ALKMAARSCHE COURANT 7. Zesenzestigste Jaargang. 1864 Zondag 14 Februari j. ©ffictcel ©cbccltc. De doodstraf. Politiek ©oefzigt- Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4,—. Brieven franco aan de Uitgevers EERM». COSTER ZOON. PROVINCIE NOORD-HOLLAND. AASBESTEBlNO) bij inschrijving en opbod. Aan het gebouw van het Provinciaal bestuur van Noord- Holland, te Haarlem, zal op Donderdag, den 18 February 1864, des namiddags ten half drie ure, bij inschrijving en opbodworden aanbesteed Het planten van stroo en helm en het stellen van rietschuttingen op de duinen van het eiland Texel en den vasten wal van Noord-Holland, in den zomer en het najaar van T8q4, en in het voorjaar van 1865, in drie perpeelen. Het bestek is, tegen betaling van 10 cents per exemplaar, te bekomen aan de provinciale Griffie van Noord-Iiollaud te Haarlem; aan het bureau van buitenlandsche paspoorten te Amsterdam en bij den provincialen opzigter van den W ater- staat C. tan der Sterr, aan den Helder. Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij den Ingenieur van den Waterstaat J. F. IF. Conrad, te Alkmaar, en bij genoemden Opzigter. NATIONALE MILITIE. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR: Gezien art. 1 2» lid der wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1801 (Staatsblad N°. 72), houdende »De> militie wordt "zooveel mogelijk uit vrijwilligers zamengesteld." Gelet op de artikelen 11, 12, 13 en 14 der opgenoemde wet, alsmede op art. 9 van het Koninklijk besluit van 17 December 1861 (Staatsblad N°. 127), waarbij de wijze van indiensttreding wordt geregeld. Brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden de navolgende bij opgenoemde wet gemaakte bepalingen, luidende a'Om'vrijwilliger bij de militie te zijn, moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezenkoorts ligcha- melijk voor de dienst geschikt, ten minste 1.56 el langop den 1 January van het jaar deroptreding als vrijwilliger het 20® jaar ingetreden en het 35® jaar nog niet volbraet hebben (mitsdien de geboornen van 18291844) tot op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien der militie voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleld. Hij, die voor de militie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeentein welke hij inge schreven is tenzij hij geene verpligtingen ten aanzien van de militie te vervullen hebbe. Hijdie bij de zeemagt, bij liet leger lner te lande, ot by het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van de dienst, behalve een bewijs van ontslag, van den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift, hebbe ontvangen inhoudende dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, 'heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar volbragt is, als vrijwilliger bij de militie worden toegelaten. Burgemeester en Wethouders voornoemd hebben de voor- deelen vo ir deze vrijwillige dienstneming bepaald op de som van f 50, en noodigen de belanghebbenden uit zich. ter be koming van verdere" inlichtingen te vervoegen ter Secretarie dezer gemeente, op alle gewone werkdagen van des voormid dags 9 tot des namiddags 2 ure, gedurende welken tijd de aanbieding van vrijwilligers tevens kan geschieden. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 9 Febr. 1864. Fe Secretaris SPANJAARD!1. De Advertentiën kosten van 15 regels0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden: Dat. liet suppletoir kohier der belasting op de honden dienst 1863. waarvan de aanslag vóór of op 1 April a.s. in ééns zal moeten worden voldaan, op heden aan den gemeente ontvanger ter invordering is uitgereikt. Burqemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, L. de SONN.WILLE. den 13 Febr 1864 ])e Secretaris. SPANJAARD'!1. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, der. 17 February 1864, des middags ten 12 ure, Namens den Voorzitter van den Raad. Be Secretaris, SP AN J AARDT. Aldegenen die eenige inlichtingen zouden kunnen geven omtrent het verblijf of het overlijden der onderstaande per- sonengeboren te Alkmaar, in den pre 1845, worden ver- eoeht daarvan mededeeling te doen ter secretarie dezer ge- nipptilp afdeelin0* Nationale Militie. ^__r. ADRIAN US ÖOIJKAAS. 25 Feh; DIIIK HENDRIK WEIL KR. 27 Feb.; JAN MEIJER. 3 Maart;CüUi\ELIa BERNARDUS ARCK 16 April; MACI1IEL OUDS- UOORN 13 Mei' CORNELIS STEKELBOS22 Mei; PIKTER BALTUS. 11 JunijGERARDUS JACOBUS DUN ANT, 19 Oct.; KLAAS BOS, 26 Deo. De onderstaande personen worden verzocht zich in de eerst volgende acht dagen ter secretarie aan te melden (afdeeling FLTSa'bETH VREEKER, laatste woonplaats Bgmond binnen; Wil HELMIN A CL A SIN A AKKERMAN, 1. w. Utrecht; THEODORUS TIELEMAN LEBBE, 1. w. Amsterdam; FRANS BLOM. Wat. geeft den staat het regt om te strafTeu En waartoe straft hij? Nadat wij getracht hadden aan te toonendat de staat het. reet om straffen te bepalen en op te leggen niet kan ontleenen aan dc wel eens beweerde doch niet bestaande ver- pligting om de rol eener aardsche voorzienigheid te vervullen en voor een juiste vergelding van het hier bedreven kwaad te zorgen waren wij" tot het stellen der boven herhaalde vragen gekomen, toen het artikel in d.e Tijd ons den draad onzer beschouwingen deed afbreken. Die beide vragen staan met elkander in'onafscheidelijk verhand. Ieder meusch is van nature vrij. Vrij mag hij zich bewegen, vrij denken en spreken en handelen. Hij zelf is dan ook verantwoordelijk voor zijne daden, verantwoordelijk aan zijn emen geweten, aan God, niet aan zijn medeinensch. L)e eene mensch is niet gesteld tot regter over den anderen. Aan God is liet oordeel, aan God de wraak, de vergelding. Al erkennen wij dat onze broeder heeft misdreven, ons allen voegen de woorden eenmaal door Jozef tot zijne schuldige broederen gesproken: vreest niet; want beu ik in de plaats van God De meusch leeft echter in gemeenschap met anderen, en deze zamenleving, de maatschappij doet nieuwe eischen. Ieder mensch is vrij, niet enkelen, niet sommigen, maar allenen nu dient er gezorgd te worden dat de vrijheid van den een aan die van den ander geen schade doet. Jan is een vrij man maar dat geeft hem het regt niet om Piet te dooden, te slaan of gevangen te houden; want Piet heelt, hetzelfde regt om Vrij te zijn als Jan. en daarom moet hij voor doodslagmishandeling en gevangenneming veilig zijn. Het is dus noodig dat, er algemeene regelen worden gesteld waaraan ieder zich moet houdenopdat er orde heersche, en de vrijheid van den een die van den ander niet schade. Elke groote afdeeling der menschheid, elk volk of elke staat alzoo, zorgt voor die algemeene regelen en voorschriften, die in het algemeen belang noodig zijnen zonder welke het maatschappelijk leven onmogelijk zou wezen. Die algemeene voorschriften noemen wij wetten. Ieder mensch mo-t zoo veel mogelijk vrij zijn niemand moet hem daarin hin deren er moet dus in de eerste plaats gezorgd worden voor zijn persoonlijke veiligheid. Hij moet verder vrii kunnen beschikken over alles wat zijn eigendom iseen ander mag hem dit niet heimelijk of met geweld ontnemen, noch het bederven of vermelen. De eigendom moet dus beveiligd worden. Het behoort alzoo tot de eerste pligten van de menschelijke zamenleving, van den staat, om te zorgen voor de veiligheid van de personen en goederen van alle burgers. Bij de wet worden daarom verschillende handelingen verboden, juist niet omdat er door die handelingen kwaad wordt be dreven en de maatschappij dit beletten moet, maar omdat het leven de veiligheid het welzijn en de belangen van anderen daarbij gevaar loopen. Indien nu de maatschappij alleen uit brave en verstandige menschen bestonden ieder zich wilde onderwerpen aan hetn-een de wetten voorschrijvenzou het verbod alleen reeds voldoende zijn. Daar dit echter niet het geval is moet er nog gezorgd worden dat elk de wet eerbiedige, en dat geschiedt door straf te bedreigen tegen hare overtreders. De wet bepaalt daarom, dat dengeuedie hare voorschrif ten schendt, zeker kwaad zal worden aangedaan om aldus de menschen te dwingen zich van verboden daden te onthouden. Nu is het verder duidelijk, dat het niet vol doends is straf te b e d r e i g e n tegea de overtreders der wet maar dat de straf ook werkelijk moet worden t o e- gep'ast. Een bloote bedreiging, die bij overtreding dei- wet toch niet werd uitgevoerd zou niets beteekenen. Wan neer dus de overtreder der wet wordt gestraftgeschiedt dit eigenlijk niet om het kwaad dat hij bedreven heeft te straffen, om wraak of vergelding te oefenen, om te zorgen dat de misdadiger loon naar werken ontvange, maar om te doen zien dat," de wetten van den staat niet straffeloos overtreden wordenom alzoo het noodzakelijk ontzagden onmisbaren eerbied voor de wet in het. algemeen belang 1e bewaren. Straf is dus een noodzakelijk kwaaddat den oveitreder der wet wordt aangedaan, om daardoor meerdere overtreding te voorkomen. De maatschappij de staat kan er niet buiten; hij moet straffenanders zou weldra de „eheele maatschappelijke orde verstoord, uiernands persoon of goed langer veilig, en de vrijheid verloren wezen. Maar straffen is iemand kwaad doen, iemand leed berokkenenen wij. hébben geen regt om onze medernenschen kwaad te doen dan voor zoover dit allernoodzakelijkst is. Onze wetten mogen dan ook geen zwaarder straffen opleggen, dan vol strekt noodzakelijk is om verdere overtreding tegen te gaan. Elke. straf die verder gaat is ongeoorloofden om ter stond tot ons doel te komen zij die de doodstraf ver dedigen en in stand willen houdenmoeten alzoo beginnen met "op duidelijke en overtuigende wijze aan te t.ooneu, dat die straf onmisbaar is voor het, behoud der maatschappij voor de veiligheid van ons leven. Leveren zij dit bewijs niet, dan is de doodstraf reeds veroordeeld, dan is zij een ouuoodige levensberoovingde door niets gewettigde ver- nieti<rinc' van een meusehenleven, een ongeoorloofde manslag, I)e voorstanders van de doodstraf wachten zich echter wel, de taak bp zichte nemen om dit bewijs te leveren. Zij nestelen zich meestal in een vastere stelling, waarop zij echter geen regt, hebben. Zij' zeggen gewoonlijk: Hier is de doodstraf; zij bestaat; zoo lang gij ons nu met klaar en duidelijk bewijst dat het beter is haar af te schaften zul len wij haar behouden. -— Wij meenen aangetoond te neb beu dat er geen regt, bestaat om zoo te sprekenmaar dat 'wij integendeel regt hebben om te beginnen met tot de voorstanders der doodstraf te zeggen Zoo lang het niet met volkomen zekerheid is bewezen, dat een zoovreeselyke straf als de doodstraf volstrekt noodzakelijk is om den eer bied voor de wetten t.e bewaren, mag de aanwending van die straf zelfs niet in overweging genomen worden. Nu heeft de ondervinding duidelijk genoeg geleerd dat niet het vreeselijke der bedreigde straf het. meest de wetten voor inbreuk beveiligt. De onmenschelijke straffen de pij nigingen en martelingen ten doode der vroegere eeuwen zijn afgeschaft. Zijn de misdrijven daarom menigvuldiger De doodstraf werd vroeger toegepast bij vele misdrijven waar tegen nu andere straffen zijn bedreigd. Niemand twijfelt, er tegenwoordig aan of die straffen wel voldoende zijn om aan de verbodsbepalingen der wet de noodige beteeke- nis te geven. Moeten er daarom geen zeer gewigtige gronden worden aangevoerd, om te blijven beweren dat. de doodstraf nog steeds onmisbaar is voor de misdrijven waartegen zij nu nog bedreigd wordt? Toen in de laatste helft der vorige eeuw het werk van Beccaria het barbaarsche strafregt, aat zich tot nog t,oe had staande gehouden, met de pijnbank cn alles wat meer tot dit liefelijk stelsel behoorde den doodsteek gaf, ver hieven de zoogenaamde practisehe mannen en alle strenge he- lioudslüi luide hunne stemmen; de maatschappij was in gevaar, voortaan zouden de booswichten de overhand bekomen, en geen eerlijk man meer veilig zijn. Het werk van Beccaria bevatte //een allergevaarlijkst stelsel en nieuwe denkbeelden, die, zoo zij eenmaal aangenomen werdenniets minder zouden ten gevolge hebben dan de omverwerping van de bestaande wetten der meest beschaafde staten en de belaging van de godsdienstde zeden en de heilige grondregelen van het staatsbewind." Het werk van Beccaria heeft gezegevierd, en maatschappijgodsdienst en zeden zijn er niet, slechter aan toe dan vroeger. Men heeft den geeselpaal en liet brand merki jzer verdedigd als beschermengelen van de maat schappij. Nederland heeft geeselmg en brandmerk afgeschaft, en men leeft er even veilig als vóór dien tijd. Wie gelooft dan werkelijk nog, dat het aantal moordenaars, brandstich ters etc. zal vermeerderenals men de galg wegneemt Niet het vreeselijke -der straf schrikt het meest af, maar de zekerheid dat zij' den overtreder treffen zal. Zoo al de ge dachte aan de straf bij den misdadiger aanwezig isdan zal die straf altijd wel zwaar genoeg zijn om lvem niet onverschillig te laten; maar wat hem"nogtans zal kunnen overhalen tot het, misdrijf, is niet de zachte straf, maar de hoop dat. hij niet ontdekt zal worden. De zekerheiddat, er geen ont koming mogelijk iszal wel de grootste afschrikwekkende kracht"uitoefenen. Epn goede waakzame politiespoorwegen en telegrafen en de opheffing van het stelsel van vrijplaats in een vreemd land zullen de wetten beter doen eerbiedigen dan de bedreiging met de galg. Zoo tergend langzaam het Sleeswijk-Holsteinsche vraagstuk steeds voortkroop langs den doolweg der diplomatieke onder- handelingen, zoo verrassend snel is de pan?: der zaken op het slagveld. Toen wij ons vorig overzigt. schrevenhadden de Denen het üannevirke nog bezet, en ofschoon met alle berigten even geruststellend luidden omtrent de mogelijkheid eener voldoende verdediging van deze versterking, had men toch niet zoo spoedig hare ontruiming verwacht als die wer kelijk heeft plaats gehad. Toch is het van belang voor de beoordeeling der feiten van de laatste dagen, om te wijzen op verklaringen die aan die feiten voorafgingen en aan den Deenschen bevelhebber de Meza werden toegeschreven dat het Deensche leger achter het Dannevirke wel belangrijk verlies aan de Pruissisch-Oostenrijksche krijgsmagt kou toe brengen doch niet talrijk genoeg was om een zoo uitgestrekte, zij het dan ook zeer voordeelige stelling tegen een aanmer kelijke overmagt te verdedigen. Evehzeer verdient opmerking wat een Deensch officier in het te Kopenhage verschijnende dagblad Faedrelandet omtrent deze versterking heeft geschre ven toen zij nog door de Denen bezet was. Het Dannevirke 'zegt. de schrijver is geen tweede Gibraltar, geen on neembare vesting, ja zelfs in 't geheel geen vesting; het alleen een veld positiede werken waaruit het bestaat zijn niet rneer dan veldwerken, liet. is niets anders dan een voor ons zeer voordeelig en behoorlijk door ons verzekerd punt. Alle voordeelen van het terrein zijn daar aan onze zijde, en alle nadeelen aan de zijde des vijands. 't Is een frontlinie van twee uren gaans, en het geschiktste punt van het schier eiland om den vijand slag te leverendoch ook niets meer. Het natuurlijk gevolg daarvan ia dan ook dat met het Dan nevirke Denemarken niet staat of valt. Als het Dannevirke wordt prijs gegeven, is daarmee nog niet alles verloren, en de schrijver noemt onder de geschikte punten van ver dediging die daarna op het schiereiland overblijvenBau Düppefen Frederieia. Intusschen is het Dannevirke reeds langs m ae raagt dei- Oostenrijkers en Pruissen. De eerste ernstige botsing had plaats op een punt ten westen dezer linie van defensie Missunde, dat door de Pruissen werd aangetast, met, het doel Óm daar de Schley over te trekken en zoo het Dannevirke te omsingelen. Die aanval mislukte de Denen b even meester, en de Pruissen moesten terug trekken. Gelukkiger waren de Oostenrijkersdie aan den linker vleugel een dag_ later na een hevig gevecht, ep niet zonder belangrijk ver lies 'de uiterste schansen der Denen vermeesterden en tot onder het bereik van het Dannevirke voortrlrongen. Na den mislukten aanval op Missunde hadden de Pruissen toebereid- selen gemaakt, om nog meer westelijk, bij Arms en Kappeln, de Schley over te trekken. Zelfs beweerde ïater een Rus sisch re-erings bladdat de aanval op Missunde slechts voorgewend was. om de Denen te misleiden en hen te doe gelnoven dat dit het punt was waar men wilde beproeven de Schley over te trekken, terwijl men in tegendeel een ander punt Amis, bedoelde. De aanval op Missunde schijnt echter wel ernstig genoeg geweest te ïtjn sn aan del russen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1864 | | pagina 1