tegen betaling der kosten ad 35 centster Secreta
rie is verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. M AC L AI NE PONT.
den 12 Juli) 1862. Be Secretaris,
S P AN J AARDT.
BURGEMEESTERen WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de NAJAAItSK È&MH» op den 20 Augustus
aanstaande binnen deze gemeente een aanvang neemt en dat
op dien dag tevens de loting voor plaatsen zal worden gehouden.
De ingezetenendie op de straat vóór hunne woningen
eeue plaats tot uitstalling hunner koopwaren verlangen, zul
len hiervanvóór de loting aan Marktmeestercu moeten
kennis geven.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MA CL A INE PONT.
den 19 Julij 1862. Be Secretaris,
SPANJAARD!'.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
herinneren de ingezetenen dezer gemeente aan de bepaling
van art. 40 der politieverordening op de gebouwen, straten,
pleinen, wegen en wateren, inhoudende dat gedurende de
hondsdagenwelke ingaan den 19 Julij en eindigen den 19
Augustus dezes jaars, geeno honden mogen losloopen, dan
behoorlijk gemuilband volgens iiet daarvan aan het bureau
van politie berustend model.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 18 Julij 1862. Be Secretaris,
SPANJAARD!'.
De volgende personen worden verzocht zich zoo spoedig
mogelijk aantemeldeu ter Secretarie dezer gemeente
JAN MEIJER. PETRUS JOHANNES HAARLEM,
ARIEdbRUIJTER, CORNELIS HEINES. ANTHONIE
de GIER.
VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK
MAAR op Woensdag, den 30 Julij 1862, des middags
ten 12 ure. Namens den Voorzilter van den Raad,
Be Secretaris
SPANJAARD!'.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN
te Alkma.ah maakt bekenddat in haar gewoon lokaal op
het Stadhuis van Maandag, 28, tot op Donderdag 31 Julij
e.k., van 's voormiddags 10 tot 's namiddags 2 uren, ter
lezing zullen liggen:
Opgaven betreffende den handel en de scheepvaart van
Manhcim, Lubeck en Hamburg in 1861.
Een tabel van den in- uit- en doorvoer van Zwitserland
in 1861.
Opgaven betreffende den handel en de scheepvaart van
Groot-Brittanje en Ierland gedurende de maand December eu
de vorige maanden van 1861.
Id. d° gedurende de maand Januarij 1862.
Be Kamer van. Koophandel en Fabrieken voorn.,
E. M. van de VELDE, Voor sitter.
W. van der KAAY, Secretaris.
Wat gij niet klaar kunt zeggen, weet ge niet:
Gedachte en woord, ze worden zaam geboren:
Het duister spreken tuigt van duister denken.
Ziedaar een verwijt, dat men u niet kan toevoegen, Gari
baldi. Wat men ook van u moge zeggen, gij spreekt dui
delijk; dat zal niemand ontkennen. Duidelijk, zeer duidelijk
hebt gij weder gesproken te Palermo. Gij hebt gewaarschuwd
tegen v/dea beheersoher van Frankrijkden ma-» van deit2i™
December, die zich bezoedeld heeft met het bloed van het
Panjsche volk." Gij hebt gezegd, dat het een//leugen" is,
foei, welke onfatsoenlijke woorden, Garibaldi, dat zegt men
zoo niet niets dan //leugen," dat het doel der bezetting
van Rome zou zijnden H. Vaderhet Katholicisme of de
godsdienst van Christus te beschermen. Gij verwijt hemdat
hij een tyran is, dat hij slechts do bevrediging zijner heersch-
zueht zoekt, en het rooversbedrijf wil handhaven redenen
waarom men hem moest aanzeggen, dat hij de hoofdbewerker
is van Italie's beklagenswaardigen toestanddat hij daarom
Rome behoort te ontruimen. En die aanzegging zou niet moeten
geschieden per brief, ook niet bij deurwaarders-exploit, maar
op de wijze waarop de Palermitanen ten tijde der Siciliaau-
selie Vesper, of wel in 1860 lot de beulsknechten van don
Bourbon hebben gesproken. Want dit is de manier zegt
ge waarop men aan //dit slag van volk" zijn weuschen
kenbaar moet makert. Om kort te gaan voegt gij er nog
eens bij om toeh vooral niet verkeerd verstaan te worden
om kort te gaanmen moet hen toespreken met de wapenen
in de vuist.
Waarlijk, gij had regt om te vermoeden, dat men ugoed
verslaan zou. Voor 't minst rnogt gij verwachtendat men
algemeen uit uwe woorden zou opmakendat gij met den
Keizer der Eranschen niet op den besten voet stond. Maar
gij hebt buiten den waard gerekend dat is: buiten de
hardnekkigheid van sommige tegenstanders der Italiaansche
eenheid in Nederland, die zoo lang beweerd hebben, dat gij
een werktuig zijtdat zij deze stelling onmogelijk kunnen
laten varen. Gij zijt altijd geweest zeggen zij en gij
zijt, nog steeds een werktuig in de hand van den invloedrijken
man te Parijs; en zoo gij hem nu scheldt,, dan scheldt gij op
zijne aansporing, 't Is louter comedie-spel! Wat uien er
ook van zegge, de bewering is stout en naïf tevens. Zulk
comedie-spel overtreft alles wat, tot, dus verre vertoond is.
Wij moeten eerlijk bekennen dat het ons begrip ver te boven
gaat. Maar nog eenswij nemen den hoed af voor zoo veel
stoutheid, voor zoo enorme naïviteii.
In Frankrijk kon een zoo stoute stelling niet verkondigd
worden. Men weet dat bovengenoemde invloedrijke heer
die zieli nu eenmaal voorgenomen heeft zoo mogelijk de
gansche wereld, maar in de eerste plaats het Eransche Volk
gelukkig te makenook min of meer een waakzaam oog
houdt op do drukpers. Daarom kon men moeijelijk beweren
dat hij zulk grof comedie-spel speelt, zich opzettelijk laat
uitmaken voör allerlei leelijkheden, eu zich dingen laat her
inneren waarvan hij anders liever zoo niet hooren wilals
daar zijn: de 2Jen December, het bloed derParijscheburgerij,
tyranheerschzuchtetc. Evenwel Garibaldi was nu een
maal een werktuig en moest het blijven. Daarom beweerden
de geestverwanten der bovenbeJoeida%Nederlanders inïran'K-
rijkdat Engeland de hand in 't spel heeft, en den lastigen
Generaal de voorschreven zoetigheden in den mond legt.
't Schijnt hun onmogelijk te gelooven, dat iemand een eigen
zienswijze en eigen denkbeelden kan hebben, en die zoo
maar dood-eenvoudig met ronde woorden uit. En waarlijk
in de politiek, zoowel in 't klein als in 't groot, schijnt men
vrij algemeen overtuigd, dat de taal uitgevonden is om zijne
gedachten te verbergen. Wanneer men slechts met eenige
oplettendheid om zich heen zietdan bespeurt men ze'er
spoedig, dat men zijn ware meening en eigenlijke beweeg
redenen voor zich houdt dikwijls kuunen zij dan ook
't licht niet verdragen en zich iu 't openbaar alleen van
eerlijke motieven bedient. Als de duivel wat iu zijn sohiid
voertneemt hij een engel tot uithangbord. Wat Garibaldi
betreft, moet men echter niet vergeten, dat hij geen diplo
maat, geen staatkundige is; integendeel, hij spreekt en han-
f VTT-T*..77^1
De heerschende meening omtrent den Noord-Amerikaan-
schen oorlog komt ongeveer hierop neder:, //Do Noordelijke
Staten (Federalisten, Unionisten) zijn tegenstanders der sla
vernij. de Zuidelijke Staten (Separatisten. Geconfedcreerden)
zijn slavenhoudend en voorstanders dor slavernij. Toen het
na langen strijd scheen, dat het aan die instelling vijandige be
ginsel zou gaan zegepralentoen een candidaat der aan de
slavernij vijandige zoogenaamde republikeinsche partij was
gekozen hebben de Zuidelijke Staten zich van de Unie af
gescheiden. Uit die afscheiding is de thans gevoerd wordende
oorlog ontstaan. Daarom wordt in dien oorlog de zaak der-
vrijheid door de Noordelijkende zaak der slavernij door
de Zuidelijken vertegenwoordigd. De aan de Unie getrouw
gebleven Staten strijden voor de vrijheiden de zegepraal
hunner wapenen zal den ondergang der slavernij medebren
gen. Daarom verdienen de Noordelijken onze volle sympa
thie in hunïren reuzenstrijd .tegen hunne voormalige doolr
ontaarde broeders."
De meeningen, welke omtrent groote wereldgebeurtenissen
onder tijdgenooten de heerschende waren, zijn dikwijls hoogst
oppervlakkig geweest. Verdient de tot dus' ver heerschende
beschouwing van den Amerikaanschen oorlog niet evenzeer
eene oppervlakkige genoemd te worden Deze vraag hoeft,
zich sedert het. begin van den oorlog aan mij opgedrongen
en ik moet bekennen dat zij mij nog voorkomt bevestigend
beantwoord te moeten worden. Ook de openbare meening
mag ons niet tyranniserenen niemand zal mij dus ten
kwade mogen duidenzoo ik mijne bezwaren tegen het voor
melde oordeel der publieke opinie inbreng.
Het is volkomen waar, dat de Zuidelijke Staten zich ter
liefde en tot, behoud van de slaveruij hebben afgescheiden.
Doch hieruit volgt volstrekt niet, dat de Noordelijken thans
voor de zaak der vrijheid oorlog voeren.
Is het waarschijnlijk, dat zij voor deze zaak de wapenen
hebben opgevat.? Tot dus verre had men in het, Noorden
steeds de belangen der slaven aan het behoud der Unie op
geofferd. Tlit vrees voor de verscheuring dier Unie gaf men
de Zuidelijke slavcnhoudende Staten iu alles hun zin. De
verkiezing van den tegenwoordigen president Lincoln, den
candidaat der republikeinsche partij, was liet eerste bewijs
van veerkracht tegen de slavenpartij gegeven. Kan men
aannemen, dat na de afscheiding der Zuidelijke Staten eens
klaps eene zoo algemeene en in hare werkingen krachtige
geestdrift in het Noorden ontvlamd zou zijn Men vergete
nietdat ofschoon de partij der abolitionisten vele door
edele en zelfopofferende overtuiging bezielde personen moge
kunnen aanwijzende bewoners der vrije staten in massa ge
nomen geringe bewijzen hebben gegeven van hunne goede
gezindheid voor negers en kleurlingen. Ofschoon vrij, wor
den deze ongelukkigen in het Noorden nog steeds als ver
worpelingen (outcasts) behandelden leiden zij zoo stoffelijk
als maatschappelijk een kommerlijk bestaan. In het Noorden,
waar de slavernij door niemands belang gevorderd wordten
zelfs zeer schadelijk zou werken valt liet ligt tegen het be
staan en de door het Zuiden beoogde uitbreiding der slavernij
gezind te zijn terwijl daarentegen de planters in het Zuiden
meenendat de slavernij voor hen zelve en voor al de Zui
delijke slavenhoudende staten eene quaestie is van zijn of
niet zijn. Doch geheel iets anders dan de antipathie tegen
eene met onze zeden en belangen strijdige instelling is liet
om goed eu bloed voor hare afschaffiug veil te hebben.
Men lette nog op cop ander punt. Hebben de, noordelijken
zich kunnen voorstellen, dat zij door dezen oorlog de onder
drukking der slavernij zouden kunnen verkrijgen? De oorlog
moest in de eerste plaats strekkeu om de afgescheiden Staten
tegen hunnen wii weder iu de Unie terug te voerenom
hen te onderwerpen. Was de afsehafïing der slavernij eigenlijk
het hoofd- of einddoel, of ook een nevendoel, dan was de
onderwerping voorzeker het tot dat doel gekozen middel.
Da onderwerpingsoorlog echter door overwinning gevolgd
kon niet falen het gewone en natuurlijke gevolg te weeg
te brengende opwekking van den grootst mogelijken
haat tegen de veroveraars. Wel is aanvankelijk in het Noor
den beweerd, dat de afscheiding alleen van de slavenhouders
was uitgegaanen dat men in de niet slavenhoudende be
volking die sterk aan de Unie gehecht wasbondgenooten
zou vinden. Maar die beweringen waren zoo ver ik althans
heb kunnen zien, niet meer dan losse schoonschijnende ge
zegden waarmede men zoo niet anderen althans zich zelve
zoekt te misleiden. Om aan de waarheid daarvan ernstig te
gelooven had men niets moeten bemerken van de in de laatste
jaren steeds aangegroeide verwijdering tussehen do bevolkingen
van het Noorden (waarvan de Yankee de type was) en die van
het Zuiden, Tot dus ver is van de in het Zuiden bestaande
gehechtheid aan de Unie nog niets gebleken. De Noordelij
ken konden alzoo wel begrijpen, dat zij liet Zuiden veroverd
hebbende met een vijandelijk land te doen zouden hebben.
Blijvende militaire bezetting van zulk een uitgebreid gebied
als dat der afgescheiden staten onmogelijk zijnde, zou het
eerste middel om die staten in onderwerping te houden althans
hierin bestaandat de voortdurende toelating der slavernij
hun werd gewaarborgd althans zoo men niet tot het
wanhopig besluit wilde komen om de bijna 4 millioenen
slaven, welke zich in de Zuidelijke Staten bevindeneensklaps
vrij te verklaren, een maatregel waardoor de geheele Zuide
lijke maatschappij economisch en politisch te onderst boven
zou gekeerd en die misschien door de bloedigste tooneelen
gevolgd zou worden. Misschien meent mendat de Noor
delijken na de overwinning ook nog wel andere minder revo
lutionaire maatregelen zouden kunnen nemen waardoor met
name de slavenhouders uit vrees voor erger in bedwang wer
den gehouden en de afschaffing der slavernij langzaam werd
voorbereid. Het is mogelijk, doeh er valt althans weinig
van te zeggen. Iu ieder geval is het inoeijelyk te gelooven
dat de Noordelijken den onderwerpingsoorlog als den waren
weg beschouwd hebben of nog beschouwen om tot de af
schaffing der slavernij te gerakeneu zulks te minder om
dat tot dus verre het behoud der Zuidelijke Staten voor de
Unie en het ontzien der slavernij st.eeds als twea naauw za-
menhangende zaken zijn aangemerkt.
Doeh wat hadden de Noordelijken anders moeten en kunnen
doen zoo zal men welügt vragen indien het hun met de be
strijding derslaveruij ernst ware gewe; at? Hetis natuurlijk moei
jelijk dit met juistheid en m bijzonderheden aan te geven, maar
het laat zich wel gevoelen, in welken geest zij dan ongeveer zou-