Politiek ©occsigt. SAÜlekclijlisclic Üerigtcn. rncissEN. ondergeschikten beschouwteen verwijt, van gemaakt dat ïlij zelf te weinig verscheen om telkens de verdediging 'van lipt ministerie op zich te nemenook waar het zaken betrof" die niet tot zijn departement behooren. tC 'Wij hopen later gelegenheid te vinden om de behandeling der verschillende hoofdstukken van begrooting kortelijk na te gaan, eu willen ons nu alleen nog bepalen tot het hoofd stuk dat in de Tweede Kamer de lelste best rijding trof en in de Eerste Kamer werd verworpen, dat van Buitenland- sche Zaken. Reeds menigmaal was er twijfel geopperd om trent de bekwaamheidde voldoende ondervindingde noodige diplomatieke behendigheid van den minister van Buitenlandsche Zaken. In de beide Kamers beweerde men dat het publiek vertrouwen in het beleid van dien minister was geschoktdat hijofschoon met den besten wil bezield, moeijelijk in staat zou zijn om de belangen van zijn land zoo te blijven steunen, als hij tot heil zijns vaderlands in moeijelijke en netelige omstandigheden zelf zou verlangen. Reeds m de Tweede" Kamer had de minister een zwaren strijd te voeren, in de Eerste Kamer werd zijne begrooting verworpenhij vroeg den Koning zijn ontslagen dit is hem bereids verleend. Wij zullen hier niet uit de hoogte bewerenmen deed wel, of men deed niet wel met tegen 's ministers begrooting te stemmen. Ons komt het echter voor, dat er wel grond voor twijfel bestond aan de geschiktheid van liet hoofd van dit departement, bij de menigvuldige verwikkelingen tusschen de Europesche Staten. Wij zullen niet beweren, dat er in de nota aan Rusland een bepaalde aansluiting aan Frankrijk ligt, en de minister was zeker geheel ter goeder trouw toen hij dit ontkeude. Maar waarom moest er in die nota gelezen worden //Wij meenen onze zienswijze niet beter te kunnen uitdrukken dan door in, te stemmen met de gevoelens, die de staat van zaken in Polen bij het gouvernement van Z. M. den Keizer der Eranscheu verwekt." In ons «/politiek over- zigt" hebben wij dezen vorm der nota al aanstonds betreurd; toch zal er wel niemand zijn die er aan twijfelt, dat wij met de zaak zelve ingenomen waren. Was de minister zoo arm ter taal, dat hij niet met zijn eigen woorden een zelfstandige zienswijze kon uitdrukken Tegenover een diplomaat als Napoleon is duiven-onschuld niet genoeg; er dient wat slan gen-wijsheid hij te komen. In die //aansluiting" bij de denk beelden der Fransche regering kan de sluwe Keizer veel meer lezen, dan de minister er in heeft willen uitdrukken, en elk onpartijdig beoordeelaar er in lezen zal. Dit bewijst naar onze meening gebrek aan diplomatieke behendigheid. Ook bij het beantwoorden der vraag in de Kamer, of er reeds ant woord op de nota ontvangen wasgaf naar onze meening de minister blijken van dit in het hoofd van het departement van Buitenlandsche Zaken onverschoonbaar gebrek. Juist dat hij een antwoord gaf, was hier de fout, en bragt hem in moeijelijkheden die een diplomaat moet weten te vermijden. Wat hij nog niet geschikt acht ter mededeeling, daarop moet het antwoord voor als nog geweigerd worden. Ook het ant woord aan den Franschen Keizer op de uitnoodiging tot deelneming aan het Congres waswat den vorm betreft niet gelukkig. Te antwoordendat men met al de Europesche mogendheden bereid is om mede te werken tot verwezenlijking van 's Keizers verheven doelwanneer men weet dat Engeland reeds heeft geweigerd, is een al te groote fijnheid, die aan ironie kan doen denkenen een ouaangenamenindruk makeu, wat volstrekt niet, noodig is. Een minister van Buitenland sche Zaken, voor wien de lagen der op, ositie in de Kamer gevaarlijk zijnkan bezwaarlijk in staat geacht worden vreemden diplomaten het hoofd te bieden. I)e ijver van den pretendent voor den Sleeswijk-Holstein- schen troon heeft de vele verwikkelingen ter zake ^van deze Hertogdommen nog met ééne vermeerderd. Niet tevreden met zijn verblijf in Holstein eu zijne uitroeping tot Hertog door de bevolking, ouder lijdelijk toezigt der Bonds-commis- sarissendrijft zijn ongeduld hem sterker voorwaartsdan zelfs de Bonds-vergadering meent te kunnen veroorloven. De Erfprins van Augustenburg verklaart namelijk in een proclamatie aan de bevolking der Hertogdommen, dat hij op bare roepstem het van zijn pligt heeft gerekendin haar midden te komen en te gelijk met haar de zorg voor hare belangen op zieh te nemen. Daarop laat hij volgen, dat de bezetting van Holstein door Bonds-troepen van den be ginne af geenszins een voor zijne regering vijandige maat regel is geweestmaar dat zij op dit oogenblik reeds geheel doelloos is. Hij gelooftdat de 'Bonds-vergadering ook spoedig zal begrijpendat er geen grond meer bestaat om het bestuur in handen te laten van hare Commissarissen. Evenwel verwacht hij van zijne onderdanen de Prins zit dus in zijne verbeelding reeds op den troon dat zij het bestuur der Bouds eommissarisseu voor 's hands niet zullen bemoeijelyken. Het was te verwachtendat de Bondsvergadering op hare wijze somtijds een zeer naijverig despoot zieh door dergelijke taal weinig gestreeld zou gevoelen. Hoeis dit een manier van zich uit te laten omtrent het palladium der Duitsche eenheidIs dit de taal van haar beschermeling van haar eigen creatuurAlgemeen was dan ook de ver ontwaardiging. De Voorzitter deed een voorstel om van den Prins van Augustenburg te vorderen, dat hij onraiddelijk het Holsteinsche grondgebied zou verlaten. Dit was echter weer wat al te gestreng Oostenrijk en Pruissen en nog eenige staten' mogten tot zulk een maatregel willen overgaan, de meerderheid kon toch haar lieveling niet verloochenen. De oprigting van een nieuwen Duitschen staat onder de regering van den Prins was immers het ofïieiëel-geheime in werkelijkheid zeer openbare doel der gansche beweging en men zou den nieuwen vorst uit zijne erfstaten verjagen Het voorstel werd met negen tegen zeven stemmen verworpen. Doch de kwestie was daarmee niet uit. Was verlooche ning, verdrijving van den pretendent een onmogelijkheid, hij mogt toch zoo stout niet zijn tegen zijn welmeenende vrienden te Frankfort. Zelfs zijdie tegen het voorstel van den voorzitter gestemd haddenerkenden dat er een of andere maatregel genomen moest worden om den naijver tusschen den Prins-pretendent en de Bonds-commissarissen te stuiten. Met het beramen van zoodanigen maatregel houdt de vergadering zieh voorhals nog bezig. Intusschen wordt de stelling barer Commissarissen in Holstein steeds moeije- lijker, en vruchteloos vragen zij van de beraadslagende Bonds vergadering nadere instructiën. Ën werkelijk wordt de houding der Bonds-commissarissen in Holstein uitermate vreemd en lastig. Een Bonds-eiecutie, zoo als nu in dit Hertogdom plaats heeft, is niet een vijan dige maatregel tegen het regerend stamhuis, geen ontrukken aan den vorst van een gedeelte van ziju rijkhet is een huishoudelijke maatregel, om in een staat van den.Bond het inwendig bestuur te hervormen en te vestigen in overeen stemming met de eischen en gevoelens van den Bondwan neer de regering des lands in gebreke blijft dit te doen. De Bonds-commissarissen nemen als het ware het bewind over, en doen uit naam van den Bond wat volgens dat Ligehaam de lands-regering had behooren te doen. Wel verre dat de executie alzoo die regering zou omver werpenligt er een stilzwijgende erkenning dier regering in opgesloten. Daarom zijn ook de Deensche troepen bij de nadering der Bonds- troepen terug getrokkenen gaf de Deensche regering aan hare ambtenaren in Holstein last om zich te schikken naar de voorschriften der Bond-commissarisseu. Doch nu roept de bevolking een anderen vorst uit, en die vorst zelf haast zich te komen en openlijk te verklaren, dat hij de regering aanvaardt, en het bestuur weldra uit de handen der nu over bodige Bonds-commissarissen zal overnemen. Dit zien de Bonds-commissarissen, dit laten zij toe, dit geschiedt, wel niet door toedoen maar toch zeker onder begunstiging der Bonds-troepen. Is er dubbelzinniger houding denkbaar, ter wijl de Bondsvergadering zelve omtrent de regten van den Erfprins van Augustenburg nog geen uitspraak heeft gedaan? Oostenrijk had deze moeijelijkheden waarschijnlijk willen voorkomen toen het geen Duitsehe broederen maar Croaten en Italianen naar Holstein zond. Hadden deze dit Hertog dom bezetde omwenteling was zeker niet zoo spoedig tot stand gekomen. Maar aan Oostenrijk was met Pruissen het leveren der reserve opgedragenhoe spoedig ook op de grenzen van Holstein ^verschenen, moesten zijne troepen plaats maken voor de Saksers en Haanoveranen, wien de bezetting was opgedragenen wier muziek de Sleeswijk-Holsteiusche volksliederen beter had bestudeerd. Echter schijnen Oostenrijk en Pruissen hoe sterk de be weging in Duitsehland ook zijn mogetot nog toe vast besloten zich niet te laten overvleugelen. Zij schijnen er prijs op te stellen, dat de Bonds-éxecutie haar karakter van zuiver disciplinairen maatregel blijve behoudeneu meenen het ook door hen onderteekende Londensche tractaat niet eenvoudig als niet-bestaande te kunnen beschouwen, zonde: alle onderhandelingen met Koning Christiaan te hebben uit geput. De Oosleurijksche en Pruissische regeringsbladeu blijven zieh in dezen zinen zelfs in vrij sterke bewoordin gen verklaren. Allerzonderlingst is de houding d„r Bonds-commissarissen in Lauenburg. De erfopvolging van Koning Christiaan in dit gewest isonafhankelijk van het Londensche tractaat van 1852, even zeker als in het eigenlijk Denemarken. Alleen voor Holstein is het regt der Deensche regering om meê te stemmen in de Duitsehe Bonds-vergadering geschorst niet voor Lauenburgdat geheel buiten de kwestie ligt. Toch hebben de Bonds-commissarissen in Lauenburg gelast, dat de ambtenaren zich in de offieiëele stukken moeten ont houden van de uitdrukking //Koninklijke regering dat de Deensche wapenborden en de Deensche coearden moeten verdwijnen. Dat dit bevel noodig was schijnt reeds te be wijzen da t de Lauenburgers geen haast maakten om uit eigen beweging die kenteekenen der Deensche regering uit den weg te ruimen. Hoe de gezindheid der bevolking in Sleeswijk is, is niet regt duidelijk. Misschien is die zeer verschillend in de noordelijke en in de zuidelijke deelen van dit Hertogdom. De Koning is in Sleeswijk aangekomen bij het leger, en men spreekt van de geestdrift der bevolking bij zijne komst in Flensburg. Sleeswijk behoort niet tot den Duitschen Bond; de Bonds-troepen hebben alzoo geen regt om dit gewest binnen te trekken. De overschrijding van zijne grenzen is de oorlog. Door een Engelsch ministerieel blad wordt te regt opgemerkt, dat een bezetting van Sleeswijk door de Duitsche Bonds-troepen gelijk zou slaan met de bekende bezetting der Donau-vorstendommeu door de Russen, die de aanleiding was tot den Krim-oorloghet overtrekken Tan de Eider gelijk met het overtrekken van de Pruth. En Eugeland dringt er voortdurend bij de Bonds-vergadering ernstig op aan, om zieh voor een zoo onvoorzigtigeu stap te wachten. Eensklaps is daar echter een magtigeen strengeen onpartijdig vorst opgetreden, die den oorlog schijnt te zullen verhinderen. Het is de wintervorst. Scheen hij aanvankelijk alleen in het nadeel van Denemarken, door voor de Duit- schers een weg te banen over de Eider en de Deensche vloot te beletten om de Duitsehe havens te blokkeren, thans schijnt hij ook voor Duitsehland een bezwaar te zijn, door den aanvoer van Bonds-troepen over de Elbe te verhinderen. Bij dit alles bewaart de Fransche Keizer zijn afwachtende houding uit wrok wegens de mislukking van zijn congres Wij achten het niet onmogelijk, dat deze zaak invloed op zijne houding heeft, eu hij Europa de noodzakelijkheid van zijn plan wil doen gevoelen. En daarin komen de omstan digheden hem te hulp. Reeds stelt Engeland het weiger achtige koele Engeland, het houden van een congres voor over de Sleeswijk-Holsteinsche kwestie. Maar nu heeft Frankrijk geen haast, en het blijft beweren dat dit half werk zou zijn dat de noodzakelijkheid van een algemeen Europeesch congres er te meer door blijken zou. Toch wil men weten, dat Frankrijk tot een congres over de Duitsoh-Deensche zaak zou willen medewerken. De receptie op nieuwjaarsdag op de Tuileriën schijnt alleen belangrijk te zijn door de in 't oog loopende koelheid waar mee de Keizer den Engelsehen gezant heeft bejegend en het te laat komen van den Italiaanschen gezantomtrent wiens behandeling men juist het meest nieuwsgierig was. Wat den inwendigen toestand van Frankrijk betreft, is het ontwerp-adres van antwoord op de Troonrede van het Wetgevend Ligehaam belangrijk. Meer en meer hervormin gen in het binnenlandsch bestuurvrijheid van handel en nijverheid worden wenschelijk geacht. De expeditiën naar MexicoChina en Cochin-Cbina geven aanleiding tot groote bekommering om de groote opofferingen waarmee zij gepaard gaan. Omtrent Polen is men uiterst vredelievendzelfs zou men het betreurendat de betrekkingen met Rusland van minder vriendschappelijken aard konden zijn geworden. Het voorstel tot een Europeesch congres vooral wordt hoogelijk geroemd en waarom Omdat daarbij de Keizer zich ten doel gesteld heeft te voorkomendat het Fransche bloed en de Fransche schatten zullen worden opgeofferd voor aange legenheden waarin de belangen des lands niet regtstreeks zijn betrokken. En de wenschdie in alles doorstraalt wordt aan het slot nog eens bepaaldelijk uitgedrukt: Frank rijk verlangt slechts naar rust, teneinde door arbeid en vrede de stoffelijke welvaart te ontwikkelen en door burgerlijke en staatkundige vrijheid zijn zedelijk welzijn,ste bevorderen. En dit ontwerp-adres is ontgetwijfeld aan de goedkeuring des Keizers onderworpen geweest SKEESWlJK-HOIiSTEINSElIE KWESTIE. In den avond van 1 Jan. is te Kiel een groote fakkeltogt gehouden ter eere van den prins van Augustenburgdie aan de leiders daarvan verklaardedat hij stellig dacht eerdaags de regering te aanvaarden. Onder dagteekening van 31 Dec. heeft hij eene proclamatie uitgevaardigd aan zijne «/getrouwe onderdanen," op wier verlangen hij zich met de zorg voor hunne belangen wil belasten; hij meent, dat de Bonds-be- zetting niet tegen zijne regering gerigt en derhalve doelloos geworden isen hoopt dat de Bondsvergadering zal begrij pen dat het voortduren van het bestuur der Bonds-com missarissen niet meer noodig is. Zoowel de pruissische Kreuz-zeilung als de weener Avond post verklaren zieh krachtig tegen de handelwijze des prinsen en zelfs heeft Oostenrijk, namens Pruissen en eenige andere Statenden 2 in de Bondsvergadering voorgesteldom van hem te vorderen het holsteinsche gebied onraiddelijk te ver laten doch dit voorstel werd met 9 tegen 7 st. afgewezen. De holsteinsche prelaten en ridders hebben inmiddels den 28 Dec. eene petitie aan de Bondsvergadering geteekend, waarbij zij hare tusschenkomst verzoekenom de vereeniging van Sleeswijk en Holstein tot één hertogdom, onder de souverei- niteit van den erfprinste bewerken. Een dergelijk verzoek is aan de Bondsvergadering gerigt door den Hamburger Senaat. Ditmarschen is almede door de Bondstroepen bezet en in den avond van den 1 hebben de Denen de 6 holsteinsche dorpen benoorden den Eider ontruimd. Het kroonwerk van Rendsburg op den noorderoever houden zij echter bezet hoezeer de Bondstroepen daar tegenover verschansingen op werpen. Het eiland Femern is door deensche troepen uit Eckreuförde bezetom bij vijandelijkheden het Bondsleger in den flank te bestoken. Volgens duitsche bladen leggen de Denen aan de Slees- wijkers zware lasten opo. a. van 300 wagens elk met 2 paarden eu van 8 millioeu ponden stroo. Daarentegen wordt van de deensche zijde verzekerd dat Koning Chris tiaan den 1 te Flensburg door de bevolking met de meeste hartelijkheid en geestdrift begroet is, terwijl van alle huizen en schepen de deensche vlag woei. Na de werken van Frederikstad in oogensehouw genomen te hebbenis Z. M. naar Kopenhage teruggekeerdwaar op de werven druk gearbeid wordt aan het uitrusten van oorlogschepen. De minister van oorlog jieeft een gedeelte der reserve ten getale van 14000 manopgeroepen. Het engelsche ministeriële avondblad best rijdt de meening der Bondsvergadering, dat Denemarken door eene gemeen schappelijke constitutie voor Sleeswijk en de overige deensche kroonlanden inbreuk zou hebben gemaakt op het tractaat van 1852. De engelsche gezant bij de Bondsvergadering heeeft eene nieuwe nota van lord Russell ingediendtot aandrang eoner beslechting van bet geschil door middel eener conferentie. De commissie der Bondsvergadering, welke bet, vraagstuk der erfopvolging' zou onderzoeken heeft den 7 het eerste gedeelte van haar verslag uitgebragt, gesteld door den bei- jerschen gevolmagligde v. d. Pfordlen. Het handelt alleen over de verbindbaarheid van het Londensche protocol en acht dit onbillijk, getoetst aan het beginsel van het volstrekte regtonwettig uit het oogpunt van het internationale regt eu als de regten van Duitsehland en de hertogdommen in hun innigste wezen schendende. ESGELAND. 's Lands middelen hebben in 1863 opgebragt 70,433,020, dat is 562,809 minder dan in 1862. Kapt. Osborne, ter vorige jare met eenige oorlogschepen naar China gezonden, ter ondersteuning des Keizers tegen tegen de opstandelingenkeert, wegens verschil van gevoelen met het chiuesche bewind onverrigter zake herwaarts terug. FRAK K RIJK. De Keizer heeft den hertog de Persigny een prachtig hotel, nabij het Elysée-Bourbon ten geschenke gegeven. De minister van binn. zaken Boudet heeft het blad le Courier du üiniamhe voor 2 maanden geschorst, wegens een voor de regering beleedigend artikel over de nieuwe ieening. Het ontwerp adres van antwoord van het Wetg. Ligehaam vloeit over van lof jegens den Keizer en luidt zeer vredelie vend wijl de nalie voor alles rust verlangt; omtrent de expeditiën naar China, Cochin-China en Mexico wordt aan gemerkt dat dergelijke ondernemingen nuttig en noodig mogen zijn maar wegens de belangrijke opofferingen daarvoor tot groote bekommering aanleiding geven, weshalve men het als een geluk zal beschouwen te vernemen dat het beoogde doel bereikt is. Het adres hoopt, dat de vruchtelooze po gingen der mogendheden in het belang van Polengeen aanleiding zullen geven tot eene verkoeling tusschen Frank rijk en Rusland. De commissie voor de supplementaire eredieten raadt in haar verslag eenparig de aanneming aan, maar spreekt mede den wensch uit, om een einde aan de mexicaansohe expeditie te maken, niet tot eiken prijs, maar zoo spoedig de eer en het belang van Frankrijk toelaten. «/De ware getrouwheid (zegt de commissie) is die, welke des noods nuttige waar heden durft zeggen." Te Parijs is overleden de heer Hopenalatende ongeveer 50 millioen fr. Te Parijs zijn 4 personenwaaronder 3 Italianen gevan gen genomen en in de door hen bewoonde huizen door de polieie dolken, revolvers, geweerloopenphosphorlonten en orsini-grenaten gevonden. Op den noorder-spoorweg is de trein van Calais die eenig oponthoud had gehaddoor den van Brussel komenden snel trein te Pierrefitte ingehaald en zoodanig aangereden dat 5 rijtuigen vernield, 5 personen gedood en 19 gekwetst zjn. ITALIË. Behalve Garibaldi hebben ook de volksleiders Guerazzi Nicotera, Bertani en Casoli hun mandaat als Volksvertegen woordiger nedergelegd en zulks om de besluiten der Kamer betreffende Siciliëwaarover op dat eiland groote ontevre denheid heerscht. Een democratisch blad te Palermo predikt eene nieuwe Siciliaansche Vesper, onder de leus van »te wapen weg met de Piemontezen! leve Garibaldi!" De Koning heeft op den nieuwjaarsdag verzekerd, dat hij de voltooijing der bevrijding van Italië steeds als ziju doel voor oogen houdt en hoopt, dat de in dit jaar te wachten verwikkelingen hem in staat zullen stellen daarin te slagen, kunnende de natie in dat geval op hem rekenen, zoo als hij op haar rekent. KERKELIJKE STAAT. Tusschen pauselijke en fransche soldaten heeft weder een conflict plaats gehadwaarbij van de eersten 2 zijn gedood, 5 gekwetst en 10 gevangen genomen. Volgens de franschen hadden de pauselijken hun met steenen geworpen en op kapt. Boquet. die de twistenden zoeht te bedareneen pis toolschot gelostdat gelukkig miste. DOSTEXRI.VK. Tijdens het verblijf van den russisehen Grootvorst Kon- stantijn te Weenen, heeft deze de hand van de dochter van den Aartshertog Albrecht voor zijn oudsten zoon gevraagd, doch daarop eene stellige weigering ontvangen. De Groothertog van Toscane heeft uit Lindau, d. d. 17 Dec., krachtig geprotesteerd tegen den door Koning Victor Emma nuel gelasten verkoop der dominate goederen. De ministers van justitie en binn. zaken hebben geweigerd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1864 | | pagina 2