ALKMAARSCHE COURANT
14.
Zesenzestigste J
1864.
Zondag
3 April.
©fficsccl (6c&ccltc.
Limburgs betrekkingen tot den Duit-
sckeu Bond.
Politick ©oersijjt.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar ƒ3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post ƒ4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HERM'. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels J 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag
vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad
bevattende advertentiën.
De COMMISSARIS des KONINGS in de Provincie
NOORD-HOLLAND;
Herinnert alle autoriteiten en een ieder die daarbij belang
mogt hebben, aan de bepalingen der wet van den 8 Novem
ber 1815 (Staatsblad No. 51), en aan den inhoud van art. 29
der wet van den 5 October 1841 (Staatsblad No. 40), be
treffende de verevening van schuldvorderingen ten laste van
het Rijk met aanmaning om zoodanige schuldvorderingen
zoo spoedig mogelijk, immers vóór den eersten Julij aanstaande
intedienenaangezien aan die wetsbepalingen zoo nu als in
het vervolgstiptelijk de hand zal worden gehouden.
Haarlem, He Commissaris des Konings voorn.,
10 Maart 1804. ROëLL.
ten
lo-
PROVINCIE NOORD-HOLLAND.
AANBESTEDING.
Op Donderdag den 7 April 1864des namiddags
half drie urezal, onder nadere goedkeuringaan het
kaal van het Provinciaal Bestuur te Haarlemnamens en
voor rekening van het gemeentebestuur van Zuid- en Noord-
schermer, worden overgegaan tot de aanbesteding van
Het bouwen van eene nieuwe School te Groot
schermer, gemeente Zuid- en Noordsehermer.
De aanbesteding zal plaats hebben bij enkele inschrijving
ingevolge art. 22 van het bestek.
Het, bestek is tegen betaling van 25 cents per exemplaar,
te verkrijgen aan het lokaal van het, Provinciaal Bestuur
voornoemdaan het bureau van Buitenlandsche paspoorten
op den Dam, te Amsterdamen aan de gemeente-secretarie
van Zuid- en Noordschermer.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den Burgemeester
van Zuid- en Noordschermer en bij den ontwerper van het
bestek den Heer F. J. Krieger, opzigter van den "Water
staatte Alkmaar.
De aanwijzing in loco zal geschieden op Zaturdag vóór de
besteding.
NATIONALE MILITIE.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter ken
nis van de belanghebbende lotelingen der nationale militie
alhier
Dat de Militieraad in dit district dit jaar alhier zitting
houdende, op Maandag den 11 dezer, voormiddags ten 10
ureten raadhuize dezer gemeentezal doen onderzoeken
de plaatsvervangers en nummerverwisselaars van lotelingen
dezer gemeentewelke daartoeonder overlegging der noo-
dige bewijsstukkenworden aangeboden.
Alkmaar De Burgemeester voornoemd,
den 1 April 1864. A. MACLAINE PONT.
KIEZERSLIJSTEN.
De VOORZITTER van den GEMEENTERAAD te ALK
MAAR.
Gezien art. 31 der wet, van 4 Jnlij 1850 (Staatsbl. n°. 37);
Brengt ter algemeene kennis
Dat, de lijsten van kiezers der leden van den Gemeenteraad,
de Tweede Kamer der Staten-Generaai en de Provinciale
Staten op heden door hem zijn gesloten, op nieuw aan het
raadhuis ziju aangeplakt en gedurende 14 dageu ter secretarie
dezer gemeente ter lezing zullen liggen.
Alkmaar, De Hoor zit ter voornoemd,
31 Maart 1864. A. MACLAINE PONT.
De onderstaande personen worden verzocht zich in de
eerstvolgende 8 dagen aan te melden ter gemeentesecretarie
(voor de Bevolking) MICHIEL BRIEL, 1, w. Helder; (voor
ArmwezenARIE MOLENAARde Wed. PAARDMAN
NICOLAAS POVER, ABRAHAM VEEN, JOtlANN
ARENDS, ARIE BOOT, MARIA KAT11ARINA PUT-
TENAAR, KLAAS BEETS, H. van den BERG, E. BIN-
NEMAN D. BRUIN II. BURGER en W. BIJL.
De moeijelijkheden, die de Deensche Regering sinds zoo
vele jaren heeft ondervonden van de zijde der Duitsche Bonds
vergadering en de oorlog, die eindelijk is uitgebroken en
waarvan het einde en de gevolgen nog niet zijn te voorzien,
zijn wel in staat om onze aandacht te vestigen op de betrek
kingen die er ook tusschen een deel van ons rijk en den
Duitschen Bond bestaante meer omdat de aard dier be
trekkingen nergens bepaald is omschrevenen men niet
altijd zeker is, dat de meest onpartijdige regterzal geroepen
worden, of liever zich zal opwerpen, om ze *te verklaren, uit
te leggen en toe te passen.
De betrekkingen van Limburg tot den Duitschen Bond
dagteekenen van 1839. Bij het Weener traclaat van IS15
was de Koning der Nederlanden, met betrekking tot.
het Groothertogdom Luxemburg, lid geworden
van den Bond. Evenwel bleef Luxemburg een deel van
het Koninkrijk der Nederlanden zelfs met uitdrukkelijke
bepaling, dat de beide landen slechts één en denzelfden staat
zouden uitmaken met dezelfde grondwet. Toen na de
omwenteling van 1830 een groot deel van Luxemburg aan
België kwam, drong de Bondsvergadering aan op vergoedin0,
yoor dit verloren grondgebied en de Koning der Nederland
den trad den 16 Augustus 1839 voor Limburg, met uitzon
dering van Maastricht, en Venlo, in den Duitschen Bond.
De bevolking van Limburg was ongeveer gelijk aan die van
het aau Belgie afgestane gedeelte van Luxemburg, en de
Koning der Nederlanden bragt voortaan voor Limburg en
het overgebleven deel van Luxemburg gezamenlijk ééne stem
u;t. Bij het aanbod des Konings was echter de voorwaarde
gemaaktdat Limburg onder dezelfde staatsregeling zou
blijven als het Koninkrijk der Nederlandenwaarvan het
een "deel uitmaakte en bleef uitmaken. De Bondsvergadering
die het aanbod aannam nam dus ook de voorwaarde aaiT;
zij verklaarde met betrekking tot deze zaak het volgende//De
Bondsvergadering vindt verder in de verklaring van Z. M.
den Koning der Nederlanden, dat, behoudens de grondwet
die het Hertogdom Limburg met het Koninkrijk der Neder
landen gemeen heeft, de toepassing der Bondswetten op het
Hertogdom Limburg op geenerlei wijze belemmerd zal worden,
den zekersten waarborgdat de wijsheid zijner Koninklijke
Majesteit gepaste maatregelen zal nemen om de moeijelijk
hedeu voor te komendie anders uit deze betrekkingen
ontstaan konden." Wat hier aan de wijsheid des Konings
wordt toevertrouwd zou onder zekere oinstandiglieden van
gelijken aard kunnen zijn als de taakwaarvoor de wijsheid
der Deensche Regering is te kort geschoten. De grondwet,
te eerbiedigen, die voor Limburg evenzeer geldt als voor eeni"
ander deel van ons Koninkrijken toeh de toepassing de°
Bondswetten op Limburg uiet te bemoeijelijkeu is het
niet denkbaar, dat hieruit moeijelijkheden kunnen voortvloeijen
die bijna voor geen oplossing vatbaar zijn?
De betrekkingen van Limburg tot den Duitschen Bond
zijn ook in onze grondwet erkenddoch over haren aard en
beteekenis heerscht. verschil van gevoelen. Jr. M*. de Bosch
Kemper is van oordeeldat onze grondwet den Limburgers
is gewaartiorgd omdat bij de toetreding des Konings voor
Limburg tot den Duitschen Bond van hunne vereeniging met
Nederland onder dezelfde grondwet melding is gemaakt
waartegen de Duitsche Bond niet heeft geprotesteerd. (I)
Genoemde schrijver meent daaromdat geene Bondsbesluiten
in Limburg verbindend zijnwanneer zij strijden met onze
grondwet. De schrijver van een academisch proefschrift //Over
den staatsregtelijkeu toestand van Limburg," H. JBrouwers,
is van een ander gevoelen hij meentdat onze grondwet
zich voor Limburg moet regelen naar de Bondswetten en
een eenvoudige afkondiging van een Bondsbesluit in dat Her
togdom voldoende is om het verbindend te maken ook al
zijn zijne bepalingen in strijd met onze grondwet. Van een
gelijk gevoelen is Mr. C. van Bell in zijne //Aanteekeuingen
op de grondwet." Het is hier de plaats niet om de verschil
lende gevoelens te beoordeelen het komt ons echter voor
dat wij ons bezwaarlijk zoo geheel veilig kunnen achten als de
heer de Bosch Kemper meent. De toepassing der Bondswetten op
Limburg mag niet bemoeijelijkt worden, al worde overigens
ook de grondwet, die dit Hertogdom met het overige Neder
land gemeen heeftgeëerbiedigd daarover waren de Koning
der Nederlanden en de Bondsvergadering het in 1839 eens.
De wijsheid des Konings zou maatregelen nemen om alle
moeijelijkhedendie uit deze betrekkingen kouden voort
vloeijen te- voorkomen. Tot nog toe schijnt de persoon nog
gevonden te moeten worden, wiens wijsheid tot. deze taak
is opgewassen. Het is toch duidelijk, dat de Bondsverga
dering onbelemmerde toepassing der Bondswetten op Limburg
wil. en zij van hare zijde heeft er niets tegen, dat dit, ge
schiede behoudens de gemeenschappelijke grondwet. Deze
zal dus de noodige ruimte daartoe moeten laten en de heeren
Brouwers en van Bell meenen die werkelijk in onze grondwet
te vinden, en wei in de woorden die zij bij de optelling
onzer provinciën in haar eerste artikel voegt//behoudens
de betrekkingen van liet Hertogdom Limburg, met uitzon
dering der vestingen Maastricht en Venlo en van hare kringen,
tot het Duitsche verbond."
Beu 6 Julij 1854 werd de vrijheid van drukpers door een
Bondsbesluit. zoo zorgvuldig geregelddat er niet, veel meer
van overbleef, en zoo geducht tegen de misbruiken
der drukpers gewaakt, dat het vrije gebruik werkelijk werd
opgeheven. Toen onder anderen de'groudwet van Luxem
burg zoodanige beteugeling der vrijheid van drukpers bleek
te verbiedenwerd die grondwet gewijzigden in onze
Staten-Generaai werd in 1856 de vrees geuitdat op gelijke
wijze onze grondwet, in Limburg ook wel eens zou kuurien
worder. opgeheven. Onze Minister van Buitenlandsche Zaken
merkte^ daarop aan//dat de bepaalde beantwoording dezer
eerder geneigd zijn hunne eischen met de wapenen te on
dersteunen. In 1848 verklaarde de Nationale Vergadering
te Erankfortdat Limburg oorspronkelijk een Duitsch land
wasdat Duitschland zieli tot de Maas behoorde uit te
strekkendaar toch deze rivier de //natuurlijke grens" van
het, Duitsche grondgebied was. Daarom moest Limburg van
de onnatuurlijke verbinding met het Koninkrijk der Neder
landen losgemaakt, en tegen het dragen' van een gedeelte
der Holiandsehe staatsschuld door Duitsch laud beschermd
worden. Wel werden hiertegen zeer geldende .bedenkingen
aangevoerdmaar die gronden kon e n in o g t de
vergadering niet erkennen, zonder den reeds
gewonnen grond der Duitsche eenheid onder
hare voeten te zien wankelen. Voor zulke be-
toogen moet alles wijken! De Duitsche eenheid is liet
eene noodigede alleen-zaligmakende kerk. Limburg was
door de natuur bestemd om eeu deel van het'groote Duitsche
vaderland uit te maken't had bijna altijd aan Duitsche
vorsten behoord; zijn bewoners waren Duitscherser
heerschten Duitsche zeden en gewoonten. Da Limburgers
waren immers zonen der oude Germanen, en moesten ïiuook
weder tot hunne broeders terugkomen. Ja, de dichter Arndt
sioeg in hooge zielsverrukking een profetisclien blik in de
toekomst; de geest der voorspelling werd vaardig over hem,
en de ziener verklaardedat Hollandnu nog zoo gerust
op eigen wiekeu drijvende, ook nog eenmaal, zijn oorsprong
gedachtigzich zou aansluiten aan het algemeene Duitsche
vaderland.
Bedriegen wij ons nietdan ziet men in Nederland nog
niet met smachtend zielsverlangen naar die heilrijke gebeur^
tenis uiten acht, men daar de vereeniging met het groote
vaderland nog niet den aanvang van de gouden eeuw. Ook
in Limburg schijnt men volkomen genezen van de vreemde
neiging om zich in de armen der Duitsche broeders te wer
pen die in 1848 als een besmettelijke ziekte dit gewest
begon te teisteren. Algemeen vreest men in aanraking te
komen met de verwarringen en verwikkelingen der Duitsche
staten men ziet, de groote en kleine dwingelandij van binnen
welig tierenen de aanmatiging naar buiten steeds wassen.
Men kent en erkent het, gevaar, en wij hopen er te kunnen
bijvoegen: onze Regering staat op de wacht, scherp uit
ziende naar de eerste de beste gelegenheid om de betrek
kingen met den Duitschen Bond af t,e brekenen daardoor
goed te maken wat zij eenmaal, in 1851, heeft verzuimd.
vraag de ontknooping zou zijn van een knoop, die zeer moei-
jelijk is uit één te brengen." Wij zijn ook van gevoelen
dat de geldigheid onzer grondwet in Limburg behoudens
de betrekkingen tot het Duitsche verbond en de geldigheid
der Bondswetten behoudens de gemeenschappelijke grondwet
inderdaad een knoop vormen, diejniel gemakkelijk 'is te ont
warren; daarbij heeft ons de Deensche kwestie geleerd, dat
wanneer twee partijen, die een verschillend belang en uit-
eeuloopende bedoelingen hebben, zulk een knoop trachten
te ontraadselende verwarring steeds grooter wordtde een
trekt hier, de ander daarmen wordt, driftig en begint te
pluizen en te trekken met tanden en nagels waarvan het
natuurlijk gevolg is, dat het kluwen steeds verwarder, en zijne
ontknooping waarlijk hopeloos wordt. Eindelijk verliest ge
woonlijk een van beiden het geduld trekt zijn zwaarden
hakt ais wijlen Alexander den koop door, meestal niet zonder
de vingers van zijn tegenstandersen ook wel zijn eigen
vingersdeerlijk te verwonden.
De Duitsche Bondsvergadering is geen ligchaam waarvan
veel bezadigdheid te wachten is, en de opgewondenheid der
Duitschers in deze dagen ter zake van Sleeswijk en Holstein
bewijst duidelijk genoeg, dat do dagen van 1848, of althans
de aanmatigingen van die dagen tegenover Limburg en
Nederland zeer gemakkelijk terug kunnen komen. Dat moge
niet bestaanbaar zijn met de tractaten van 1815, met de
Bondsacte en het tractaat van 1839, het moge revolutionair
zijn en de bevoegdheid der Bondsvergadering overschrijden
niettemin kan het gebeurenen de Duitschers zuilen te
(1) Handleiding tot de kennis van het Nederlandsche staats-
regt en staatsbestuur. Vermeerderde uitgave..
Er is meermalen beweerd en het klinkt althans niet
minder aannemelijk dan zoovele andere beweringen omtrent
Pruissens bedoelingen dat men te Berlijn zoo sterk voor
het doorzetten van den oorlog met Denemarken gestemd is,
omdat men door een schitterend wapenfeit de nieuwe le^-er-'
organisatie, dat voorwerp der voortdurende bestrijding van
de Pruissisehe Afgevaardigden, hoopt, te regtvaardigenen
te toouen dat de grootheid des vaderlands afhaugf vaii de
getalsterkte des legers. Pruissen moet zoo mogelijk een
militaire natie worden --- of blijven, zoo men wil en
dat niet door een krachtige landweer, die, alle weerbare
zonen des lauds omvattende en alzoo blijvende in den boezem
des volksm staat zou zijn om tot verdediging van den
vaderlaudseheu grond de helden van 1813 in het Teven terug
te roepen maar door eenige honderdduizenden soldaten
te vormen, die een wel uitgeruste eu goed geoefende magt
kunnen zijn in .de hand van een krachtig koning
schap, buiten liet volken daarom des noods zoowel
tegen als voor het volk te gebruiken. De Regerin°- wil de
dorst naar krijgsroem bij de Pruissen opwekken klauwer-
bladen op het slagveld geplukt moeten zij als het hegeer
lijkste goed leeren beschouwen, voor de glorie der overwinning
alles leeren veil hebben. De grootheid" des vaderlands moeCt
6 lij keu op het oorlogsveld, klinken in den donder van het
geschutruischen ia de krijgsmuziek daar zetelt Pruisseus
eer, waarbij alle audere op zich zeiven overigens niet ver
werpelijke goederen als nietigheden moeten wegzinken, zoodat
elke Pruis bereid is, met, liet oog op dit punt van eer, tot
alles wat anders den burger belang pleegt in te boezemen
xlen held van Huydecopers treurspel na te zeggen
//Ik kan ook zonder u wel leeven
Maar zonder eer leeft Held Achilles niet,"
Von Bismarck moet in staat gesteld worden tot, het Pruis
sisehe volk te zeggen; Ziet toch, zóó groot,, zóó geducht,
zóó beroemd heb ik Pruissen gemaakt; stelt mij in staat het
op dit staudpunt te handhaven. Dit is hel groote Babel dat
ik gebouwd "hebblijft steeneu aandragen om het te bevestigen.
Het, komt ons echter voor, dat tot nu t,oe de proef moeije-
li.jk kan gezegd worden naar verwachting geslaatrd te zijn.
Wederom is een week voorbij gegaan, en het Pruissisoh-
Oostemijksche leger iigt nog voor de Düppeler schansen en
voor Fredericia? De laatsle berigten luidden, dat
het beschieten dezer stad was gestaakt, en de belegeraars tot
op zekeren afstand waren terug getrokken. Wat, de oorzaak
of het doel dezer maatregelen iswordt niet opgegeven
buiten twijfel echter getuigen zij niet van de zekere verwach
ting, dat de vesting weldra zal genomen kunnen worden. Voor
de Düppeler schansen heeft iets van meer belang plaats gehad,
zonder dat daardoor evenwel in den stand der zaken veran
dering is gebragt. Maar wat is er voorgevallen Er is
hevig gestreden vijf uren lang langs de geheele linie.
De Pruissen erkennen zeiven 135 man verloren te hebben
doch omtrent de wedèrzijdsche verliezen ontbreekt het stellig
aan berigten, die vertrouwd kunnen worden. Maar aan welke
zijde was de aanval? Waar was de mislukking? Uit het
Pruissisehe hoofdkwartier wordt gemelddat de Denen een
uitval hebben gedaanen door de Pruissisehe troepen ouder
den generaal Raven in hunne schansen zijn terug geworpen.
Dit klinkt voor de Pruissen niet kwaadeeu uitval van do
Denen zou alzoo mislukt ziju en de Pruissen zouden zich