ALKMAARSCHE COURANT
I
IV». 3.
Zesenzestigste Jaargang.
1804.
ASffiSir.
Zondag
17 Januarij.
de
op
©ffieicel (ÜJcbecltc.
Voor Fabriekanten eu Winkeliers in Malen en Gewigtea.
De beteekenis van de verwerping der be
grooting van Buitenlandsehe Zaken.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar ƒ3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4,—.
13lieven franco aan de Uitgevers
tl E It M». COST BR ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,73, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomeu tot
Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag
vroeger.
2°
3°,
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETROU DERS van ALKMAAR.
Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsbl. u". 72).
Roepen, ter voldoening aan art. 19 dier wet, bij deze op:
Alle mannelijke ingezetenen, die op den 1 Januarij 1864
bun negentiende jaar zijn ingetreden (mitsdien alle mannelijke
eebooruen van 1845), om zich. ingevolge art. 15 en 20 der
voorsz wet, in het daartoe gereed gemaakte register tot de
loting voor de Nationale Militie te doen inschrijven.
De inschrijving begint op 1 Januarij 1864 en moet afge-
loopen zijn den 31 dier maand, behoudens de uitzondering
bij 'art. 20 der opgemelde' wet omschreven.
Tot de inschrijving zal worden overgegaan meen der ver
trekken van het raadhuis alhier, op all e Maandagen. Woens
dagen en Vrijdagen in de maand Januarijtot en met, den
30 dier maanddes avonds van 5 tot 7 ure.
De verplmting tot het doen der aangifte berust op den
militiepligtige zeivenbij ongesteldheidafwezigheid ol ont-
stentenis op zija' vaderis deze overledenop de mpeder
en. zijn beide overleden, op den voogd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd hebben het noodig
geoordeeldtot regt verstand van het voorgaandede inge
zetenen opmerkzaam te maken, op de navolgende bij voorsz.
wet gemaakte bepalingenals
Voor ingezeten wordt gehouden
1" hij, wiens vader, of is deze overleden, wiens moeder, of,
zijn beide overledenwiens voogd ingezeten is volgens
de wet van den 28 Julij 1850 (Staatsblad n°. 44);
2° hij die geen ouders of voogd hebbendegedurende de
laatste 18 maanden voor 1». Januarij 1S64 binuen Neder
land verblijf hield
3». hijvan wiens ouders de langstlevende ingezeten was
al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen liet Rijk
verbljf houde.
Voor ingezeten wordt met gehouden de vreemdeling
behoorende t,ot een Staarwaar de Nederlander niet aan
de verplMe krijgsdienst is onderworpen ofwaarten
aanzien der dienstpligtigheid, het beginsel van weder-
keeriglieid is aangenomen.
De inschrijving geschiedt:
van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, ot
is deze overleden, de moeder, of, zijn beide overleden,
de voogd wflont
van een gehuwde eu van een weduwnaar m de gemeente
waar hij woont
van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands
gevestigd isin de gemeente waar hij woont
40 van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder-
landerdieter zake van 's lands dienstm een vreemd
land woont, iil de gemeente, waar zijn vader of voogd
liet laatst in Nederland gewoond heeft.
Voor de Militie wordt niet ingeschreven
de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van enn in
gezeten, die geen Nederlander is
2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd vermanen al de
ingezetenen dezer gemeente wien dit mogt aangaanom
voorzien van een extract uit het geboorteregistervoor zooveel
zij elders zijn geborenen eene nota van de wijk en het nummer
'der woonplaats, zoo mogelijk in eigen persoon de aangifte Ie
doen en herinneren voorts aan de strat waarmeae de nalatigen
ter inschrijving bij de art. 183 en 188 der wet bedreigd worden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar A. MACLAINE PONT.
BRANDWEER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR:
Gelet op de bepalingen van het Reglement op het beheer
eu het behandelen der brandbluschmiddelen, gearresteerd bij
besluit van den Gemeenteraad, de dato 17 September 1S5j
(Gemeenteblad N'>. 53), en later gewijzigd bij besluit van den-
zelfden Raad van den 28 Maart 1859 (Gemeentebl. N». 34).
Roepen bij deze op:
Alle manspersonen, tusschen den ouderdom van 20 en 60
jaren, ingezetenen dezer gemeente zijnde, om zich ui denloop
der maand Januarij 1864 voor de dienst van het hrandwezen te
doen inschrijven, waartoe gevaceerd zal worden ter Secretarie
dezer gemeente, op Maandag, Diugsdag, Woensdag en Don
derdag13 van iedere week, van des voormiddags 10 tot 's na
middags 2 ure.
Burgemeester en "Wethouders herinneren bij deze de be
langhebbenden dat ingevolge de bestaande voorschriften
1verzuim dier inschrijving in dienst stelling zonder loling
ten gevolge heeft,
dat ieder, die vermeentredenen tot vrijstelling te hebben
gehouden is daarvan in de maand Januarij schriftelijke
opgave te doen aan den president brandmeester, terwijl
zonder zoodanige opgave, het er voor gehouden zal wor
den, dat er geene redenen van vrijstell.ng bestaan.
Burqemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
7 Dec. 1863. De Secretaris.
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR;
In aanmerking nemendedat het tegenwoordig jaargetijde
een meerder en ruimer gebruik van brand- en lichtstoffen
vordert, maar ook daarom tevens eene grootere voorzorg
tewen gevaar van brand vereischt.
Overwegende dat de dagelijksehe ondervinding nog al te
dikwerf van een onbezonnen en ligtvaardig gebruik getuigt
Hebben gemeend, de ingezetenen hunner gemeente daarop
1
1».
opmerkzaam te moeten maken en hen te moeten aansporen
om hunne schoorsteenen en kagchilpijpen gedurig te doen nazien
en schoonmakenom geen vuur anders dan behoorlijk gedekt
over de straat te dragen en vooral-tot eene voorzigtige plaat
sing van vuur en licht in hunne winkels ojjin-modanige werk
plaatsen, waarin ligt brandbare stojfen worden bewaard, opdat
een ieder moge ontgaan de strafbepalingen, daarop bij de
wet vastgestelden bovendijn voor zoo veel zulks onder
zijn eigen bereik ligt, zich vrijware van de treurige gevolgen,
die uit nalatigheid of verzuim zouden kunnen voortvloeijen
en niemand zich te eeniger tijd zal hebben te wijten de
schromelijke ongelukkendie zijne onachtzaamheid of ligt-
zinnigheid anderen zoudè kunnen berokkenen.
Burgemeester en Weihouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
9 Januarij 1863. De Secretaris
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbende ouders en voogden
Dat de aanvragen om onderwijs te ontvangen aan de open
bare armenschool alhierkunnen geschieden bij den hoofd
onderwijzer dier school, voor 1°. Pebruarij a.s.
Daartoe dienen te worden overgelegd de bewijzen zoo wel
van de geboorte als van de koepokinenting.
Burqemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 8 Jan. 1864. De Secretaris,
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de tweede suppletoire begrooting voor de gemeente
over het dienstjaar 1863 door hen aan den gemeenteraad
aangebodenop heden ter secretarie der gemeente voor een
ieder ter inzage nedergelegden, tegen betaling der kosten,
algemeen verkrijgbaar gesteld is.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 15 Jan. 1864. De Secretaris.
SPANJAARDT.
KOSTELOOZE HERIJK
van nieuwe ongebruikte bij hen iu voorraad zijnde
Maten en Gewigten in liet gewone lokaal voor deu ijk.
De bezorging der goederen kan' geschieden op Maandag
den 18 Januarij 1864terwijl zij terug gehaald moeten worden
op Dingsdag, den 19 daaraanvolgende de beide dagen van
's voormiddags 10 tot 's namiddags 1 ure.
De Arrondissements-IJker,
SPANJAARDT.
den
VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, den 20 Januarij 1864, des middags
ten 12 ure. Namens den Voorzitter van den Raad,
De Secretaris
SPANJAARDT.
POLITIE.
Op Donderdag 7 dezer, op den openbaren weg te Alkmaar
cevo'nden een cachenez, en op Dingsdag den 12 daaraanvol
gende, in het plantsoen aldaar, eene gouden handnng, versierd
met steentjes; de daarop regtliebbenden kunnen dezelve voor
werpen gratis terug bekomen^an liet Commissariaat van politie
te Alkmaar.
Wij willen niet uit de hoogte bewerenmen deed wel
of mén deed niet wel, met tegen de begrooting des ministers
van Buitenlandsehe Zaken te stemmen. Zoo schreven wij
in ons vorig nummereu daarbij zullen wij blijven. Toch
erkenden wij, dat er. naar onze meening, grond voor twijfel
bestond aan de noodige geschiktheid van het hoofd van dit
departement. Het komt ons in der daad voor, dat de minister,
niet in de rigting zijner handelingenmaar in de wijze van
uitvoering, in den vorm niet gelukkig is geweest. Bestonueu
er echter voldoende redeöen om zijne begrooting te ver
werpen Ziedaar een uiterst teedere vraag. Wie zal hier
een algemeenen regel, een vaste gedragslijn kunnen voor
schrijven? Wij zien er geen kans toe. üe partij, aan wie
de afstemming mishaagt, schaart, zieh gewoonlijk bij zulk
een celegenheid tijdelijk onder de vanen van hen die een
adres aan den Koning voorstaanen de verwerping eener
be°-rootin<-, als blijk van mistrouwen in den minister, afkeuren.
Zoo is Imt ook nu. Maar zoo wij een billijk oordeel willen
LOO IS nel UUK UU. -LY-Lcitti. y y
vellen moeten wij erkennen, dat de begrootmgs-verwerping
iu dien zin bij onze Kamers werkelijk in gebruik is. Zoo
nu waarlijk de meerderheid der Eerste Kamer van meening
is geweest, dat 's ministers gebrek aan diplomatieke behen
digheid bij de tegenwoordige menigvuldige verwikkelingen
in Europa voor ons land gevaarlijk is, dan kan men niet
ontkennen, dat een verwerping der begroot,ing door die
meerderheid geregtvaaraigd is. Bestond nu werkelijk die
meenin"was dé Eerste Kamer opnegt, of bestonden hier
bijoogmerkenwerkten hier geheime beweegredenen? Voor
alsnog geheel afgescheiden van de vraag of die meening
o-etrrond waskomt het ons voordat werkelijk de Eerste
Kamer liet land in gevaar heeft geacht. Of kou hier een
andere beweegreden bestaan?
Zij die de begrootings-verwerping bet sterkst afkeurden
hebben er naar gezocht, maar ze niet gevonden. Was de
maatregel gekeerd tegen het geheele ministerie tegen de
rmtiuAan het kabinet Dit is onmogelijk aan te nemen
wanneer wij zoo vele hoofdstukken der staatsbegrooting en
daaronder dat van Binnenlandscbe Zakenmet algemeene
stemmen zien aannemen. Men heeft zelfs in de Eerste
Kamer niet getrachtgelijk dit in de Tweede Kamer was
geschiedvan de verwerping dezer begroot,ing een kabinets
kwestie te maken. Er is zelfs niet, op gedoeld. De aanval
was tegen den minister van Buitenlandsehe Zakea in persoon
gerigt; gebrek aan vertrouwen in zijn beleid was de gromt
waarop men zich beriep, gebrek aan ervaring; aan diplomatieke
behendigheid de grief. Wij kunnen daarom niet aannemen,
dat de meerderheid der Eerste Kamer liet ministerie ten val
wenscht te brengen, of het althans te verzwakken; want zij
zelve heeft in dit opzigt alle beteekenis aan hare verwerping
ontnomen; zij verbiedt zelve duidelijk er zoo iets in te zien.
Moest de heer van der Maeseti boeten voor de zonde van
een Limburger te zijn heeft men gevraagd. Het spreekt
van zelf, dat deze vraag niet meer dan een vraag is geble
ven. Voor iets zóó dwaas kon zelfs niet de minste schijn
van waarschijnlijkheid worden bijgebragf.
Moest hij dan boeten voor de zonde van katholiek tc zijn
vroeg men verder. En ook deze vraag is een vraag gebleven,
een los daarheen geworpen vraag, zonder aanleiding, zonder
grond en niemand heeft eenig vermoeden durven opperen
dat zij bevestigend beantwoord zou kunnen worden. V ij
kunnen dan ook niet aannemen dat zoodanige beweegrede
nen in den tegenwoordigen tijd en onder onze grondwet een
minister des Konings zouden doen vallen, tenzij zijne rigting
een zoo uitsluitend kerkelijke waredat men baar onver-
eenigbaar moest achten met de streuge onzijdigheid van den
dienaar van den staat. Een staatsman van de historisch-
ehristelijke school of van de partijdie zieh zelve bij uit
nemendheid de Katholieke noemt en door anderen als do
ultramontaansche wordt aangeduid mag door zijne kerke
lijke rigting bij andersdenkenden eenig wantrouwen van par
tijdigheid iu staatszaken wekkendoch tot die personen be
hoort de heer van der Maesen niet. Daarom verklaart dan
ook de Noord-llollandsche Courant de Tijddat er op zijn
katholiciteit niet veel valt te roemen en heeft, ze voor hein
geen beteren wensch, dan dat hij zieh in tijds bekeere
en nog eenmaal als lid der Kamer een trouw verdediger der
Kerk worde.
(Maar wat bragt dan den minister ten val Aren heeft
den tegenstemmers verwetendat zij vreemden diplomaten
wilden gelieven. Maar waarom dan Toch niet, omdat zij
den vreemde vóór het vaderland willen dienen Aan zoo
iets kan niet gedacht worden. Is het dan^vrees voor eene
of andere groote mogendheid Kan het zijn vrees voor
moeijelijke verwikkelingenwaarin ons vaderland kon betrok
ken worden en waaruit gevaar voor ons kon ontstaan Dit
zou overeenkomen met, de beraadslaging. Willen wij dus
niet aannemen, dat alleen vooringenomenheid tegen den
persoon des ministers de stemming heeft beheérscht, of klein
geestige lust om een ministerie te kwellendat men niet
met open vizier durft aanvallen en waarvan men alzoo met
graagte de kwetsbare plek opzoektdan moeten wij aanne
men dat bezorgdheidnaar onze meening overdreven be
zorgdheid de Eerste Kamer dc begrooting des ministers van
Buitenlandsehe Zaken heeft doen verwerpen.
De Eerste Kamer nu is een ligehaam dat zich spoedig
bezorgd maakt; zij is over 't geheel wat angstvallig uitge
vallen. Als er iets gebeurt dat afwijkt van den gewonen
regelvan de sleur, iets nieuwsiets ongewoons iets dat
op verandering duidt van een oud gebruik of een lang ge
huldigd stelseldan schrikt, de Eerste Kamerzij wil dien
weg niet op, althans nog niet, en werpt den vermetelen
leidsman een struikelblok voor de voeten. Zoo is vroeger
de Eerste Kamer geschrikt, toen de voorganger op koloniaal
"ebied naar een nieuwe rigting uit zag en den eersten voet
stap dreigde te zetten op een anderen weg dan waarop alleen
gouvernemeuts-oultures bloeijen. De Eerste Kamer heeft
eenmen tijd noodig om zich aan het nieuwe denkbeeld te
gewennen en van den schrik te bekomen, en dan gaat het
ook al dadelijk beter. Op .koloniaal gebied is zij reeds lang
zoo zenuwachtig niet meer dezelfde Kamerdie den heer
Uhlenbeck niet aan 't bewind durfde laten, schroomt niet
den heer Transen van de Putte in de gelegenheid te stellen
om zijn stelsel te ontwikkelen en in toepassing te brengen.
En wat is dan nu weer de nieuwigheid waarvoor de Eerste
Kamer is geschrikt? Wij zouden zeggen: het verbrekenvau
het doodsche stilzwijgendat Nederland sinds jaren angst
vallig had in acht genomen omtrent elk vraagstuk waarbij
het geheele Europesche huishouden betrokken is. Onzijdigheid
moest altijd het plechtanker zijn van Neêrlands behoud en
wel een onzijdigheid die zjch openbaarde iu de koudste
onverschilligheid, die elke vreemde magt vriendelijk toelonkte,
en weer vooral de eene niet, meer dan de andere. Nederland,
moest een alle-mans-vriend zijn. Toch leert ons het dagelijksch
leven, dat een alle-mans-vriend gewoonlijk niemands vriend,
isen wj kunnen geen enkele reden gissen, waarom dit in
het onderling verkeer der volken anders zou zijn. Evenwel
werd en wordt nog met goed gevolg de leer eener onzijdig
heid verkondigd, die zieh oplost iu volkomen onbeduidend
heid, waarbij men het Nederlandsche volk wel onzigtbaar
zou willen maken en ons landje vergeten af te teekeneu op
de kaart van Europa,opdat toeh niemand erg iu ons bestaan
zou krijgen. Er zijn er. die met groote zelfvoldoening over
onze al°-eheele onmagt kunnen uitweiden, om tot de slotsom
te komen dat Nederland niets vermag, en zich daarom zorg
vuldig overal buiten moet houden. En nu zendt Nederland
een nota naar Rusland over de onmensehelijkheden in Polen:
nu ontvangt het van Keizer Napoleon een uitnoodiging om
deel te nemen aan een Europeesch congres, cn moet daarop
antwoorden. Dit is waarlijk genoeg om iemand de koorts
op 't lijf te lagen. Met angstvallige naauwgezetheid wordt elk
woord van' den minister in deze zaken gewikt en gewogen.
Nu vallen zijne woorden juist niet zeer gelukkig uit, 'en
Holland is in last. Die vermetele, die onvoorzigtige, onhandige
minister zal ons met Rusland, met Erankrijk, in onaangenaam
heden, in oorlog brengen; het land is in gevaar! ,TT--'
Weet nu