ALKMAARSCHE COURANT '\T«. 22. Vijfenzestigste Jaargang. 18f»4 Zondag 3Ï Mei. ©OiciccI ©cbccltc. s. penbaar o n d e r w ij TiS|ï|K*B*sps9 i 4-aï 6 eia iolifick ©uersigt. «yr;v. -.J //.y/// Deze Courant wordt, wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentussehen 8 en 9 ure. Prijs per jaar/3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4.— Brieven%/rfflKtfn aan de Uitgevers. li E li M". COSTER ZOON. MtoJM R. IA V Ü- De Advertentiën kosten van 15 regels/ 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag vroeger. O V ROUWEL1JKE IIAND WEUKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen bij deze ter algemeene kennis Dat de Gemeenteraad om in een hem kenbaar geworden behoefte te voorzien, in zijne vergadering van den 13 dezer heeft besloten, dat het ouderwijs in de vrouwelijke handwer ken aan de openbare Tusschenschoolvoorloopig en bij wijze van proef zal worden gegeven vijf malen per week en wel des Maandags Dingsdags Donderdags en 7 rijdugs 's namiddags van 5 tot 7 uren en des Woensdags's namiddags van 2 tot 4 ure. Burgemeester en Wethouders noodigen, naar aanleiding van dit besluit, dat dadelijk in werking zal treden, een iederdie daarvan gebruik zoude wenschen te makenuit om zich daartoe bij de hoofdonderwijzeres Mejufvrouw F. M. van de Velde, aan de Korte M.ientaantemelden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. MACLAINit PONT. Alkmaar, den 15 Mei 1863. De Secretaris, SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR vragen voor de Openbare School voor meisjes eene EERSTE HÜLPO NDEBWIJZERES, op eene bezoldiging van 600.'s jaars. Vereischten zijn een gezond ligchaams- gestel en het bezit der aeten van bekwaamheid, bedoeld bij art. 1 lilt- a i der wet op het lager onderwijs en tot het geven van onderwijs in de Fransche. Engelsche en Hoog- duitsche talen. De stukken vóór 10 Juntj a.s. franco inte- zendeu aan den Burgemeester. BURGEMEESTER en WETIIOU DERS van ALKMAAR brengen bij deze, op uitnoodigiDg van H.H. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, ter kennis van de schatpligtigen onder de gemeente Alkmaar in cle kosten van den Ngiorder IJ- en Zeedijk. Dat, van heden af gedurende eene maand ter Secretarie der gemeente ter visie ligteen onticerp-bèduit tot wijziging van het reglement op het Waterschap van den Noorder IJ- en Zeedijk, en noodigen mits deze de belanghebbenden uit. om daarvan inzage te komen nemen en hunne bezwaren, indien zij die mogten hebbenvóór of uiterlijk op den 24 Junij aanstaandein geschrift bij het gemeentebestuur intezendén. AlkmaarBurqemeester en Wethouders voornoemd, den 23 Mei 1863. A ATV1'1 T,r>MT MACLAIN E PONT. De Secretaris SPANJAARDT. NATIONALE MILITIE. INSPECTIE VERLOFGANGERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAA R; Gezien de circulaire van den Heer Commissaris des Ro llings in de provincie Noord-Iïolland, dato 11 Mei 1863 No!" 15/979 M/S. 4* afdeeling (Verz. circ. No. 26). Gelet op art. 139, 2e lid, der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsbjad No. 72). Brengen ter openbare kennis Dat het onderzoek der verlofgangers van de Nationale Militie, binnen deze gemeente aanwezig, zal worden gehou den op Donderdagden 18 Junij 1863, des voor middags ten half tien ure ten raadhuize dezer ge meenteterwijl daarbij zullen worden onderzocht, de klee- ding- en equipementstukken van de verlofgangersbehoo- rende tot de tigtingen 1859. 1860, 1861 en 1862, voor zooverre zij vóór 1 April 1863 in het genot van onbepaald verlof waren gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd brengen te dezer gelegenheid in herinnering de hij opgenoemde wet gemaakte bepalingen (t,en opzigte der verlofgangers) luidende als volgt: Alt. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschap- pen=der militie te land, die zich onder de wapenen bevinden, van toepassing, en met, opzigt t,ot, de verschillende gevallen van desertie, op al de bij de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn: Jn zoolang zij zich bij hun corps bevinden 2°. cederende den tijd dien het. in art. 138 bedoeld onder zoek duurt: .3". in het algemeenwanneer zij in uniform zijn gekleed. Art. 140. De verlofganger verschijnt, bij het onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding- en uitrusting stukken/hem bij zijn vertrek met verlof' medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een ar rest van t wee tot zes dagen te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van arrest, door den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger: die zonder geldige redenen niet, bij het onderzoek verschijnt; 2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder, geldige reden, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3". wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden; 4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoo- rendeals de zijne vertoont. Art. 142. Is de verlofganger, wien krachtens het voorgaand artikel arrest is opgelegd bij het onderzoek tegenwoordig dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden gehragt. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt, hij, op schriftelijke aan vrage van den militie-commissaris, te rigten aan den burge meester der woonplaats van dien verlofgangeraangehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overgebragt. Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeld is de verlofganger verpligt, op den daartoe door den militie commissaris te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan het feitsub 4°. vin art. 141 bedoeld of niet overeenkomstig art. 143 voor ;den militie-commissaris ver schijnt, of, aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert sub 2°. eu 3°. van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden gehouden. Art. 145. De verlofganger der militie, dieniet, voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dieustwordt als deser teur behandeld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 24 Mei 1863. De Secretaris, SPANJAARDT. BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van ALK MA AR brengen bij deze Ier keunis van de onder No. 37. 38, 39 en 40 van tabel No. XIV der wet van den 21 Mei 1819 aangeduide patentpligtige slijterstapperskroeg- en koffijhuis- houders binnen deze gemeente, dat zij hunne, patenten kunnen afhalen gedurende de eerstvolgende 14 dagen, van des morgens 9 -- 2 ure, tegen overgifte van het deswege door den Ontvanger der directe belastingen afgegeven repu en vertooning der bewijzen, dat zij hunnen aanslag voor het loopende dienstjaar voor de helft hebben voldaan. Tevens wordt den belanghebbende herinnerddat zonder het bezit van zoodanig patent, de wet niet veroorlooft een der hierboven genoemde beroepen uittcoefeneu. Burgemeester en Wethouders voort^oernd. Alkmaar. A. MACLAINE PONT. den 28 Mei 1863. De Secretaris, SPANJAARDT. Aan de OPENBARE TUSSCHENSCHOOL te Alkmaar isten "evolve van overlijdenvacant de betrekking van HOOB'^ÜO 4 OKK W1JZKK, waaraan, behalve het genot van vrije woningverbonden is eene vaste jaarwedde van 900,en eene toelage van ƒ175,voor verlichting, verwarming en schoonhouden der schoollokalen. De vereischte is het, bezit, eener akte van bekwaamheid tot het geven van onderwijs in de vakken bedoeld onder art. 1 [a—i) der wet, op het lager onderwijs. Zijdie naar deze betrekking wen schen te dingen, worden verzocht, vóór of uiterlijk op den 20 Junij e.k., franco bij den Burgemeester intezenden de originele stukken bedoeld bij art 21 van de reeds vermelde wetbij gebreke waarvan op de sollicitatiën geen acht zal worden geslagen. Het examen zal bij nadere kennisgeving worden gehouden in de eerste helft der maand Julij. De persoon van CORNELIS GORTER, milicien-verlof ganger van het 4e regiment infanteriewordt verzocht zich ter gemeentelijke secretarie aantemelden. De milicien-verlofgangers der gemeente Alkmaar van de listing 1858. kunnen ter Secretarie dezer gemeente hunne PASPOORTEN bekomen. POLITIE. Onbeheerd op de straat, te Alkmaar gevonden: eene gouden broche, eene schaar, eene zakdoek en eene waterpas; de eige naars dier voorwerpen gelieven zich ter terugbekoming van een en anderte vervoegen aan het Commissariaat van Politie Ie Alkmaar. De voorgestelde mot.iën van orde tot afkeuring van de handeling onzer Regering in de Poolsche zaak zijn in de Tweede Kamer der Staten-Geueraal afgestemd en wij ver heugen er ons over. De meerderheid heeft zich door geene voorspellingen van een ouvennijdelijken oorlog laten verschrik ken onke "nota aan Rusland was dan ook niet van dien aard. dat zoodanige vrees er door gewettigd werd. Evenmin heb ben wij er in kunnen lezen een onvoorwaardelijke aansluiting aan de staatkunde des Franschen Keizersenmogt iemand twijfelen aan de betéekenis der woordende herhaalde verklaringen des Ministers van Buitenlandsche Zaken veroor loofden niet langer aan de nota een meer omvattenden zin te geven dap er werkelijk in uitgedrukt staat, hraukrijk noch Engeland zelf heelt het regt. om meer in de nota te lezen dan°er in staat, vooral nu de Regering zelve daaren boven tegen elke gevolgtrekking heeft geprotesteerd. Wij wenschten in ons vorig overzigt. dat uit de beraadslagingen zou blijken dat do naam van Keizer Napoleon evenmin bij de voorstanders als hij de tegenstanders der nota een aanbe veling is geweest. Die hóóp is vervuld. In den loop dei- discussie is men vrij algemeen tot de verklaring gekomen dat men ten aanzien van Polen met groote deernis vervuld, niet zonder sympathie, vol sympathie was; dit is waarlijk al veel; en toch kan het gebeuren, dat al die volheid een zeer schraal en treurig aanzien krijgt; hijvoorbeeld wanneer men in de Kamer de'zienswijze had gedeeld van een spreker, die den volgenden raad gaf: Als de vertegenwoordigers van Frankrijk en Engeland aan onze Regering zeggengeheel westelijk Europa toont zijne sympathie, doe gij het nu ook laat ons dan antwoordenook wij hebben sympathiemaar onze bijzondere positie laat ons niet toe ons in deze zaak te mengen zonder ons terrein te verlaten, en dat terrein is volstrekte onzijdigheid. Dien raad volgendezouden wij toch tot, de Polen zeggen: Beste vrienden, wij hebben veel deernis met uw lot; wij zijn er zeiven ook een paar malen zoo slecht aan toe geweest, en onze deelneming is dus na tuurlijk nog groote/ dan die van een ander. Wij hebben zeiven tachtig jaren voor onze onafhankelijkheid gestreden; daarop wijzen wij nog steeds met billijken trots. Later heb ben-wij nog eens onder vreemde overheersching gezucht, en juist dit, jaar zullen wij het halva-eeuwfeest vieren van onze verlossing. Uok wij waren in onzen nood zeer gesteld op deelneming en nog meer op krachtdadige hulp, die ons van tijd tot tijd wel eens ofschoon altijd vrij sehaarschgewerd. Dtar hebben wij ons dikwijls, en te regt, over beklaagd. Nu zijn wij echter op het drooge cn wenschen daar te blijven, 't, Is voor ons veiliger, dat wij ons niet met u bemoeijen. Wij zenden u daarom geen soldaten of wapenen en geen geld. Toch hebben wij zeer veel sympathie met u weest daarvan overtuigd maar wij durven het niet luid op zeggen; wij kunnen daarom ook geen goed woord voor u doen. Gij moet u zeiven zien te helpen. «God helpt diegenendie zich zelve helpen Met deze woorden eindigde de door haren eenvoud welsprekende aan kondiging van F. van der Duyn van Maasdam en 9. K. van Hogeridorp, waarbij den 20»"° November 1813 aan het Ne- derlandsche volk werd bekend gemaakt, dat zij de provisioneele redering in naam van den Prins van Oranje aanvaardden. Dat waren zeker edele, moedige mannen, die daar de banier der vrijheid durfden planten binnen het bereik der kanonnen eu in 't gezigt der bajonetten van de dwingelandij zonder andere schuts dan de borst van een bijna weerloos volk. Zij bezworen //al de brave Nederlanders, om zich te vereenigen t,ot ondersteuning van dit cordaat besluit." Gelukkig werd hun vertrouwen niet beschaamdhet volk stond open schudde het juk van de schouders. Maar toen te Amsterdam de Hollaudsche vlag werd geheschen waren er ook reeds twee honderd Kozakken in de stad. Onze opstand in 1813 is eervol genoegen wij wenschen het, schoone feit in het minst niet t,e 'verkleinen. H t Nederlandsehe volk bleek wakker gebleven te zijn onder de verdrukking, en stond zelf op, 'zoodra er slechts ecnige kans op welslagen was. Maar wij mogen ook niet ver-eten. dat wij spoedig hulp ontvingenen dat wijnadar weldra het in onze zware lucht zoo vreemde verschijnsel der geestvervoering verdwenen was, veel, zeer veel, te veel aan onze bondgeuooten overlieten. Nog waren de meeste vestingen in handen der Franschen, De Souvereine Vorst riep rlu natie te wapen. Hij stelde haar voor, hoe de bondgenooten het oog op haar hadden gevestigd en de grootste inspanningen van haar wachtten. Hij wees haar op de noodzakelijkheidom de Fransehen uit het, land t,e verjagenzoo men tegen de herhaling van Woer- den's gruwelen verzekerd wilde zijn. De weerbare mannen en zonen moesten ten krijg trekken, niet om in buitenlandsche gewesten voor vreemde overheersching op de slagtbank te worden gevoerd, maar om de hunnen tegen moord en plun dering te besehermen. De oude vlag, die weder het middel punt der vereeniging zou zijn, zou den ouden moed doen herleven. Nederland, in vereeniging met Frankrijk in Frank- rijk's schande gewikkeld, moest, met de bondgenooten ver- eenigdmet deze den roem van Europa's rejWmg^igJen. (1) Er waren schoone, heerlijke uitzondp het algemeen hebben nooit warmer w<^trden»«en^ it- vangst ondervonden. «Wat het klq (1) Dr. Jorissen De omwenteling vs <-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1863 | | pagina 1