i8oa. ALKMAARSCHE COURANT N\ 50. Vijfenzestigste Jaargang. Zondag 13 December. ©fficiccl (Bcbcclte. teekenschool. Palitiek ©ucvsigt- rïrto sclfatfe' Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentussehen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3.40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4,—. Brieven franco aan de Uitgevers EER M«. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels/ 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ureingezonden berigten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDER S van ALKMAAR, ter ervaring gekomen zijnde, dat door schippers en landlieden, die de wekelijksche graanmarkt bezoekenzeer dikwerf on juiste opgaven van de aangevoerd wordende kwantiteit granen en zaden" worden gedaanen de gemeente daardoor in de opbrengst van het zakkengeld zeer wordt benadeeld; Overwegendedat de controle daarop allesints wordt be- moeijelijkt' door het niet nakomen van het voorschrift in art 12 der politieverordening, op de markten enz. van den 15 October 1856 (Gemeenteblad n». 57, le serie), waarbij is voorgeschreven: op de marktzakken zal met leesbare cijfers liet ''bedrag der geheele ter markt aangevoerde partij ''vermeld moeten zijn. ,,De overtreding van deze bepaling zal gestratt „worden met eene boete van 3 tot 10." Herinneren inits deze de belanghebbenden, ter voorkoming van alle onaangename en nadeelige gevolgenaan de voor schreven bepalingop welker naleving het [toeziet en de handhaving aan de ambtenaren op de graan- en zaadmarkt is opgedragen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINL PONT. den 2 Dec. 1863. De Secretaris, SPANJAARDT. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis der ingezetenen: Dat van Maandag, den 14 December, gedurende de eerstkomende 14 dagen, des morgens van 9 tot 2 ure, ter secretarie dezer gemeente de gelegenheid is opengesteld tot het doen van aanvragen om gratis ouderwijs op de stads •teekenschool alhier te ontvangen. Zij maken de ouders opmerkzaam op het groote nut, dat dit onderwijs, in volgende jaren, voor hunne kinderen kan opleveren, en houden zich overtuigd, dat de ouders de hun aan- geboden gelegenheid niet ongebruikt zuilen laten; voorbij gaan. 6 Burqemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar. A. MACLAINE PONT. den 8 Dec. 1S63. SPANJAARD!. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kenuis van de belanghebbenden Dat bet, suppletoir kohier der directe belasting en dat der belasting op de honden, beide over de dienst 1863, op heden door hen voorioopig zijn vastgesteld en gedurende de eerst volgende 14 dagen ter secretarie dezer gemeente ter lezing zullen zijn nedergelegd. Burqem?ester eïi Wethouders voornoemd Alkmaar. A. MACLAINE PONT. den 9 Dec. 1863. De Secretaris. SPANJAARDT. PATENTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen bij deze ter algemeene kennis Dat de patenten, aangevraagd in de maanden Augustus, September en October 1863. bij den Rijks ontvanger alhier, ter secretarie dezer gemeente verkrijgbaar zijn gesteld, van Maandag, den 14, tot Donderdag, den 24 December aan staande van des voormiddags 10 tot, des namiddags 2 ure tegen overgifte van liet bij 'de beschrijving ontvangen repu. Burqemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINL PONT. den 10 Dec. 1863. De Secretaris, SPANJAARDT. Het GEMEENTEBESTUUR van ALKMAAR roept mits deze, te<ren de daartoe staande jaarwedde, op: sollicitanten voor' de"betrekking van 1" HELPSTER in het, onderwijs van vrouwelijke handwerken aan de openbare armenschool aldaar. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, der. 16 December 1863, des mid dags ten 12 ure. Namens den Voorzitter van den Raad, a De Secretaris SPANJAARDT. De onderstaande personen worden verzocht zich ter ge meente secretarie aantemelden (afdeeling militie en schutterij) JACOB HOOIJ, PIETER van VEEN en ROELOF de HA AN. Bij de afdeeling bevolking: GERARD OLTHUS, 1. w. Hoorn. POLITIE. Gevonden op den openbaren weg te Alkmaareen gouden zijnaald, een boezelaar en eene zwarte voile; daarop regtheb- benden kunnen zich, ter terugbekoming dier voorwerpen ,7Srvoegen aau liet bureau van politie aldaar. De Sleeswijk-Holsteinsche kwestie heeft ons in de beide vorige overzigten zoo lang bezig gehoudendat, we met,^geen enkel woord hebben kunnen spreken van het door den 1 rau- schen Keizer voorgestelde congres. Om dit, nu te voorkomen, zullen we met het congres beginnen. Het komt ons voor dat, de groote wereldbestuurder met zijn congres een allertreurigste figuur maakt, Neen, edele menschenvriend Europa is nog niet rijp voor de zegeningen eeus door uw grooten Oom. nu op zijn voetspoor door u daaraan toegedacht. Een Europesche associatie en vrijheid, in Erankrijk, dat, was volgens zijne en uwe verklaring het einddoel van zijn streven «en streven evenwel, te groot om door allen begrepen en gewaardeerd te worden. En men moet toegeven, dat onder het, bestuur vau deu Oom de fei ten juist,"niet altijd met diesehoone beloften overeenkwamen, en er reden te over was om sommige kleingeloovige zielen aan het wankelen te brengen. Zoo klinkt het zeer schoon, als de tegenwoordige Eransche Keizer in een zijner vroegere geschriften zegt: Nederlanders, Romeinen, Piemontezen, inwoners van Bremen en Hamburg gij allen die verwonderd waart toen ge u Eransehen zaagt hoe is 't mogelijk wat kunnen de mensehen zich toch over kleinigheden verbazen!— gij zoudt wederkeeren binnen de grenzen der nationaliteit, die voor uw verleden en voor uwen tegenwoordigen toestand past; en Erankrijk zal, als het afstand doet van de regten welke het krachtens de overwiSnimr op u gekregen heelt nogmaals handelen in zijn eigei belang; want zijn belang kan niet van dat der beschaafde volken gescheiden worden. Waarlijk, dat klinkt heel aardig; en toch kunnen wij zeer goed begrijpen dat de zoo welwillend toegesproken volken de vervulling van die belofte evenzeer betwijfelden als wij het op dit oogenblik doen. Om maar eens bij de Neder landers te blijven; zij zouden-terugkeereu zegt de schrij ver en bestendige verkondiger der Napoleontische Ideeën binnen de grenzen der nationaliteit_die aan hun verleden en aan hun tegenwoordigen toestand past, Evenwel oordeel den de beambten des grooten Keizers, dat de Nederlanders zich met bun verleden niet meer behoefden te bemoeijen aan een werk over de voormalige Republiek der Vereenigde Nederlanden bestond geen behoefte verklaarden zij en de natie had zich slechts op den nieuwen staat van zaken Eransch -bestuur, Eransche administratie, Eransche taal, Eransche wetten, Eransche politiek in te rigten. De Nederlandsclie taal kon veilig ouder de doode talen worden opgenomen. Ziedaar bij voorbeeld een paar kleinigheden, die" wel eenmen twijfel konden doen ontstaan, of de her stelling der nationaliteit altijd na een schorsing vau kor tere n of langoren duurwel zoo bepaald in de bedoelingen des Keizers lag. Eu die onzalige twijfel bezielt al weder de regeringen en de volken van Europa, nu de Neef een Europeeschcongres voorstelttot regeling van het tegenwoordige en tot verze kering van de toekomst, tot, eeuwige verbanning van onderling wantrouwen, wrok en afgunst, tot, ontwapening van Europa, tot. stichting van een duurzameu vrede. Uf wij ons kunnen voorstellendat het geweteu en de rede van alle op zulk eeu congres vereenigde staatslieden tot een eenstemmig besluit kiHiuen leiden, gelijk de Keizer schijnt te verwachten? Wel zeker; indien het Étiropeesch congres slechts den tegenwoor digen'Eransehen Senaat tot voorbeeld nam. die verklaart, „wat er ook moge gebeuren," den Keizer te zullen onder steunen in hetgeen hij in Erankrijks naam ten uitvoer mogt willen brengen. Met een deels aan Erankrijk onderworpen en voor het overige van Erankrijk afhankelijk Europa, zou een Europeesch congres van verrassende eensgezindheid °-et,uigen. Zoo lang deze voorwaarden niet vervuld waren, is de Oom niet tot een Europesche associatie overgegaan, en hij is er niet in geslaagd om Europa in dien gewenschten tóestand te brengen. De Neef heeft het ook nog zoo ver niet gebragt; wel durft luj zeggenzonder den Senaat of de Afgevaardigden des volks geraadpleegd te hebbendat hij in naam van Erankrijk spreekt; wel is die uitdrukking, ge kleed in de taal der 19ae eeuw, gelijk te stellen aan de uit spraak van een vroegeren beheerscher van Erankrijk in de taal der 174eeeuw, l'étnt c'est moi maar wat 7an Erankrijk geldt, geldt nog niet, van Europa. Maar in die verklaring des Keizers, dat hij m naam van Frankrijk spreekten in de verkondiging van een onvermij- delijken oorlogwanneer liet, congres niet tot staud komt ligt eeu bedreiging. Het bleef aan een zeer gewoon hulp middel der Napoleontische politiek overgelaten die bedreiging verder uit te werken en duidelijk te maken. De brochure „Napoleon III en het congres" verscheen. De Mendeur heeft wel ter elfder ure verklaard, dat de regering aan dat geschrift geen deel hadmaar Europa heeft reeds geleerdwat het van zulke verklaringen moet denken. Ligt dan ook de Fransche drukpers niet genoeg aan baudom de regering altijd min of meer aansprakelijk te stellen voor hetgeen zij veroorlooft in bet licht te komen? Waar het een zoo teedere zaak goldhad ze immers kunnen verhinderen en zou zij ook zeer zeker verhinderd hebbenindien dit in hare bedoeling lag dat de vredelievende bedoelingen des Keizers zoo schandelijk werden miskend in een te Parijs verschijnend vlugschrift, en werden vervangen door eeu be dreiging, die den Keizer moest grieven en Europa met ver ontwaardiging vervullen. Volgens dat vlugschrift toch heeft de Keizer in even vaste als vredelievende taal de keuze gesteldhet congres of de oorlog. Wanneer de Europesche mogendheden aarzelen om tot het congres toe te treden, voorwaarden stellen en de punten ter behandeling willen bepalen, dan bestaat er volgens den schrijver voor Erankrijk uegroude vreesdat zij dien tijd zullen te baat nemen om een coalitie tegen Frankrijk in het leven te roepen wat er van de tractaten van 1815 nog bestaat te handhaven, daar door den Keizer tot, een voor zijne waardigheid beleedigende werkeloosheid te doemen en aan de inwendige partijen in Erankrijk gelegenheid te geven om te trachten Erankrijk van zijn regerend vorstenhuis te scheiden. En vraagt de schrijver verder - Zou zulk een coalitie. Napoleon III niet noodzaken, in het belang eener verheven worsteling overal de revolutie in het leven te roepen ter ondersteuning zijner legers en om hem aan den Rijn in een stelling te brengen gelijk aan die welke zich aan de Mincio aan hem aanbood Zou de Keizer niet zijns ondanks gedwongen worden om of zich blindelings op de coalite te 'werpen en beginselen te verkondigen die hij steeds heeft verworpen, of te wijken en de eer en de belan gen vau Erankrijk prijs te geven, zonder bet prestige der overwinningen van Magenta en Solterino achter zich te laten? Men bedenke zich wel! Europa staat volgens deu schrijver op eeu kruisweg; aan de eene zijde het congres, aan de andere zijde de oorlogen nog eens herhaalt hijMen be denke zich welHet uitverkoren hoofd eener natie van veertig miliioen zielen wendt zich niet voor niet tot de beschaafde wereld. Willen de groote mogendheden het congres niet aldus eindigt, de schrijver—welnu, oorlog om oorlog; Erank rijk en de'Keizer hebben er een beslist belang bij, dat hij dan uitbreke voor- dat de indruk dien de rede van 5 November op de volken beeft gemaaktuitgewischt zij. Oorlog om ü0f|0iT het verstand, zoowel als de politiek, wil dat men hem in het aanstaande voorjaar verklare. Maar de tijd der brochures is voorbij, ze maken geen indruk meer. Bijna geheel Europa stelt voorwaardenen wil vooraf de punten vaststellen die op 't congres behandeld zullen wor den. Één "roote mogendheid heeft ronduit geweigerd. En geland heeft, zoo beleefd als de diplomatieke taal vordert, maar ook zoo duidelijk als zij veroorlooft, het sehoone denk beeld des Keizers voor een schoon droombeeld verklaard, en op dien grond zijne toetreding aan het congres ontzegd. Wij achten dit een flink antwoordgelijk het aan een volk als het Engelsche betaamt, dat zich niet uit schroom voor een Eransehen Keizer met uitvlugten behelpt of aan het onder handelen o-aatwanneer het de hoofdzaak ïeeds aanstonds ouuitvoerljjk vindt. Bijna alle Europesche mogendheden willen vooraf de punten, die behandeld zullen worden, vaststellen, en men behoeft er niet aan te twijfelen, dat elke staat de behandeling eener voor hem hagchelijke kwestie zal tegen gaan. Wil men over de kwesties zijner buren spreken, welaan. Andere mogendheden verklaren zich bereid tot deelneming aan het congreswanneer alle Europesche mogendheden er aan deel nemen, en onder deze behoort ook Nederland. „In overeenstemming met alle andere Souvereineu van Europa" verklaart ook Nederland te willen medewerken tot verwezen lijking van het verheven doel des Keizers. Zoo niet alle mogendheden tot het congres toetredenzou die vergadering ontaarden in een coalitie onder aanvoering van Erankrijk en daar zou Nederlaud niet voegen. Treden zij echter toe, dan kan Nederland zonder eenigen schroom aan liet congres deel nemen; het behoeft gelukkig geen enkele kwestie te vreezen. Ja zoo het congres tot stand kwam zou Nederland ver plat, zijn er te. verschijnen en krachtig de vrijmaking van Limburg uit deu Duitschen Boud te vorderen. Het baat niet, of al jaarlijks een lid van de Tweede Kamer in geestdrift uitroeptWe moeten uit den Bonden of de Minister van Buitenlandsche Zaken ai antwoordt: Ja, er uit moeten we. dat verliest de regering niet uil het oog. Zoo komen wij er nooit uit. De Duitsche Bond is een veel te vratig wezen om ons los te laten; die zou ons liever geheel willen binnen slikken; dat hebben we in 1848 gehoord. Op een Europeesch congres' hoort die kwestie thuis, voor de Europesche mogend heden moet de dwaasheid ter sprake gebragt wordendat, er betrekkingen bestaan tussehen Limburg en den Duitschen Bouden" dat die betrekkingen weer niet bestaan ten opzigte van d'e vestingen Maastricht en Venlo, in welk geval zij alleen voor Duitschland van belang konden zijn. ;Dat Limburg zou behooren tot den Duitschen Bond, is m strijd met de geheele treschiedenis van dat gewest en met de nationaliteit der be woners. Een zonderlinge schikking in 18^9--^s**fcLu "•edeelte van Luxemburg, dat aan Belgie. uit den Bond gingbragt bij wijze viyn Limburg in betrekking tot den Bond -eea

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1863 | | pagina 1