ALKMAARSCHE COURANT
N°. 38.
Vierenzestigste J aargang.
1882.
Zornlag
21 September.
©iTtciccl (öcbecltc.
Loclewijk van Beethoven.
Politiek ©öcrslgt.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusselien 8 en 9 ure. Prijs per
jaar/3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4,
Brieven franco aan de Uitgevers.
EER M». COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels/ 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
1 ure; ingezonden berigten een dag
Zaturdag namidda:
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter openbare kennis:
Dat op Dingsdag den 23 dezer maand's namiddags ten
één urede uitloting zal plaats hebben van een aandeel
a 1000 in de geldleeuingaangegaan krachtens raadsbe
sluit van 26 Maart 1845 ten behoeve van den schelp weg
naar Egmond aan den Hoef.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den, 12 Sept. 1862. De Secretaris,
SPANJAARDT.
BURGEMEESTERen WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden:
Dat ingevolge de bestaande verordeningen het avond- of
herkalingsonderwijs op de openbare armenschool een aanvang
zal nemen met den 1 October aanstaande, op Maandag,
Dingsdag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag van eRe week,
des ^avonds van 7 tot 9 uur, en roepen mits deze op al degenen
die daarvan gebruik zouden wenschen te maken om zich ten
einde daarop toegelaten te wordenvoor op den 26 dezer
maand te adresseren aan den hoofdonderwijzer der voorn,
schoolden heer. J. W. van Amerongen.
Burqemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 13 Sept. 1862. De Secretaris,
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER cn WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen, naar aanleiding eener circulaire van den Heer Com
missaris des Kouings in deze provincie, dato 13 September
11. No. TJJ,. le afd„ ter kennis van de ingezetenen:
Dat geene stoomtuigen in werking mogen worden gebragt,
zonder dat de belanghebbenden in het bezit zijn van eene
voorloopige vergunning' van den Ingenieur voor het st.oomwe
zen of van eene definitive vergunnuing van wege het Depar
tement, van binnenlaudsche zakenalsmede dat de Iugenieurs
voor het stoomwezen geene stoomtuigen mogen onderzoeken
en bij gevolg ook geene voorloopige vergunningen voor het
gebruik daarvan kunnen afgeven, dan na van wege het De
partement van binnenlaudsche zaken de vereischte lastgeving
tot dat onderzoek ontvangen te hebbenen het alzoo
aan iederdie van stoomtuigen gebruik wenscht te maken
I is aantebevelenom de aaugifte, voorgeschreven bij het Ko
ninklijk besluit van 26 September 1833 (Staatsblad No. 58)
dadelijk te doen, en daarmede niet te vertragen tot het tiju-
stip dat de stoomtoestellen reeds voor het in werking bren
gen gereed zijn.
Alkmaar, Burqemeester en Wethouders voornoemd,
den 20 Sept. 1862, A. MACLAINE PONT.
Be Secretaris.
SPANJAARDT.
In eenen haifoverschaduwden grooten tuin van de bevallige
Rijnstad Bonn, zaten op een' schoonen zomeravond vier
vrolijke, gelukkige menschen bijeen, drie vrouwen en een
jongeling 'in de volle kracht en frischheid der jeugd. Zij
zwegen allen, merkbaar bewogen, want de aarde vieidehaar
dadelijks wederkeerend avondfeest der ruste en der droomen,
de°maan neigde zich tot de stille, sierlijk getooide aarde als
tot eene geliefdeen haar zacht gelaat loste zich bij dien
aanblik op in liefde en verrukking: de bloemen fluisterden
met de sterrenen de zephir kuste de bladen der boomen
dat zij" ligtelijk werden bewogen door blijde verrukking Alle
klanken en geluiden stierven van lieverlede wegslechts vau
verre ruischte de breedomagtige Rijnstroomen een statig
klokgebrom waaide en trilde door de zachte lucht.
Eindelijk verbrak eene jonge, welluidende stem het plegti-
ge stilzwijgen. //Grootmoeder, Moeder, Bodewijk" vloeide uit
een' lieftalligen meisjesmondhoe bekoorlijk is toch onze
aarde en hoe rijk en gelukkig zijn wij als wij goed zijn.
Zelfs onze vurigste wenschen, sluimeren in op zulk een be-
tooverendeu avond."
Het zacht gelaat der moeder wendde zich tot de spreek-
ster met eenen blik vol lieldede jonge man echter legde
zachtkens zijne krachtige, schoon gevormde hand op de
blonde lokken zijner zuster, en sprakWelk een verschil
tusschen u en mijlieve droomsterUwe kinderlijke wen-
schen zwijgen iu de zoete avondrust, de mijnen, daarentegen,
heftig en wild, ontwaken nu juist en verheffen luider hunne
stem dan op den helderenwoeligen dag
//Maar wat is er, dat gij nog zoudt, kunnen begeeren, gij
hemelbestormer?"fluisterde het meisje, eu zag met eene
behoorlijke mengeling van teederheid en bezorgdheid op tot
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de voljaarsch patenten, beschreven in het le kwar
taal 1862, na de algemeene beschrijving, in gereedheid zijn
en ter Secretarie dezer gemeente worden afgegeven tegen
overgifte van het repu (bij de beschrijving afgegeven) ge
durende 14 dagenbeginneude met deu 22 dezer, des mor
gens van 9 2 ure.
Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd
den 19 Sept. 1862. A. MACLAINE PONT.
Ue Secretaris,
SPANJAARDT.
Het GEMEENTEBESTUUR van ALKMAAR roept mits
deze op: gegadigden voor de betrekkingen van onderwijze
ressen in nuttige vrouwelijke handwerken,
a. Aan kinderen van de stads armenschool tegen eene jaar
wedde van f 150.
b. Aan kinderen vau de openbare tusschenschool op eene
jaarwedde van f 100benevens 20 pCt. van de te
heffen schoolgeldenalsmede
2 Kweekelingen'als helpsters, op eeno jaarlijksqhe toelage
van 40 ieder.
2 Dito dito op eene jaarlijksche toelage van f 25 ieder.
Belangstellenden adresseren zich met vrachtvrije brievenen,
voor zooveel de onderwijzeressen betreftmet overlegging
van bewijzen van afgelegd examen, vódr of op den ]en October
aanstaande aan de 'Burgemeester der gemeente terwijl ver
dere aanwijzingen, omtrent de dagen en uren voor het onder
wijs bepaald, dagelijks ter Secretarie der gemeente te ver
krijgen zijn.
VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK
MAAR, op Maandag, den 22 September 1862, des middags
ten 12J- ure. Namens den Voorzitter van den Raad,
1 Be Secretaris,
SPANJAARDT.
POLITIE.
Op den 12 dezer is te Alkmaar komen aanloopen een
zwartbont ruigharig hondje, de daarop regthebbende kan dat
terugbekomen, en .op den 19 daaraanvolgende is aldaar ge
vonden eene portefeuille met geldswaarde. De eigenaar kan
dietegen behoorlijke aanwijzingbij den Commissaris van
Politie te Alkmaar mede terug bekomen.
Er was een tijd, dat men bijzonder veel op had met het
denkbeeld eener //vaderlijke regering." Regt gemoedelijk
sprak men van //herders" die de //kudde" moesten weidenen
verzorgen; men dweepte met //organiseren" en //reglemen
teren." Alles moest door de regering bestuurd en geleid
wordengodsdienst en onderwijs zoowel als handelnijver
heid, landbouw, veeteelt, visehvangst, enz. Niets mogt zijn
natuurlijken gang gaan. Langzamerhand is men van dit
liefelijke denkbeeld terug gekomeu. Het beeld vau de //kud
de" beviel niet langer't deed zoo denken aan het redeloos
vee. En dan begreep men ook meer en meer, dat het toch
zoo heel gemakkelijk niet was, eenige weinige personen te
vindendie alles beter wisten dan alle anderen. Moesten
godsdienst en onderwijshandel en nijverheidlandbouw
veeteeltvisehvangst en wat dies meer zij door de regering
geregeld wordendan moest men ook aannemendat de
personenaan wie deze kleinigheden werden opgeuragen
van al die verschillende vakken ook de meeste kennis had
den. De regering moest meer verstand van de godsdienst
hebben, dan alle godgeleerden en met-godg: leerden te za-
men meer verstand van handel dan de koopheden zeiven
enz. En zoo beschouwde men ook die wetgevers, die alles
vervormden en veranderden en regelden en organiseerden en
reglementeerden. //Men lette op de uitgestrektheid van het
genie zegt Montesquieu dat die wetgevers moesten
bezitten, om te begrijpen dat zij aan het heelal
hunne wijsheid zouden toonen door alle aange
nomen gebruiken te vertrappen en alle deugden ondereen te
mengen! Lycurgus verzekerde duurzaamheid aan zijne stad
door' den roof met den geest van regtvaardigheid de hardste
slavernij met de grootste vrijheidde meest woeste gevoe
lens met de grootste gematigdheid te vermengen
Die tijd is voorbij, eu alleen vermaakshalve hooren wij
Fénélon in zijn //Telemachus" met ingenomenheid vermelden:
//Mentor stelde overheidspersonen aan, hij wie de ,oop-
lieden rekenschap aflegden van hunnen handel, van hunne
voordeeleuvan hunne verteringen, enz.
//Overigens bestond de vrjjhcid van handel volkomen../!?)
//Hij verbood alle vreemde koopwarendie de weelde en
de verfijning konden bevorderen.... Hij verminderde zeer
het getal kooplieden die gefatsoeneerde stoffen verkochten
Hij regelde de kleeding, het voedsel, de meubelen, de
grootte en de versiering der huizen voor alle klassen.
«Regelt de standen naar de geboortezeide hij tot den
Koning de personen die u in rang volgenzullen
een witte kleeding dragen, die der tweedeklasse een blaauwe,
die der derde een groenedie der vierde een donkergele
die der vijfde een rooskleurigedie der zesde eeue van grijs
linueuen eiudelijk die der zevende of laagste klasse van
het volk eene van gemengd wit en geel.
«Ziedaar de kleeding voor zeven verschillende klassen van
v r ij e mannen.
//Men zal nooit eenige verandering dulden omtrent de
soort der stof noch omtrent den vorm der kleederen.
//Hij regelde evenzoo het voedsel der burgers."
Nu bleek deze Mentor later de godin der wijsheid in per
soon te zijn; en dit wetende zou men vrede kunnen hebben
met de regeling, overtuigd dat zij voor tijd en volk de
beste was; maar al moge ook Rousseau zeggen, dat een
wetgever moet zijn //een in alle opzigten buitengewoon
man, die, de vorming van een volk durvende ondernemen,
het trotscheheftig bewogen gelaat van den veel veelge
liefden.— //Denk maar eens even na lieveling, //antwoordde
hij//wat is wel het allerschoonste hier op aardewat het
hoogste geluk dat den mensch hier beneden ten deel kan
vallenwat is het schitterendst geschenk der goden voor
eene zoekende smachtende menschenziel
//Het schoonste, het schitterendste geschenk," herhaalde
het meisje ernstig, //ach Grootmoeder, dat mogen wij
immers wel het eerst aan u vragendie reeds zoo menig
jaar de wereld en de handelingen der mensehen rondom u
hebt gadeslagen spreek tochdierbareen help mij."— En
zij wendde zich van haren broeder tot eene stille, gebogeue
gedaantedie onder de digte schaduw eener bloeijende linde
gezeten was en wier zacht gelaatschoon in den winter des
'levens, de onmiskenbare sporen droeg eener eeuwige lente
daar binnen. //Het schoonste, het heerlijkste geschenk is
het liehtmijne geliefden," was het antwoord der grijze.
Grootmoedertje was blindzij had reeds sedert lang
de lente niet meer gezien noch de bruine vriendelijke oogen
harer geliefden, noch den helderen dag of den door de zachte
maan'liefelijk verlichten nacht; maar dacht te meer, te mid
den dier duisternis rondom haar, aan den hemel daar boven
eu diens eeuwigenonverderfelijke lichtbrondie al meer
en meer naderde tot haar en die hare gansche ziele tegeujuichte.
«Het lichtriep Bodewijk, weifelend uiten zijne donkere
oogen straalden meer dan gewoonlijk//o neenhet
licht kan nooit de hoogste gave zijn voor den mensch.
Licht is slechts eene zoete vreugde, eene heerlijke ver
kwikking, eene weldadige vertroosting, maar nooit is het
het hoosstewant licht is geen leven!"
Daarop greep de zuster weder zijne uitgestrekte haud en
sprak haastig en vrolijk Bodewijk het geluid is het schoon
ste," en dacht daarbij aan de schooue liederen
van haren vader, eu aan de verwonderlijk schoone toon-
hantasiën haars broedersen aan hare lievelingende vro
lijk tjilpende vogelenen de heerlijke nachtegaaldie wel
kome voorjaarsgast iu dezen zelfden donkeren lindeboom,-
en aan al de vele lieve menschenstemmen die baar jeug
dig hart zoo weldadig bewogeu.
"Kinderziel," antwoordde liefkozend de jongeling«wel
ondervindt de ziel eene onbeschrijfelijk zoetebedwelmende
weeldewanneer de toongolven van een magtigen stroom
van harmoniën haar omgevenncderhuigenbegraveudra
gen wiegenhet geluid is ook meer dan het licht
maar daarom toch nog niet het hoogste.'
//Moeder, Moederraadt gij het niet riep hij uittel
kens meer bewogen, en wierp zich voor de zachtmoedige
ter nederzijn geestvol gelaat met die vreemde
onregelmatige trekken werd in dat oogenblik der verwach
ting en der bezieling wonderbaarlijk verhelderdeene hoo-
gere, door de zijnen nog niet begrepen wijding straalde uit
zijn fier gelaaten zoo 'helder scheen het maanlicht op zijne
donkere weelderige lokken, dat het was als daalde eene
stralenkrans neder op zijnen jeugdigen schedel. «Mijn kind,"
zeide de moeder, zacht en teeder, en drukte haar' zoou iu-
uig aau het hart, //het hoogste is de liefde."
Maar de jonge man liet de armen moedeloos zinken, rukte
zich droevig los ea zuchtte//Ook gij uietgeliefde Moe
der ook gij nietLiefde zegt gij Achliefde is
immers maar een droomeu ik wil niet droomenneen^
Moederik wil voortbrengenik wil leven. paaTSm^rv-..
hoort mijne lieven, en gelooft mij: het hoogst, hpK sohWe-
rendst geschenk der Goden is kracht, is nooit beZwijkgu'de
scheppende kracht. Enik vermoed ik
zijn, hare wording en t il_:
ik haar moge behouden i
zij mij rijkelijk verleend