®jgS|S| W jjoüüek #ucrzigt. P-C' ©jSScficltiBscnc Bcnafcu. de miuinister de oppositie niet (ot zwijgen te brengen ia hij niet haar meerdere bij de beraadslaging dan is zijn val het offer van den .eersten stap op de baan der vooruitgang. Op die baan kost elke stap een offer. Maar de eerste stap is ook de gewigtigste. Ook onze Eerste Kamer komt weer van den schrik terug, en wij hopen in plaats van dezen Uhlenbeck weldra een behendigen, stouten, ontzag iuboezemen- den Fransen van de Putte aan de groene tafel te zien. De oppositie in de dagbladen tracht te vergeefs aan te toonen, dat de verwerping der begrooting van Buitenlandsehe Zaken een afkeuring van het algemeen regerings-beleid van het ministerie is. De vrienden van het ministerie merken die mislukte pogingen met genoegen opmaar zij dienden dan ook de zaak niet als van zoo veel gewigt te beschouwen. De Nieuwe Rolte'damsche Courant daarentegen verwijt den tegenstemmers, dat zij met onvergeeüijke //ligtzinnigheid" ons hebben vastgesnoerd aan de avontuurlijke politiek van den Eranschen alleenlieerschertenzij »de kracht en de volhar ding van het kabinet het vaderland redden." «Het logi sche gevolg toch van de verwerping der begrooting van Buitenlandsehe Zaken zegt dit blad in zijn nummer van 2 Januarij zoude moeten zijndat ten aanzien van Erankrijk'een gedragslijn werd aangenomen tegenovergesteld aan die welke de regering tot nu toe heeft gevolgd." Ei, ei, is dan toch waarlijk de gedragslijn der regering afgekeurd Dat moet gij aan de oppositie niet toegeven, onvoorzigtige vrienden, al wilt, gij daarop ook een zwaar verwijt gronden. De verwerping steunde zich evenzeer op de nota aan Rus land als op het antwoord aan den Eranschen Keizermen verweet den minister zoowel aansluiting aan Frankrijk als kwetsing van Keizer Napoleon. Frankrijk kan zieh door de verwerping weinig gestreeld gevoelenen de regering is daardoor allerminst genoodzaakt om zieh in de armen des Keizers te werpen. Gelukkig gold de verwerping niet' de rigting des ministers, maqrde wijze van uitvoering, den vorm. t De Sleeswijk-Holsteinsche kwestie dreigt vooralsnog niet zoo zeer de Europesche staten onderlingals wel een der beide partijen, en wel de magtigste de vurigsteinwendig te beroeren. Zal de beweging, die eindelijk eens van de magt en de grootheid van het. Duitsche vaderland zou getuigen eindigen met de zwakheidde ondoelmatige inrigtingde onhoudbaarheid van dien Staten-Bond te bewijzen? Zal Duitschland zieh weer belagchelijk maken in de oogen van Europa Het is het reeds geworden door zijn dwaze over drijving, door een geestdrift die aan dronkenschap of koorts hitte doet denken. Intusschen wordt dagelijks de inwendige verwarring grooter. en in plaats dat er licht over den Chaos opgaat en er een ordelijke wereld uit geschapen wordt dreigt hij tot algeheele ontbinding over te gaan. In de eerste gelederen staan natuurlijk de Fortschritts- manner, het National Vereinde Turner, etc. Wapening oefening, vrijwillige dienstneming, vrijwillige belasting is de leer die zij verkondigen. De zaak der Hertogdommen is de zaak van het Duitsche volk, daarom moet het volk niet alleen deelnemen aan de beweging, maar zich aan haar hoofd zetten, de regeringen voortdrijven, ja. volgens som migen de zaak geheel buiten de regeringen afdoen. Zonder eenige volmagt komen 900 Duitsche Afgevaardigden uit verschillende landen te Frankfort bij een en benoemen een //commissie van Oorlog," het zoogenaamde //comité van Zes-en-dertig." Weldra werd er beweerd dat Pruissen en Oostenrijk bij de Ronds-Vergadering zouden aandringen op bet nemen van maatregelen van orde omtrent deze commissie, en een kreet van verontwaardiging gaat op over zulke plannen, waardoor een zoo gevierd ligchaam als de commissie van Zes-en-dertig met belemmering of opheffing bedreigd wordt. Fruissen acht het van belang, dit gerucht uitdrukkelijk tegen te spreken, én Oostenrijks stilzwijgen, het gemis eener verklaring, waarbij het belooft deze commissie gelieele vrij heid van handelen te laten, is voldoende om achterdocht, te wekken omtrent de zuiverheid en onwrikbaarheid der nationale bedoelingen van dezen staat. Met deze volksbeweging, deze niet officiëele, niet erkende, ongeregelde en onwettigeen toch bestaande en zelfs zeer belangrijke magt in den Duitschen Bond staat in naauw verband de persoon van Prins Frederik van Augustenburg die, op deze magt steunende, vertrouwende op de gezind heid der bevolking in de beide Hertogdommen en op de lijdelijke houding der Bonds-troepen. zieh opwerpt tot Hertog van Sleeswijk-Holsteinin het midden zijner //onderdanen" komt, en zijne regering liefst terstond wil aanvaarden. De leiding der zaak berust echter bij de Bonds-Vergade- ring, een ligchaam veel te log om een beweging te leiden, maar uiterst geschikt om óf medegesleept te wordenóf door lange beraadslaging, verdeeldheid en daarop gevolgde tegenwerking van magtige leden elke onderneming te doen mislukken. Het optreden van den Prins van Augustenburg gaf de eerste moeijelijkheid. Er bestond geen kwestie van erfopvolgingmaar van inwendig bestuur. Doch daar komt de Prins van Augustenburg, en er ontstaat een nieuwe kwes tiewaardoor de vorige, als min beduidend, op den achter grond wordt gedrongen. Door de verheffing van dezen Prins tot Hertog kon eindelijk het groote doel, de afscheuring der beide "Hertogdommen van Denemarken en hunne inlijving in Duitschland, bereikt worden. Daarom was de voorhoede der beweging, de uiet-ofiiciëele'magtterstond op de hand van den "Prins, en eischte zijne erkenning als Hertog. Er waren vele leden van den Boud, die aan deze vordering wel wilden voldoenmaar ongelukkig waren de groote mogend heden onder de ledenOostenrijk en Pruissenbetrokken in het Londensche traetaat van 185 2 waarbij de erfopvol ging ten voordeele van Koning Christiaan is geregeld. Zie daar een moeijelijke positie. Aan de eene zijde zijn Oosten rijk en Pruissen zelfstandige groote mogendheden, stem hebbende bij de beraadslaging en beslissing over Europesche vraagpunten, aan de andere zijde zijn zij nederige leden der Bonds-vergadering, die zich aan de meerderheid der stemmen moeten onderwerpen. Hun voorstel om den Prins van Augustenburg te gelasten Holstein te verlaten wordt verwor pen. Maar daarmede achten zij de zaak niet uitgemaakt zij, Oostenrijk en Pruissen. laten zich zoo gemakkelijk niet afschrikkenen nu openbaart zich reeds een begin van on derhandelingen. waardoor de kiem tot verdeeldheid, tot ver traging en ehpielijke mislukking van de onderneming wordt gelegd. Oostenrijk en Pruissen verklaren de zaak verder te willen behandelen in gelijkluidende nota'swelke aan de regeringendie tegen hun voorstel hebben gestemdzullen worden toegezondenen waarin de gronden van dat voorstel nader zullen worden ontwikkeld. Zij behouden zich tevens het regt voor om nieuwe voorstellen betreffende deze zaak te doen. Te midden van de grootste verwarring beraadslaagt alzoo de Bonds-vergadering, niet over het al of niet erken nen van den persoon die de grootste oorzaak der verwarring j.sA_ tot deze kwestie is zij nog lang niet genaderd— maar Rver een voorloopigen maatregel omtrent dien persoon zijn "terugroeping uit Holstein, opdat de vergadering later alles ajt/zijn tijd in de kwestie der erfopvolging een beslissing nzai kunnen nemen. Zij neemt een besluit omtrent dezen voorloopigen maatregeldoch de twee magtigste leden ver klaren de zaak niet afgedaan openen nieuwe onderhande lingen en behouden zich het regt voor om nieuwe voorstellen te doen. Inmiddels vestigen de Bonds-Commissarissen de zaken in Holstein op een wettigen voet. Niet lettende op de uitroeping van den Prins van Augustenburg tot Hertog noch op diens proclamatiestellen zij een nationaal bestuur in om het bewind te voeren overeenkomstig de bestaande wetten en onder het oppertoezigt der Bonds-Commissarissen, die de plaats der Hooge Regering, van den Deenschen Ko ning als Hertog van Holstein, innemen. Onder al deze bedrijven spant Engeland zich ijverig in om den vrede te bewaren. Het zendt waarschuwing op waar schuwing aan de Bonds-vergadering, en zelfs afzonderlijke nota's aan de meest oorlogzuchtige statenBeijeren, Saksen en Wurtemberg waarhij zij verantwoordelijk gesteld worden voor de door hen gevolgde politiek. Engeland verlangt een conferentie om daarop de zaak te regelendaarop zouden verschijnen de onderteekenaars van het Londensche traetaat van 1852 en de staten die de uitnoodiging tót hel door den Eranschen Keizer voorgestelde beperkte congres hebben aan genomen. Eu Frankrijk bewaart nog altijd het stilzwijgen; wel wordt beweerd, dat het Engeland niet wil tegenwerken en daarom aan het congres deelnemen doch eerst zeker zou moeten zijn van twee punten: dat de tegenwoordige toestand blijft gehandhaafd tot dat het werk der conferentie is afge- loopeu en dat alle partijen de Duitsche Bond zoowel als Denemarkenzich aan hare uitspraak zullen onderwerpen. Engeland stelt in zijne nota's, naar onze meening, het ge schil naar waarheid voor. Het erkent, dat de constitutie van 18 November,'waarbij Sleeswijk bij de Deensche monar chie is ingelijfd, niet overeenkomt met de beloften door Denemarken bij het. traetaat van 1852 gedaan. Doch tevens erkent het Duitschlands blijkbaren onwil om met .Denemarken tot een vergelijk te komen en het regt van Denemarken om naauwkeurig onderrigt te worden van Duitschlands eisclien. Zal de Duitsche Bond geucegen nemen met de conferentie? Ziedaar wat zeer twijfelachtig is; want die vergadering be schouwt de zaak als een zuiver Duitsche aangelegenheid waarin zij zelve als opperste geregtshof beslist. Oostenrijk en Pruissen schijnen intusschen eensgezind te blijven, en worden dan ook door de bewegings-partij beide evenzeer gewantrouwd. Beider regeringen zijn niet op de hand van den Prins van Augustenburg, en willen de kwestie der erfopvolging geheel huiten de zaak houden. De verhou ding met de Afgevaardigden is daardoor in beide rijken zeer gespannen. In beide Kamers is een interpellatie aangekondigd omtrent de gedragslijn der regering. In de Pruissische Kamer antwoordde de minister von Bismarck eenvoudig, dat hij op de hem gedane vragen zou antwoorden zoodra de regering bekend zou zijn met het gevoelen der Kamer omtrent het aangevraagde buitengewone crediet van 12 millioen tlialer tot dekking der kosten door Pruissen voor de executie in Holstein te maken. Dat, het crediet geweigerd zal worden is tamelijk zeker, nu het eenstemmig afkeurend gevoelen der commissie met het onderzoek er van belast bekend is. De beide regeringen blijven inmiddels haar eigen pad bewandelen. Haar voorstel in de Bonds-vergadering om van Denemarken de intrekking te vorderen der constitutie van 18 November, onder bedreiging van bij weigering Sleeswijk te bezetten, scheen ons toe reeds zeer ver, te ver, te gaan. Daar Sleeswijk geen deel van den Duitschen Bond is, kan er toch van een vreedzame bezetting van dit Hertogdom geen sprake zijn. De overschrijding zjjner grenzen is de oorlog. En Koning Christiaan kan toch niet ds grondwet van zijn gelieele rijk intrekken; hij heeft tegenover zijne overige onderdanen ook pligten te vervullen; voorstellen tot wijziging van sommige punten zou hij kunnen aannemen. Dit zou de Koning zelf bij een afzonderlijke onderhandeling met Oostenrijk en Pruissen verklaard hebbenen hij had regt. Evenwel het. voorstel was gedaanmaar het beviel niet. Denemarken mogt, eens toegeven hoe ongerijmd de eisch ook wasen dan verloor Duitschland elk mogelijk voorwendselelke gelegenheid om Sleeswijk in te pakken. Hessen-Darmstad stelt voor, zonder eenige onderhandeling tiet Bonds-leger te magtigen om aan stonds en onvoorwaardelijk Sleeswijk binnen te rukken. Die weg was veiligeren dit voorstel scheen meer op den aige- meenen bijval te kunnen rekenen. Daar komt werkelijk de belangrijke tijding tot onsdat de Bonds-vergadering het Oostenrijksch-Pruissische voorstel met 11 tegen 5 stemmen heeft verworpen, gevolgd door het nog belangrijker berigt, dat Oostenrijk en Pruissen terstond daarop hebben verklaard, dat zij voort zouden gaan met te handelen volgens hunne eigene inzigten. Alzoo weigeren de magtigste leden van den Bond zich lijdzaam aan de besluiten der Bonds-vergadering te onderwerpen de eenheid niet alleen maar de eendragt in Duitschland wordt bedreigd, de Sleeswijk-Holsteinsche kwestie is een nieuw tijdperk ingetreden. SL/EESWIJK-IIOESTEÏUÏSCHE KWESTSE. Een parlementair van de deensche, over den Eider bij Rends- burg geposteerde troepen heeft den 7 bet wegnemen der Sleeswijk-Holsteinsche vlag van de sluisbrug geëisehtmaar is met nadruk afgewezen. Dagelijks vervoegen zich bij de Bondstroepen p. m. 20 deserteurs van het deensche leger. De Bondscómmissarissen hebben eene publicatie uitgevaar digd, waarbij onder hun toezigtals vervangende den Sou- verein, met den 12 te Kiel een centraal bestuur voor Hol stein, als hertogelijk bewind, wordt gevestigd, bestaande uit een voorzitter en 5 leden. In Denemarken zijn de dieustpligtigen t.ot den leeftijd van 35 jaren opgeroepen. Te Sleeswijk, waar 1G000 man bijeen zijn heeft men de toegangen der stad met zwaar geschut bezet. Uit Kopenhage is eene nieuwe nota naar Weenen gezon den waarin Denemarken erkent niet geheel aan zijne ver- pliutingen te hebben voldaan en verlangt op het verhandelde iu 1851 en 52 terug te komen. Uit Flensburg is een huldigingsadres aan Lertog Frederik gezonden. De nota van lord Russell van 31 Dec. aan de Bondsverg: is ook bij afschrift gezonden aan de hoven van Weenen, Berlijn, MunohenDresden en Stuttgart. Bij afzonderlijke nota heeft die staatsman namens Engeland, Beijeren, Saksen en Wurtemberg verantwoordelijk gesteld voor de door hen gevolgde politiek. De engelsche bladen meenendat Pruissen en Oostenrijk de kleine duitsche Staten in toom moeten houden om Frank rijk geene aanleiding te geven tot veroveringen, welke in dat geval niet door Engeland zouden belet worden. Den 10 is te Ilaunovet' eene volksvergadering van 3000 personen gehoudenwaarin eenstemmig werd besloten de redering te verzoekende regten van hertog Frederik op Sleeswijk en Holstein te erkennen. De Koning wilde echter de deputatie dezer vergadering niet erkennen en deed dooi den minister v. Hammersteinbij de opening van den Land dag, verklaren, dat hij groot belang stelt in die beide ge weslenmaar het besluit der Bondsvergadering niet vooruit loopen kan. Daarentegen nam de Koning van Saksen den 11 met wel gevallen het adres aan van eene dergelijke vergadering te Leipzig en betuigde zijn spijt, dat het niet in zijne magt stond om aan de daarin uitgedrukte wenschen te voldoen. In de Pruissische 2e Kamer vroeg de heer Firchow den 11, of Pruissen, nu Denemarken de constitutie van 18 Nov. niet, vóór 1 Jan. ingetrokken heeft, zieh ontslagen rekent van het londensche protocol De minister vBismarck zeide op deze vraag te zullen antwoorden na het besluit der Kamer betreffende het gevraagde crediet van 12 millioen. De daartoe benoemde commissie heeft zich reeds den 9 een- temmig tegen het verleenen verklaard. In de Öostenrijksche Kamer, welke den 11 hare werk zaamheden hervat heeft, hebben vele leden voorgesteld de regering te vragen, of de met Pruissen gevolgde politiek die is van liet, gelieele kabinet of van den minister v. Rechberg? Of Oostenrijk,, zelfs als Pruissen zich terugtrektde besluiten van de meerderheid der Bondsvergad: zal uitvoeren of niet zij het ook ten koste van ontbinding van den Bond En in hoeverre zijn Oostenrijk en Fruissen het met elkander eens De minister van financiën v. Plener heeft een supplementair crediet aangevraagd van 14 millioen, waarvan 10 voor liet aandeel in de kosten der Bondsexecutie en het overige voor onvervulde verpligtingen van 1859. Men verzekert dat de ministerraad den 10, onder voorzit ting des Keizersbesloten heeft zich te kanten tegen alle voorstellen van den Rijksraad, om de holsteinsche successie kwestie in het deenseh-duitsehe conflict te betrekken. BES. CUE. Te Brugge zijndoor de zamenwerking der katholieke en vlaamsche partijen 3 klerikalea tot leden der Kamer verko zen. Wegens deze verkiezing heerschte eene hevige span ning en de uitslag ontmoedigt de ministriëlen en liberalen bovenmate. De ministers hebben dan ook den 14 hun ont slag aangeboden. FRAXtiniJK. De 4 gevangen genomen Italianen, waarvan de aanvoerder Grecco heetwaren te Lugano door Mazzini aangeworven om den Keizer te vermoorden en hebbennaar men verze kerthunne schuld reeds beleden. Den 12 zijn in het kwartier S. Jacques te Parijs weder vele personen en daaronder eenige Italianen gearresteerd. De stationschef te Pierrefilte en de bestuurder van den belgiscben trein zijn, wegens het reeds vermelde ongeluk, gevangen genomen. Het aantal gekwetsten is later gebleken 30 te bedragen. De maarschalk Forey is benoemd tot bevelhebber van het tweede legercorpsbestaande uit de derde en vierde militaire divisien te Rijssel. Op een verslag van den minister van staat, maarschalk Vaillantheeft de Keizer de exploitatie der schouwburgen, wat betreft de oprigting, de regeling en de keuze der stuk ken (behoudens de censuur), bij wijze van proefneming met 1". Julij vrijgelaten. De Paus heeft zieh bereid verklaard aan het beperkte con gres deeltenemen en hoopt, dat ook de katholieke mogend heden tegenwoordig zullen zijn om do belangen der kerk behoorlijk te verdedigen. Overigens hoort men weinig omtrent deze conferentie. Den 8 heeft het Wetg. Licóhaam de behandeling aange vangen der supplementaire credieteu, ten bedrage van 91 millioen. waarvan 61 j. besteed zijn voor Mexico en Coehiu- China. De heeren Berryer en Otlivier verklaarden zich tegen de aanvraag, als in strijd met het Senaats-besluit van 31 "Deo. 1861 en gispten de regering zeer over de afwijking daarvan. De vice-president van den Staatsraadde heer Fuilry, verdedigde de regering en meende, hoezeer hij het onregtmatige der handelwijze niet kou ontkennen, dat voor de in 10 jaren buitengewoon gevraagde 3000 millioen groote voordeelen verkregen waren als de bemagtiging van Sebas- topol de bevrijding van Italië, de aanhechting van 3 nieuwe departementen de handhaving van 's Pausen wereldlijk ge zag en de uitvoering van werken van openbaar nut. Den 9 'werden de credieteu verleend met 232 tegen 14 st. Bij de behandeling van het adres van antwoord, drongde heer Thiers aan op de vrijheid van den bürger, van de druk persvan de verkiezingen en van de vertegenwoordiging, met invoering der ministriële verantwoordelijkheid. Hij oor deelde dat aan grootere vrijheid behoefte en het. land er voor- rijp wasdat men haar algemeen met eerbied vroeg enzoo daaraan niet voldaan werdhaar later zou eisclien. De minister van staat Rouher antwoordde ,j dat de regering niet voor dreigementen terugweek, dat de Julij-dynastie bezweken was door hetgeen de spreker verlangde dat de,wellen op de al- gemeene veiligheid en lot beteugeling der drukpers noodig wa ren, dat er thans vrijheid genoeg bestond eu de Keizer, die liet welzijn des lands geen oogenblik uit het oog verloor, meer dere zou verleenen als de tijd daartoe gekomen was. De heer Fuvre stemde in met het door den heer Thiers aangevoerde. Den 8 ontwikkelde de lieer Favre zijn amendement, legen liet slellen der officiële candidateude minister Roulgnd bezigde in zijn antwoord zoo scherpe uitdrukkingendat hij die later, op de aanmerkingen van den voorzitter de Morny, heeft teruggenomen. Nadat 'meerdere sprekers liet. woord over de officiële can- didaturen hadden gevoerdis liet desbetreffend amendement met 198 tegen 14 st. verworpen. De deelneming aan de leening worlt tegen fr. 66.30 van 18 tot 25 Jan. opengesteld, met ingang van renten sedert 1°. dezereen tiende moet gestort worded bij de inschrijving eu liet overige in 10 maandehjksche termijnen. CKIEKENi.A\U. De toestand des lands blijft even ongunstig: de minister van oorlog heeft zijn ontslag genomen omdat hij niet bij magte is, bet leger behoorlijk te organiseren; 's Konings raadsmangraaf v. Sponnedc, wordt telkenmale beleedigd en de nationale club heeft zieh permanent verklaard en vaardigt opruijende manifesten uit. ITAEÏE. De minister Ralazzi heeft in de Kamer de wet tot onder drukking der rooverijen verdedigd, waarbij de heer Caslagnola verzekerdedat de bevolking van het zuiden zeer met het daartegen verordende is ingenomen. De Senaat heeft de belasting op het mobilair goedgekeurd. De president-minister heeft in die vergadering zijne veront waardiging betuigd over den beraamden aanslag tegen Keizer Napoleonwelke verklaring met geestdrift werd beaamd. Het handelsverdrag met Frankrijk is vervolgeus met 70 tegen 8 st. goedgekeurd. Mazzini heeft weder een nieuw manifest uitgevaardigd waarin hij aanraadt, eerst op Venetie en dan op Rome afte gaan, omdat in het eerste op de oproerige bevolking te 'rekenen valt. Als alles voibragt iswil hij te Rome de republiek proclameren. PKIIISSESf. Het Huis der Afgevaardigden heeft den 13 het voorstel om 5 millioen th. toetestaan voor de legerorganisatie ver/ worpen; de conservatieven, de ministers en eenige katholieke gisa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1864 | | pagina 2