ALKMAARSCHE COURANT N°. 34. Vijfenzestigste J aargang. 1863. Zondag .."V-V Ui Junij. d>fl»ciccl C5cbccllc. Politicly ©wcrzigl. Si mhmhhmk ~Np" A Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4, Brieven franco aan de Uitgevers. HERM». COSTER ZOON. 'i ÏAffT/TN De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsbehalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag vroeger. NATIONALE MILITIE. INSPECTIE VERLOFGANGERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR Gezien de circulaire van den Heer Commissaris des Ko- nings in de provincie Noord-Holland, dato 11 Mei 18G3 No!" 15/979 M/S. 4= afdeeling (Verz. circ. No. 26). Gelet op art. 139. 2e lid, der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72). Brengen ter openbare kennis: Dat het onderzoek der verlofgangers van de Nationale Militiebinnen deze gemeente aanwezigzal worden gehou den op Donderdag, den 18 Junij 1863, des voor- middags ten half tien ure ten raadhuize dezer ge meente, terwijl daarbij zullen worden onderzocht de klee ding- en equipementstukken van de verlofgangers, behoo- rende tot de liglingen 1859. I860, 1861 en 1862, voor zooverre zij vóór 1 April 1863 in het genot van onbepaald verlof waren gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd brengen te dezer "■elegenheid in herinnering de bij opgenoemde wet gemaakte bepalingen (ten opzigte der verlofgangers) luidende als volgt: Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschap pen der militie te land, die zich onder de wapenen bevinden, van toepassing, en met opzigt tot de verschillende gevallen van desertie, op al de bij de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn: 1». zoolang zij zich bij hun corps bevinden 2°. cedureude den tijd dien het in art. 138 bedoeld onder zoek duurt; 3». in het algemeen, wanneer zij in uniform zijn gekleed. Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding- en uitrusting stukken hem bij zijn vertrek met verlof medegegevenvan zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een ar rest van twee tot zes dagen te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of bet. naastbij zijnde huis van arrest, door den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger: 1°. die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt; 2». die, daarbij verschenen zijnde, zonder, geldk e reden, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3". wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden; 4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoo rendeals de zijne vertoont. Art, 142. Is de verlofganger, wieu krachtens het voorgaand artikel arrest is opgelegd bij het onderzoek tegenwoordig dan kan hij dadelijt onder verzekerd geleide in arrest worden gebragt. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt hij, op schriftelijke aan vrage van den militie-commissaris, te rigten aan den burge meester der woonplaats van dien verlofgangeraangehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naasthij zijnde huis van bewaring of arrest overgebragt. Art. 143. Onverminderd de straf, in art, 141 vermeld i: de verlofganger verpligtop den daartoe door den militie commissaris te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan het feitsub 4°. van art. 141 bedoeld of niet overeenkomstig art. 143 voor dea militie-commissaris ver schijnt, of, aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert, sub 2°. en 3°. van art. 141 vermeld, wordt, onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden gehouden. Art. 145. De verlofganger der militie, dieniet voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dienstwordt als deser teur behandeld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. .den 24 Mei 1863. De Secretaris, SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter keDnis van de belanghebbenden: Dat de Patentenbeschreven in de maanden Februarij Maart en April 1863, in gereedheid zijn en afgehaald kunnen worden ter Secretarie dezer gemeentetegen overgifte van het. hij de beschrijving afgegeven repu, gedurende de eerstko mende veertien dagen, van 's morgeus 9 2 uur. Burgemeester en IVeth ouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAIN PONT. den 13 Junij 1863. De Secretaris, SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen bij deze, op uitnoodiging van H II. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, ter kennis van de schatpligt.igen onder de gemeente Alkmaar in de kosten van den Noorder IJ- en Zeedijk. Dat van heden af gedurende eene maand ter Secretarie der gemeente ter visie ligt.een out werp-be sluit tot wijziging van het reglement op het Waterschap van den Noorder LJ- en Zeedijk, en noodigen mits deze de belanghebbenden uit. om daarvan inzage te komen nemen en hunne bezwarenindien zij die mogten hebben, vóór ol uiterlijk op den 24 Juuij aanstaande, in geschrift bij het gemeentebestuur intezenden. Alkmaar Burgemeester en Wethouders voornoemd, den 23 Mei 1863. A. MACLAINE PONT. De Secretaris SPANJAARDT. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, ten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 Staatsblad N°. 22), bij deze ter kennis van de iugezeteneu der gemeente, dat het 4e kwart aals kohier van het. Patentregt dienst 1SJJ, °P den 2 Junij 1863. door den Heer Com missaris des Konings in de Provincie Noord-Holland execu toir verklaard, op heden aan den Heer Ontvanger der di recte belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten die daarbij belang heeftwordt vermaand op dc voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven ten einde alle geregtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid zouden voortvloeijente ontgaan. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., den 9 Junij 1863. A. MACLAINE PONT. TRIJNTJE SCHOEN, komende van Zaandam, wordt verzocht, zich in de eerstvolgende acht dagen, van 9 tot 2 ure, aantcmeldeu ter secretarie alhier, afdeeling Burgerlijke Stand en Bevolking. Een Pruissisch dagblad bevatte onlangs de volgende mede deeling: Uithoofde van de tegenwoordige fraaije weersge steldheid ziet de redactie zich verpligt deu politieken toestand des lands voorloopig niet meer 1e bespreken. Wij zouden waarlijk lust gevoelen om die redactie na te volgen, zoowel om het schoone zomerweer, dat, naar buiten lokt. als om den alles behalve schoonen aanblik van den politieken hemel. Daar geen helderheid en evenmin een verkwikkende regen maar stormen en onweders; en waar de stormwind nog niet. is los gebarsten en de schorre stem des donders de bewoners der aarde nog niet heeft doen sidderen, hangt een zwoele dompige lacht loodzwaar op de velden, dekken donkere, onheilspellende wolken de kimmenof hullen nevel en mist het landschap in onzekerheid. Ds aarde is zoo schoon, maar de mensehen beletten elkander hare schoonheid op te merken en te genieten. Wat gij van de natuur ziet, verheugt tl het hart en verheldert, uw oog; en wat gij van de groote afdee- lingen der menschheid hoort, beklemt u 't gemoed en wekt u toorn of smart. Daarom is wel de lokstem sterk, die roept van een treurigen ommegang op het veld der geschiedenis van den dag tot een blijde wandeling door de lusthoven onzer schoone moeder de Aarde. Maar wij (lurven ons de vrijheid van onzen Pruissisclien broeder niet veroorloven en schrijven ons overzigt. De vrijheid van onzen Pruissisclien broeder! Ja, vrij heid om niet te bespreken, vrijheid om te zwijgen, om zich van alle beoordeeling en onderzoek als van onnutte kwellin gen des geestes te ontslaan, om met den mond ook de oogen Te sluiten en zich met, vertrouwen over te geven aan de zorg van de laudsvaderlijke regering eens Konings bij de gratie Gods, zulke vrijheid heerscht, daar in groote mate. De Ko ning blijft, getrouw aau de door hem verkondigde beginselen. Meermalen vergelijkt men hem bij Karei X, en er is aanleiding voor. Beider begin was nagenoeg gelijk. De krooning van Koning Willem te Koningsbergen, waar bij de Kroon van de tafel des Heeren neemt, is een waardige tegenhanger van de krooning van Koning Karei te Rheimswaar het fieschje met de gewijde olie van Kloris aan de Majesteit de goddelijke zalving moest schenken Zal het einde der beide Koningen ook zoo veel overeenkomst hebben? Na tal van onaangeuame tooneelen en prikkelende woorden, had het Huis der Afgevaardigden zich op nieuw regtstreeks meteen adres tot den Koning gewend, waarin hem werd ver zocht een einde te maken aan den tegenwoordigen onhoudbaren toestand. D.' Koning weigerde een deputatie met, dit adres te ontvangen, en het verzoek werd schriftelijk ingediend. Weldra volgde een Koninklijke boodschap, waarbij ver klaard werd dat door het adres alle uitzigt op een ver gelijk tusschen de Regering en het Huis was vernietigd, en Z. M. zich met nadruk zou verzetten tegen de verplaa ng van het zwaartepunt der Regering bij het Huis der Afge vaardigden. Toonde het Huis geen vertrouwen te hebben m de Ministers, de Koning verklaarde uitdrukkelijk dat zij zijn vertrouwen bezaten. De Koninklijke boodschap werd ou- jiiddelijk gevolgd door de sluiting der zittingen de Afge vaardigden werden naar huis gezonden met een vrij krasse berisping door den Minister-President namens den Koning even spoedig vervangen door de toejuiching van den Voor zitter door de menigte buiten het paleis. Nu van het Huis ontslagen, kou het Koningschap zich naar hartelust ontwikkelen en zich verheugen in de vrije.- onbelemmerde werking der gratie Gods. Al aanstonds oogst Pruissen daarvan de vruchten. De tegensprekende Af gevaardigden waren naar huis gezonden, hunne stem was alzoo gesmoord; maar nog dagelijks verhieven zich stemmen, die zelfs de handelingen van een Koningschap hij de gratie Gods niet boven alle beoordeeling verheven schenen t.e ach ten de dagbladen. Daar verschijnt een Koninklijke veror dening waarbij de plaatselijke besturen bevoegd worden verklaard om dagbladen, welker taal het openbaar welzijn naar de meeniug der overheid in gevaar zou kunnen bren gen na een tweetal waarschuwingen op te heffen en het Ministerie gemagtigd wordt om de verspreiding van buiten- landsche bladen te verbieden. Tout comme chez^ nous, zou een Parijzeuaar zeggen. De heer von Bismarck Schónhausen heeft niet te vergeefs in de Tuileriën ter school gegaan. Toch valt bij ons tegen. Men moet bij alles voor eenige variatie zorgen 't is zoo precies hetzelfde als in Frankrijkdat wordt eentoouig. Het Pruissische Ministerie heeft meermalen getoond, dat het van geen gekscheren houdtdaarin verschilt het van hot, vo rige, met welks losse grappen wij ons meermalen vermaakten. Dit Ministerie toont te weten wat het wil. en naauwelijks hebben een zestal voorname Berlijnsclie dagbladenterstond door meerdere gevolgd een protest ingediend tegen de ver ordening op de dagbladpers, en zich beroepen op de Grond wet, pf de president van politie te Berlijn doet hun een //waarschuwing" toekomenomdat zij feiten verwrongen en in een hatelijk daglicht gesteld hebben, met het doel om ou derlingen haat en wanorde in den Staat te verwekken.— Ochmijnheer von Bismarckmoet gij nu precies dezelfde woorden gebruiken als uw Fransche meester! Van nu af aan zijn de dagbladendie niet de loftrompet over de daden der Regering steken, tot zwijgen gedoemd: //De eerste en voornaamste pligt der vrijzinnige bladen verklaren zij is op dit oogenblik zorg te dragen voor hunne instandhou- ding." Zelfbehoud dwingt hen hunne woorden in de keel te houden, opdat hunne stem niet geheel en voor altijd worde gesmoord. Daar verheft zich waarlijk weer een nieuwe stem tegen de maatregelen der Regering; 't is de Berlijnsche gemeenteraad. Deze besluit doorheen deputatie den Koning indachtig te maken op den ongunstigen indruk door de verordening op de dagbladen gemaakt, en Z. M. Ie verzoeken, door het spoedig bijeenroepen van den Landdag den toestand des lands te herstellen in den door de Grondwet voorgeschreven vorm. Het gemeentebestuur, de stedelijke uitvoerende magt, stemde met dit besluit van den Raad in. maar ontving ter stond een aanschrijving van het Ministerie van Binnenland- sche Zakenwaarbij aan de gemeenteraden wordt verboden om zich in te laten met staatkundige aangelegenheden of daden te plegen die een staatkundig karakter hebben, met uitdrukkelijke bepaling dat daaromtrent genomen besluiten niet ten uitvoer gelegd mogen worden. Het stedelijk be stuur aarzelt; er^wo'rdt voorgesteld om een beklag in te dienen bij den Commissaris des Konings in de provincie, om zonder medewerking van den raad een adres aan den Koning te zenden, maai-1 eindelijk besloten, de aanschrijving als gewone mededeeling aan den gemeenteraad toe te zen den! Hoog spelMinister von Bismarckhoog spelgij zet een Kroon op uw kaart. Men verhaalt van den Hertog van OssunaOnderkoning van Napels, dat hij eens aan boord van een galei de slaven aansprak en vroeg wat de misdaden waren waarom zij tot de galeijen waren veroordeeld; dat allen daarop verzekerden dat zij onschuldig waren, behalve een enkelen veroordeelde, die erkende naar verdienste gestraft te zijn. Deugniet zou de Hertog gezegd hebben, wat doe jij onder zoo veel eerlijke, onschuldige mensehen? Maak datje weg kom en hij schonk hem de vrijheid. Zoo is het ook volgens het miuisteriëele Spaansehe blad Correspondeucia gegaan met de verzachting van straf aan Matamoros en de overige veroor deelde Spaansehe Protestanten geschonken. Eerst heeft het blad zich verwonderd, dat er voor zulke wezprtK. ppg^mad- vokaat te vinden was. die zich met hunii/verdodigin^TWide heiastenen nu hunne veroordeeling tot de- galeijen L anderd in verbanning, verzekert ditorgalindatdeKoiilngiH daarbij niet alleen gehoor heeft gegeven aan uq inspraak V?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1863 | | pagina 1