pw
ALKMAARSCHE COURANT
N°. 13. Zesenzestigste J aargang. 1864^-
Zondag
20 Maart.
©t'ficiccï (Bcbccltc.
Ons onderwijs en de moedertaal.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar ƒ3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HERM". COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 1S regels 0,73, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaterdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag
vroeger.
jBij deze Courant behoort een Bijblad
bevattende advertentiën.
De COMMISSARIS des KONINGS in de Provincie
NOORD-HOLLAND;
Herinnert alle autoriteiten en .een ieder die daarbij belang
mogt, hebben, aan de bepalingen der wet van den 8 Novem
ber 1815 (Staatsblad No. 51), en aan den inhoud van art, 29
der wet van' den 5 October 1841 (Staatsblad No. 40), be
treffende de verevening van schuldvorderingen ten laste vat;
liet Rijk met aanmaning om zoodanige schuldvorderingen
zoo spoedig mogelijk, immers vóór deu eersten Julij aanstaande
intedieneuaangezien aan die wetsbepalingenzoo nu als in
liet vervolgstiptelijk de hand zal worden gehouden.
Haarlem, De Commissaris des Konings voorn.,
10 Maart 1864. ROëLL.
PROVINCIE NOORD-HOLLAND.
AANBESTEDING.
Op Donderdag den 24 Maart 1864, des namiddags ten
half drie ure, zullen aan het lokaal van het Provinciaal
Bestuur vau Noord-Holland te Haarlem, bij enkele inschrijving
worden aanbesteed de navolgende werkeu
1°, Het onderhoud van de bakens in het IJ en in
de Voorzaan en het doen van werkzaamheden
aan de provinciale oeverwerken aldaar van
I Mei 18t>4 tot I Mei 1865.
2NDe levering van brik, zet- en stortsteen en
het doen van bestortingentot onderhoud en
verbetering der Heldersehe Zeewering, in twee
perceelen.
De bestekken zijn tegen betaling van 10 cent per exem
plaar, te bekomen aan het lokaal van het Provinciaal Bestuur
voornoemdaan het bureau voor Buitenlandschë paspoorten
te Amsterdam en bij den provincialen opzigter van den Wa
terstaat, C. van der Sterr te Helder.
Do aanwijzing in loco van het sub 1 vermelde werk zal
worden gedaan door den provincialen opzigter J. Keijzer, op
'Aalurdag vóór de besteding, aan te vangen'des morgens ten
9 ure bij de Nieuwe Stads-Herberg te Amsterdam.
Inlichtingen zijn te verkrijgen wat eerstgenoemd werk
betreft bij den Ingenieur L. J. du Celliée Muller en bij den
opzigter J. Keijzer te Amsterdam en wat laatstgenoemd werk
betreft, bij den Ingenieur J. F. IK. Conrad te Alkmaar en
bij den opzigter C. van der Sterr te Helder.
KIEZERSLI.fSTE N.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen mits deze ter kennisse van de ingezetenen:
Dat de lijsten; der kiesgeregtigden voor de leden van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de Provinciale Stalen
en van den Gemeenteraadvoor de dienst des loopenden
jaars, benevens de lijsten dergenen, welke van de lijsten des
vorigen jaars zijn geschrapt, op lieden door hen zijn vast
gesteld, gedurende 14 dagen in het portaal van het Raadhuis
aangeplakt, en dagelijks (Zon en Eeestdageu uitgezonderd),
van 10 tot 2 ure, ter secretarie der gemeente, ter inzage
zullen liggen.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 12 Maart 1864. De Secretaris,
SPANJAARD!'.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Gezien art. 150 der wet van 19 Augustus 1861 (Staats
blad No. 72).
Brengen ter openbare kennis:
Dat gedurende de maand Maart dezes jaars de gelegenheid
is opengesteld voor lotelingen van de nationale militie, die
nog niet zijn ingelijfd, om bij het gemeentebestuur aanvrage
te doen om bij de zeemilitie te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd hebben het noodig
geoordeeld om tot toelichting het volgende mede te deelen, en
vermeld in de navolgende artikelen der opgenoemde wet, als:
Art. 152. De zeemilitie wordt bestemd tot bemanning van
de verdedigingsvaartuigen voor de binnenlandsche dienst en
langs de kusten.
Zij wordt niet naar de koloniën en bezittingen van liet
Rijk in andere werelddeelen gezondentenzijingeval van
zeer buitengewone omstandigheden, eene nadere wet daartoe
magtiging verleene.
Art. 153. Dd manschappen der zeemilitie wordentot
eerste oefening, gedurende het gelieele eerste jaar van hun
diensttijd in werkelijke dienst gehouden, tenzij Wij (de
Koning) zulks niet noodig achten.
-ingeval van oorlog of andere buitengewone omstandigheden
kan de zeemilitiehetzij geheelbetzij ten deeledoor Ons
(den Koning) buitengewoon worden bijeengeroepen.
Art. 154. Aan de manschappen der zeemilitiedie ver
langen, na volbragten oefeniugstijdin werkelijke dienst te
blijven of te komen, zonder zich als vrijwilliger te verbinden,
wordt zulks vergund.
Art. 156. De manschappen der zeemilitie, die zich met
-verlof bevinden, mogen zich, zonder toestemming van den
Minister van marine niet langer dan gedurende vier weken
buiten 's lands begeven.
Hun wordt in gewone tijden vergunning tot uitoefening
-van de buitenlandsche zeevaart, en visscherij verleend.
Zonder die vergunning worden zij niet tot eene verbindtenis
tot uitoefening van de buitenlandsche zeevaart toegelaten.
Art. 158. Elk bij de zeemilitie ingelijfde ontvangt vier
jaren na den dag zijner inlijving een bewijs van ontslag uit
de dienst.
Heeft hij echter in zijn diensttijd achtereen of opvolgend
gevangenisstraf gedurende zes maanden of langer ondergaan
dan ontvangt hij dat bewijs zooveel later als zijne gevangen
houding heeft geduurd.
Art. 159. Aan hem, die, na volbragten diensttijd, uit de
zeemilitie is ontslagen en daarbij een bewijs van goed gedrag
heeft bekomen, wordt, wanneer hij binnen een jaar na zijn
ontslag eene vrijwillige verbindtenis bij de vaste zeemagt
aangaatvoor den graad waarin hij is aangenomeneene
premie toegekendde helft hooger dan die, voor de gewone
vrijwilligers bepaald.
Art. 160. De loteling, die zijn diensttijd bij de zeemilitie
heeft volbragt en een behoorlijk paspoort heeft bekomenis
in lijd van vrede van de dienst bij de Schutterijen vrijgesteld.
Burgemeester en Wethouders voornokmd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den II Maart 1864. De Secretaris
SPANJAARDT.
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengtten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845
{Staatsblad N°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen
der gemeentedat het zesmaandsch suppletoir kohier der
belasting op het personeeldienst 18" op den 8 dezer,
door den Heer Commissaris des Konings iii de Provincie
Noord-Holland executoir verklaard, op heden aan den Heer
Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter
invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven
ten einde alle geregtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid
zouden voortvloeijerite ontgaan.
Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn.,
den 17 Maart 1864. A. MACLAINE PONT.
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Best.nur te ALKMAAR
brengt, ten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845
{Staatsblad No. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen
der gemeente dat het kohier van het patentregt van het
3' kwartaal lSji£, op den 15 Maart 1864, door den Heer
Commissaris des Konings in de Provincie Noord-Holland
executoir verklaard op heden aan den Heer Ontvanger der
directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is
overgegeven.
Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven
ten einde alle geregtelijke vervolgingenwelke uit nalatigheid
zouden voortvloeijeute voorkomen.
Alkmaar, Het Hoofd van het, Bestuur voorn.,
den 18 Maart 1864. A. MACLAINE PONT.
PATENTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen bij deze ter kennis
Dat de patenten aangevraagd in de maanden November
en December 1863 en Januarij 1864, bij den Rijks Ontvanger
alhier, ter secretarie dezer gemeente verkrijgbaar zijn gesteld
van Maandag den 21 Maart tot Zaturdag den 2 April 1864,
van des voormiddags 10 tot des namiddags 2 uretegen
overgifte van het bij de beschrijving ontvangen regn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
IS Maart 1864. He Secretaris
SPANJAARDT.
LOTING VOOR DE BRANDWEER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de loting voor de ingeschrevenen voor de brandweer
in het openbaar zal plaats hebben ten raadhuize der gemeente,
op Maandag den 21 dezer voor wijk A.
Donderdag 24 B.
Dingsdag 29 C.
Donderdag 31 D., E. en F.
telkens des morgens ten 10 ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar. A. MACLAINE PONT.
den 14 Maart. 1864. De Secretaris,
SPANJAARDT.
Het GEMEENTEBESTUUR van ALKMAAR roept bij
deze op
Sollicitanten voor de betrekking van iUULJPïWÏS EK»
aan de openbare jongensschoolvoor meer
uitgebreid lager onderwijsop eene jaarwedde van 700,
Vereischten zijn: de bevoegdheid tot het geven van ouderwijs
in de Wiskunde, benevens in de FransoheEngelsehe en
Hoogduitsehe taal.
Sollicitatien franco vóór den 10 April 1864, in te zenden
aan het Gemeentebestuur voornoemd.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de SSfci&S'.ti.WS* aldaar den 30 Maart
1864 zal beginnen, terwijl op dien dag tevens de loting voor
plaatsen zal worden gehouden.
De onderstaande personen worden verzocht zich in de
eerstvolgende 8 dagen aan te melden ter gemeentesecretarie
(voor de militieCORNELIS HES, (voor Armwezen) EN
GELTJE IDSERT, Wed. Hofmeester, ARIE MOLENAAR,
TRIJNTJE SMIT. Wed. KempsFLORIS BAKKER,
C. BOOIJ, C. BIJL, Wed. de GRAAF. JOHANNES
DOUWES. MARIA BOUMAN, Wed. Meijer. MAAR-
TJE de VRIES, Wed. Boot.
Wie herinnert zich niet uit de «Misérables" van Victor
Hugo de «Vrienden van het A B C," en daaronder dat
groepje studenten, die ondanks al hun verschil van geloof,
meening, ontwikkeling, karakter en aanleg allen dezelfde
godsdienst hadden: de vooruitgang, zich schijnbaar wijdende
aan het onderwijs der jeugd werkelijk aan de oprigtiug van
den mensch. Bij al den eerbied dien wij mogen koesteren
voor de edele bedoelingen dezer jongeluionze ingenomen
heid met het karakter van sommigen onder hen en ons me
delijden in hun ongeluk, zijn deze jeugdige hervormers der
maatschappij toch wel in staat om onsbezadigde Hollan
dersmin of meer te verschrikken en met zekere schuwe
vrees te vervallen juist niet zoo zeer voor de hervorming
zelve die zij beoogen als voor het ongeduld, waarmee zij
die tot stand willen brengenniet voor den nieuwen toestand
dien zij wenschen maar voor den vreeselijken wankeling
en tuimeling telenden schokwaardoor zij dien in 't leven
willen roepen niet voor het licht dat zij begeerenmaar
voor den gevaarlijken bliksemstraal die het ons zou moeten
brengen. Toch is er ouder deze vurige hervormers één die
ons minder verschrikt, ondanks zijn Fransohe krijgshaftig
heid. 't Is hij wiens streven voigens Hugo niet leidt tot
den oorlog, maar alleen kan uitloopen op den vrede, dia
liever spreekt over den «mensch" dan over deu «burger,"
die wel aan den wilden bergstroom de voorkeur geeft boven
het pestademend stilstaand moerasmaar toch de kalme
zachtvloeijende rivier verkiest boven den bergstroom den
dageraad boven den vulkaandie helderheid begeert zonder
rook. en daarom liever geloovig, en dus ook geduldighet
aanbreken van den dag wil verbeiden dan zich tevreden
stellen met den rossen gloed van een haastig ontstoken
brand. Hij is alleen onze vriend en onze geestverwant
die hooh stilstand noch haast begeertdie vooruitgang wi!
des noods,langzaam, maar zeker, zwak maar rein, kalm maar
onverstoorbaar; die de sterkten van dwingelandijbijgeloof en
vooroordeel alleen wil doen bezwijken onder de onweerstaan
bare magt van wetenschap en kennisdie daarom wil wer
keu krachtig en volhardendaan de verheffing van het
algemeene verstandelijke en zedelijke waterpas aan het tot
gangbare munt maken van de schatten der wetenschap aan
het in omloop brengen der ideën aan de ontwikkeling van
deu geest in de jeugddie gelooft dat de toekomst voor
een groot deel is in de hand van den schoolmeester, en
«De hoop der toekomst" geen ongepastea titel acht voor
een «Maandblad aan de opvoeding der jeugd gewijd."
Om zijn onderwerp achten wij daarom het jaarlijksch ver
slag van den staat der lagere scholen in ons vaderland het
belangrijkste verslag dat bij de Staten-Generaa! wordt inge
diend, al moge ook de inhoud van dat verslag naar onze
meening geenszins aan hetgewigt van het onderwerp beant
woorden. Misschien vorderen wij ook te veel van een stuk
dat niets meer is dan een verslag, dat niet. meer geeft dan
een opgave van den staat van het onderwijs. Het verslag over
het jaar 1861 is, laatgenoeg, bij de Staten-Generaal ingediend.
In het algemeen meende men een langzamen vooruitgang te
kunnen opmerken; en moest men erkennen, «dat, het aanleeren
van gepaste en nuttige kundigheden en de ontwikkeling van
de verstandelijke vermogens der kinderen oqk in 1861 niet
die hoogte bereiktenwelke wenschelijk was te achten
als de groote oorzaak daarvan noemde men «het schoolver
zuim eene kwaalwaartegen tot dusverre vruchteloos
een geneesmiddel werd gezocht." Zou men eigenlijk hier
niet moeten lezen: «eene kwaal, waartegen tot dusverre het
aanwenden van het eenig geneesmiddel, leerpligtigheid, niet
werd beproefd
Wat zullen wij zeggen van een zoo afschrikwekkend dik
pak papieren als dit verslag Wij zullen ons niet verdiepen
in de statistiek, wij laten al die cijfers en tabellen daar;
liet belangrijke van het verslag zit voor ons in een enkele,
paragraaf, die tot opschrift heeft«omvang en toestand van
het lager onderwijs," Doch ook omtrent de verschillende
vakken van het Lager Onderwijs is het verslag te kortte
oppervlakkig, dan dat wij er voldoende bekendheid met den
toetand van dat onderwijs uit zouden kunnen opdoen. Laten
wij ons tot een enkel onderdeel bepalenhet. lezen en
de beginselen der Nederlandsche taal. Waar
om wij juist hierop de aandacht vestigen, zal straks blijken.
Omtrent Noord-Braband leest men dienaangaande in het
verslag, dat de leestoon verbeteriug onderging; doch in het
9d® district ging dit vak eer achter- dan vooruit. Het onder
wijs in de beginselen der Nederlandsche taal liet op de
meeste, scholen nog zeer veel te wenschen over, hoewel eenige
verbetering hier en daar werd waargenomen. Een werktui
gelijke taal- en redekundige ontleding gold veelal voor taal
kennis, bij onbekendheid met de meest bekende spel- cn
'taalregels; vandaar, dat zoo vele leerlingen de school verlieten,
zonder behoorlijk hunne gedachten op schrift te kunnen
overbrengen. Uit Gelderland wordt alleen gemeld, dat wat
aangaat den leestoon en het lezen tot oefening van het ver
stand vooruitgang was te bespeuren uit Zuid-Holland dat
de aaudacht van den onderwijzer nog te weinig gevestigd
was op de gebreken in de uitspraakuit Noord-Holland
dat het lezen op vele scholen nog te werktuigelijk ge
schiedde de uitspraak ver van beschaafden de leestoon
niet passend en zuiver wasdat het teruggeven van het
gelezene door den leerling te veel werd verzuimden dat
geen vak zoo weinig werd ter harte genomen
als dit. Van de Nederlandsche taal wordt gezegd, dat
zij niet algemeen zoodanig werd onderwezen als dit leervak
vordertdat men het niet zelden voldoende rekende, waaneer
den leerling eenig begrip van cte zamenstelling der taal in 't
hoofd was geprent, zonder te letten op het vormende voor
het verstand en de toepassing der regels op het gebruik van
de taal in het dagelijksch leven. Voor de overige provin
ciën is het verslag nog schraler.
De stijl is de menschen de laai is ganscli het volk. Wan
neer cr in die spreuken eenige waarheid schuiltis het wel
aan geen redelijken twijfel onderhevigdat aan de Nederland
sche taal bij ons onderwijs niet dien hoogen rang wordt gegeven,
waarop zij regt heeft. Wij spreken hier niet eens van de