ALKMAARSCHE COURANT N®. 8. Zesenzestigste Jaargang. 1801. Zondag 21 February. (Officieel ©cbccltc. I)e Noord- en Zuid-Hollandsche redding- maatschappij, Politiek ©oefstgt Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar ƒ3,40, enkele Nos. 7 Cents, iranco per post 4,—. Brieven franco aan de Uitgevers HERM". COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag vroeger. NATIONALE MILITIE. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR: Gezien art. 1 2e lid der wet, op de Nationale Militie van 19 Augustus 1801 (Staatsblad N°. 72), houdende vDe^ militie wordt zooveel mogelijk uit vrijwilligers zamengesteld." Gelet op de artikelen 11 12. 13 eu 14 der opgenoemde wet, alsmede op art. 9 van het Koninklijk besluit vau 1/ December 1861 (Staatsblad N°. 127), waarbij de wijze vau indiensttreding wordt geregeld. Brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden de navolgende bij opgenoemde wet gemaakte bepalingen, luidende als volgt Om vrijwilliger bij de militie te zijnmoet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts ligcha- melijk voor de dienst, geschikt, ten minste 1.56 el lang, op eten 1 Januarij vau het jaar der optreding als vrijwilliger het, 20 jaar ingetreden en het 35e jaar nog niet volbragthebben (mitsdien de geboornen van 18291844) tot op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien der militie voldaan en eën goed zedelijk gedrag hebben geleid- Hij, die voor de militie i3 ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente, in welke hij inge schreven is tenzij hij geene verpligtingen ten aanzien van de militie te vervullen hebbe. Hij, die bij de zeemagt. bij het leger hier te lande, of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de. militie toegelaten, tenzij hij bij het, verlaten van de dienstbehalve een bewijs van ontslag van den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift hebbe ontvangen inhoudende dat hij zicli gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan. heeft hij dit ontvangen7 tot, dat zijn veertigste jaar volbragt, is, als vrijwilliger bij de militie worden toegelaten. Burgemeester en Wethouders voornoemd hebben de voor- deelen" voor deze vrijwillige dienstneming bepaald op de som van f 50, en noodigen de belanghebbenden uit zich, ter be koming van verdere inlichtingen te vervoegen ter Secretarie dezer gemeente op alle gewone werkdagen van des voormid dags 9 tot des namiddags 2 ure, gedurende weikeu tijd de aanbieding vau vrijwilligers tevens kan geschieden. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 9 Febr. 1864. De Secretaris, SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS vau ALKMAAR brengen ter algemeene kennis: Dat het suppletoir kohier der directe gemeentebelasting over 1863 den 17 dezer door Gedeputeerde Staten dezer provincie goedgekeurd en op heden aan den gemeenteont vanger ter invordering uitgereikt is. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 19 Febr. 1864. De Secretaris, SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat de le suppletoire begrooting van inkomsten en uit gaven dezer gemeente over 1864, door hen op heden aan den gemeenteraad ter vaststelling aangeboden, en gedurende 14 dagen na heden ter secretarie dezer gemeente ter lezing is nedergelegd eri tegen betaling der onkosten algemeen verkrijgbaar gesteld is. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 20 Feb. 1864. De Secretaris. SPANJAARDT. De SECRETARIS der gemeente ALKMAAR berigt bij deze aan de belanghebbenden flat ter gemeentesecretarie ter inzage liggen en tegen betaling der onkosten verkrijgbaar zijn gesteld INSTRUCTIE voor de ambtenaren der gemeentebelastin gen omtrent den aanpeil van het gedestilleerd op 1 Maart, e.k. voorhanden VERORDENING van den Gemeenteraad tot restitutie van de belasting op de brandstoffen voldaan voor den voorraad op 1 Maart e.k. voorhanden; beide strekkende tot rigtige uitvoering van de raadsbesluiten van 27 Januarij jl. De Secretaris voornoemd. Alkmaar, den 20 Feb. 1864. SPANJAARDT. De onderstaande personen worden verzocht zich in de eerst volgende acht dagen ter secretarie aan te melden (afdeeling Bevolking): TH EO DO RUS TIELEMAN LEBBE, 1. w. Amsterdam; FRANS BLOM. POLITIE, Op den 19 February, des avonds, op den openbaren weg te Alkmaar gevonden: eenflatte boa; de daarop regthebbende vervoege zich ter terug bekoming aan het commissariaat van politie aldaar. Wij me.enen regt te hebben te verklarendat geen blad in de laatste jaren meer belangstelling heeft getoond in de zaak der redding van schipbreukelingen dan de Alkmaarsche Courant. Bij herhaling wees zij op het onvoldoende der reddingtoestèllen aan onze kusten en de ongeoefendheid van de personen die ze moesten gebruiken, en riep zij het Ne- derlandsche volk en de Nederlandsche Regering op om zich te kwjjten van de dure verpligting om hierin verbetering te brengen. En nu wendt zich de Noord- en Zuid-Hollandsche reddingtnaatschappij tot het Nederlandsche volk met het verzoek om jaarlijksche bijdragen en giften in eens ten be hoeve harer zaak wat zal de Alkmaarsche Courant daartoe zeggen Zij raadt, bepaaldelijk af, aan deze maatschappij iets te geven of te beloven en wel om deze redenen: De maatschappij heeft, de groote zaak waarvoor zij de zorg op zich genomen had laten verwaarloozen zij is de schuld van den tegenwoordigen toestand, die onvoldoende, niet, op de hoogte van den tijd is, niet. met, den staat van zaken in andere landen kan wedijveren. Hoort wat de Bestuurdereu zeiven verklaren: //Toen de Noord- en Zuid-Hollandsche reddingmaatschappij in het jaar 1849 haar Vijf en Twintigjarig bestaan herdacht, eindigden Bestuurdereu hun verslag met het voorstel, om de jaarlijksche bijdragen van de leden te doen ophouden zoolaug veranderde omstandigheden geene nieuwe aanvragen noodzakelijk zouden maken. Veertien jaren zijn sedert dat tijdstip verloopenvan het toenmalig Bestuur is alleen het, jongste lid nog overig ter wijl het grootste gedeelte der contribuanten is overleden. De opvolgende Bestuurderen bleven op denzelfden voet voortgaan; zij bleven zich houden aau de primitive bepalingen en Statuien, eu zorgden dat op elke zeeplaats geschikte reddingmiddelen aanwezig warendie de kustbewoners in staat stelden, pogingen tot het redden vau schipbreukelingen aan le wenden." Gedurende veertien jaren alzoo heeft het Bestuur het niet noodig geacht, van de leden der maatschappij eenige geldelijke bijdrage te verzoeken. Het grootste gedeelte der contribuanten is overleden, en het Bestuur geeft geene pogingen beproefd om uienwe contribuanten aau te werven. Vau dat Bestuur is alleen het jongste lid over. Hoe zijn de vier overige leden van het tegenwoordig Bestuur benoemd Vulde het Bestuur elke vacature aan door zelf weer eeu lid te kiezen Hoe dit moge zijnde opvolgende Be- stuur^eren bleven op denzelfden voet voort gaan. En nu vragen wij: Kan men aan dit Bestuur vertrouwen schenken Kan men daaraan de zorg voor de groote belangen overlaten die hier op het spel staan Heeft het getoond te waken Onze meening z^>u zijndat zelden dieper slaap en groot.er zorgeloosheid vielen op te merken. Dit is te minder verschoonbaar, daar het. Bestuur zelf het onvoldoende vau het werk der maatschappij erkent. //Bij al het gebrekkige luidt de circulaire dat haar aankleeft en waarvoor Bestuurderen de oogen volstrekt, niet sluiten, was de maatschappij door Gods goedheid toeh niet ongelukkig in het uitvoeren harer pogingen." Hoe, gij erkent het, gebrekkige, gij sluit daarvoor uwe oogen niet.en gij blijft gedurende veertien jaren bij uw besluit volharden orn de jaarlijksche bijdragen der leden te doen ophouden, terwijl gij daarenboven de contribuanten laat uit sterven, zonder eeu poging te doeu om hen door andereu te doen vervangen! Doch hoe is de maatschappij nu wakker geworden Hoort de circulaire van het Bestuur: //Evenwel hoort men van verschillende zijden stemmen opgaan dat de maatschappij op meerdere plaatsen vuurpijlloestellen zetten zal dat zij ook zorgen zal dat er geoefende roeijers voor hare reddingbooten gevormd worden." Alzoo de mannen aan wie de voorposteu werden toever trouwd waren in slaap gevallen en uit het midden van het leger dat zich op hen verliet, gaan van verschil lende z ij d e n stemmen op: er is gevaaar, waakt op 'Aal men die mannen op de voorposleu laten? De man aan het roer was ingedommelden van verschillende zijden, onder de schepelingen en de passagiers, ga,an stemmen op: er is gevaar, waak op Mannenrukt dien vent de roerpen uit de handen. //Besluurdereu zijn zieh deze behoefte sedert gernimen tijd bewust," zegt. de circulaire. Hoe, sedert ge ruim en tijd, en gij hebt. tot heden gewacht Landgonooten zendt de circulaires der Bestuurderen van de Noird- en Zuid-Hollandsche reddiugmaatschappij aau deu Minister vau Marine, eu schrijft er, in plaats van uwe verbindtënis tot een bijdrage aan die maatschappijdeze woorden in De eer des lands verbiedt deze zaak langer aan de bijzon dere weldadigheid over te laten. Het Nederlandsche volk moet de zekerheid hebbendat, overal aau onze kusten de beste toestellen tot redding vau schipbreukelingen met, een goed geoefende bemanuing aanwezig zijn: daarom moet de Staat er voor, zorgen. De Nederlandsche Spectator gaf onlangs een plaat, waarop d e dood werd voorgesteld als schildwacht, gekleed, zich vast klemmende aan een kanon en met voorname minachting spre kende over al het dierbaar gepreek voor de arschaffing der doodstraf. Die plaat bevatte een trouw beeld van onzen tijd. Men verzet zich en te regt, tegen de vernietiging van een menscheulevenwie dien maatregel verdedigt, doet het althans vooral op grond van een beweerde noodzakelijkheid, en te gelijk aarzelt men niet om vau het zwaard herstel te vraffen° van alle mogelijke, dikwijls vrij onbeduidendeook wef vermeende grieven, en van het zwaard de verwezenlijking te wachten van allerlei dikwijls hersenschimmige plannen eu denkbeelden tot verlossing en heil der menschheid. In zon derheid is dit in Duitschland het geval. Een hoekje, reeds in 1861 te Dresden versohenen, levert een schooneu tegen hanger voor de plaat in den Spectatorhet is van Dr. Alb. Fried. Berner, professor in de regten te Berlijn, de titel is Afschaffing der doodstraf, en daarbij wordt gemeld dat de zuivere opbrengst der uitgave, zal strekken tot den bouw van een Duitschen kanonneerboot. De Duitsohers hebben zich nu eenmaal in het hoofd gezet, dat zij eigenlijk het zout der aarde zijn en zieh dus zoo ver mogelijk moeten uilbreiden, dat hun vader land te klein is en alzoo grooter moet worden. Ook moet het niet verbrokkeld, niet verdeeld, maar één zijn. Nu zou men oppervlakkig zeggen, dat naarmate eeu land in omvang toeneemt,het ook moeijelijker wordt de eenheid te handhaven; doch voor des Duitsohers verstand bestaat die moeijelijkheid niet. Duitschland kan en moet ééu zijn vau de Belt tot aan de Adriatische Zee. Over den ellendigeu inwendigen toestand bekommert men zieh weinig; of al hier of daar eeu vorstje van tijd tot tijd deu despoot speelt, of iu Prtiissen het volk en zijn vertegenwoordigers als kwajongens worden behandeld, dat, zijn kleinigheden die de Duitseher zeer goed schijnt te kunnen verdragen. Die zaken zijn voor hem te germgzijn geest houdt zich met grootscher denkbeelden bezig. Ergens in eeu vreemden slaat hebben zich sedert eeuwen vele Dnitschers gevestigd, daar wordt, veel Duitsch gesproken dat land behoort, alzoo tot DuitschlandSleewijk moet in het groote vaderland worden opgenomen. Daartoe is de oorlog een geschikt middel; welnu, dan maar oorlog gevoerd. Duitschland moet ook eigenlijk eeu zeemogendheid zijn, en daartoe komt Sleeswijk het zeer van pas. Aan dit groote denkbeeld moet alles ondergeschikt blijven daartoe moet alles medewerken, uiets kan daarmee in strijd zijn, integendeel alles kan er zeer goed mede in overeenstemming gehragt, wordeneu professor Berner schrijft over de afschaffing der doodstraf ten behoeve van een Duitschen kanonneerboot.. TefWijl de oorlog t,ot vergrooting van het Öuitsche vader land wordt gevoerd schijnt de eenheid er voor 's hauds niet, bij te winnen. Het berigt. dat Oostenrijk zich niet meer gehouden achtte door het Loudensche tractaat van 1852, is voldoende gelogenstraft. De Oostenrijksehe Keizer verklaart, uitdrukkelijk bij het sluiten van den Rijks^addat liet bezetten van Sleeswijk geeu ander doel heeft dan liet ver krijgen vau eeu onderpand om Denemarken t.e noodzaken tot nakoming der verbiudteuissen in 1851 en 1852 ten opzigto vau Sleeswijk aangegaan; geen eerzuchtige bedoeling, geen veroveringszucht komt daarbij in 't spel. Geheel in over eenstemming daarmede verklaart, de Oost,eurijksche burgerlijke commissaris, voor Sleeswijk aan een bezending burgers uit Flensburg, dat aau al de redelijke wenschen der Sle°swijk- Holsteiners zal worden voldaan, maar dat de vereeniging met Denemarken in den persoon des vorsten niet, kan worden opgegeven. Het verwondert ons nietdat de wonderlijk zameugestelde Oostenrijksehe Keizerstaat hot, denkbeeld eeuer vereeniging in den persoon van den vorst blijft, handhaven; maar eeu vreemden indruk moet in Hongarije. Croatië, Ze venbergen en Venetië de verklaring maken, dat alle verdere eischen tot afscheiding en zelfstandigheid tot de redelijke wenschen behooren. Te Woenen toeh is men zoo bevreesd, dat, in de genoemde Kroonlandeu deze redelijke wen schen luide zullen worden uitgesproken, dat, bij uitzonde ring, de Landdagen dier gewesten niet, worden bijeengeroepen. Èr heerscht eeuige twijfel, óf Pruissen wel dezelfde ge zindheid koestert als Oostenrijken of er tussóhen. ,do beide groote mogendheden wei zoo groote overeenstemming bestaat als haar gemeenschappelijk handelen zou doen ver moeden. Wel zouden zij het eeus zijn geworden o ntrent den oorlog, maar omtrent het, doel en de einduitkomst vau dien oorlog zouden zij zich nog niet, met, elkander verstaan hebben. Nu is zeker het snel handelend optreden der beide mogendheden te wijten aau den onwil om zich de wet te laten voorschrijven door de Duitsehe Bondsvergadering en aan het, besluit om zelveu meester t.e blijven van de beweging tegen Denemarken. Dit. was,.voldoende om gezamelijk tot de bezetting van Sleeswijk over te gaan; doch het blijft zeer wel mogelijk, dat beide mogendheden verschillende verwach tingen hebben van de uitkomst eu de vruchten van deu krijg. Oostenrijk kan weiuig belaag hebben bij twee tamelijk ver wijderde Hertogdommen tussclieu de Noord- eu Oost-Zee maar die landen zijn uitnemend geschikt om Pruissens be geerte op te wekken, in verband met zijn bekend ideaal om eenmaal een zeemogendhei l te worden. Zelfs tusschen de Oostenrijksehe eu Pruissisehe troepen in het vereenigd leger schijnt de goede verstandhouding te wenschen over te laten. Oe Oostenrijkers rekenen zich de eer der behaalde voordee- len toe, terwijl de Pruissen zich tot nog toe alleen op den mislukten aauval op Missunde kunnen beroepen. Dit bolat, echter de Pruissisehe dagbladen niet om met fierheid te wijzen op de roemrijke wapenfeiten dor Pruissisehe troepen. Het is iu weinige dagen gebleken verklaren zij dat het Pruissisehe volk tot, iu den grond zijns harten een krijgs haftige natie is; de herinneringen aan deu Groot,en Frederik worden verlevendigd, en gausch het volk verblijdt zieh, dat liet zieh eindelijk op zijne beurt ma» bewegen op de vrije baan van liet heldhaftig handelen. Wij hebben eerbied voor eeu volkdat met moed de wapenen opneemt ter verdedi ging zijner dierbaarste belangen tegen vreemd geweldmaar eeu%olk, dat in een magtig bondgenootschap een veel zwak ker volk aanvankelijk met, gunstig gevolg beoorloogten dan roemt iu zijn krijgshaftig karakterwekt onzen weerzin. Een volk. welks eigen zaken in de schromelijkste verwarring vor keeren welks inwendige toestand en binnenlandsch bestuur een treurige figuur maken onder de volken van Europa, eu dat zieh verheugt, nu het, zieh vrij mag bewegen op het oorlo»sveld tegen een zwakkeren nabuur, komt ons voor een alles °behalve verblijdend verschijnsel te zijn in deze negen tiende eeuw; daarheen leidt, toch niet de schoonste haan van de ontwikkeling der volken, dat, moet niet het streven zyn onzer eeuw. Bij de Duitsehe volken is dit nog maar ai te zeer het gevalde aau de wereld vreemde geleerde is er even onpractisch als de dtyeepende student,, beide hebben dezelfde wilde droomen, dezelfde grootsche denkbeelden eu luchtkasteeleneu struikeleu over de kleinigheden iu het eenvoudig maatschappelijk leven te huis, dat huu aandacht schijnt, te ontgaan. Oostenrijk eu Pruissen blijven tot nog toe den l'rms van Auqustenburg even ongenegen. Door deu Pruissiseheil Com missaris voor Sleeswijk worden alle staatkundige vereenigin-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1864 | | pagina 1