ALKMAARSCHE COURANT N°. 10. Zesenzestigste J aargang. Zondag 8 Mei. (Officieel ©cbccllc. Geneeskundige wetten, i. politiek (.Dücvzitjt. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar/3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post 4,—. Brieven franco aan de Uitgevers DE KM». COST ER ZOON. 14r Pa De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag vrocscr. '-y'- rr-v-r- rrï,| BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden: l)at het kohier der gemeentebelasting op de honden over 1864 den 13 dezer door hen voorloopig is vastgesteld en gedurende 14 dagen na heden op de secretarie der gemeente ter lezing is nedergelegd. Burgemeester en Wethouders voorn., Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 26 April 1864. De Secretaris SPANJAARDT. K ENNISGEVING, SCHUTTERIJ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gezien Z M. besluit van deu 21 Maart 1828 (Staatsblad N°. 6), houdende reglementaire bepalingen tut. iuvoerine der Wet op de Schutterijen van den 11 April 1827 (Staatsblad N°. 17), in verband gebragt met art, 6, 7. 8 en 9 van eezegde wet. Gezien de dispositie van den Heer Staatsraad Gouverneur in de Provincie Noord-Hollanddd. 11 April 1828 N°. (Provinciaalblad N°. 41), omtrent de executie der wet op de Schutterijen Roepen bij deze op alle manspersonen ingezetenen dezer gemeente, welke op den eersten Januarij 1864 hun 25ste jaar zijn ingetreden, en alzoo diegenen, welke in den jare 1839 zijn geborenalsmede de zoodanigenwelke ofschoon in andere gemeenlen ingeschreven, sedert de laatste inschrijving binnen deze gemeente zijn komen wonen, en op den lsten Januarij II. hun 34,te jaar nog niet. hebben voleindigd, en alzoo geboren zijn in de jaren 1838 lot en met 1830 inge sloten; de vreemdelingen van deuzelfden ouderdom, die se dert de laatste inschrijving in de termen gevallen zijn om volgens art. 2 der Wet van 11 April 1827. als ingezetenen te worden beschouwd benevens de gepasporteerde militairen welke zich lot dusverre niet ter inschrijving voor de Schut terij hebben gepresenteerdten einde zich in de daartoe gereed gemaakte registers te doen inschrijven. Zij maken tevens de ingezetenen bekend Dat de inschrijving zal beginnen den 15 Mei aanstaande, en geheel zal moeten zijn afgeloopen den eersten Junij daar aanvolgende, terwijl in een der vertrekken op het Raadhuis alhier voor de inschrijving zal worden gevaceerd, op Dings da™ en Donderdag van iedere week van des voormiddags 11 tot des namiddags 2 ure. Eu ten einde te voortomendat iemandJin de termen der inschrijving vallende, zich door onwetenheid aan pligt- verzuiin schuldig make, heeft het Gemeentebestuur noodig geoordeeld, een ieder bekend te maken met en te herinneren *aan de navolgende, bij de Wet van 11 April 1827 (Staats blad No. 17). gemaakte bepalingen: Dat, een iegelijkzonder onderscheidol hij mogt ver- meenen al of niet onder de bij de Wet. vrijgestelden of uit- geslotenen te behoorenverpligt iszich voor de Schutterij te doen inschrijven. Dat zij, die in meer dan eene gemeente hun verblijf hou denof den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrijving verpligt zullen zijn binnen die geinpente waar eeae dienstdoende Schutterij aanwezig is en bijaldien in die verschillende gemeenten, alleen dienstdoende of alleen rustende Schutterij bestaat, zich te doen inschrijven in die gemeente, alwaar zij voor de personele belasting zijn aange slagen, en de ambtenaren in die gemeente, alwaar zij ambts halve verpligt zijn hun verblijf te houden, Dat zij, die van hun juisten ouderdom geen voldoend be wijs kunnen geven, naar het oordeel van het Plaatselijk bestuur zullen worden ingeschreven onverminderd de be voegdheid van de ingeschrevenen, om van hun juisten ou derdom nader te doen blijken. En dat eindelijk zij die bevonden worden zich niet vóór den 1 Junij te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk bestuur zullen worden ingeschreven en in eene geldboete verwezen; terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schut terij zullen worden ingelijfd indien het zal blijkendat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling ten hunnen aanzien bestouden. Burgemeester en Wethouders vermanen tevens ieder inge zeten 'dezer gemeentedien het aangaatom zich tijdig van een geboorte-extract te voorzien, waardior zich een ieder van zijn juisten ouderdom kan verzekeren, en hetwelk bij de inschrijving zal moeten worden vertoondalsmede om zich ten behoorlijken tijde tot de inschrijving aautemeldeu ten einde de straf, wegens nalatigheid vastgesteld, te voor komen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 3 Mei 1864. He Secretaris, SPANJAARDT. Aan de lotelingen der Nationale Militie dezer gemeente van de ligting 1859, wordt bij deze kennis gegeven: Dat de PASPOORTEN van lnmne militaire dienst ter secretarie dezer gemeente verkrijgbaar zijn. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 11 Mei 1864, des middags Namens den Voorzitter van den Raad, De Secretaris SPANJAARDT. ten 12J- ure. Is de tusschenkomst van den staat ten behoeve van den algemeenen gezondheidstoestand en tot regeling van de uitoefening der geneeskunde nuttig en noodig? Waar in onzen tijd over het geneeskundig staatstoezigt wordt gehandeld, en wetsontwerpen tot regeling van de uit oefening der geneeskunst worden voorgedragen kan de be handeling der vraag niet achterwege blijven, of al dat staats toezigt en die geheele regeling bij wetten besluiten en ver ordeningen eigenlijk wel noodig en wensehelijk zijn? En waar men het over het nuttige der inmenging van den staat, eens is, acht men het toch allernoodzakelijkst, dat de gren zen dier staatszorg met naauwkeurigheid worden bepaald, en rijpelijk worde overwogen hoe ver zij zich belmoren uit te strekken, opdat het behoedmiddel niet erger worde dan de kwaalen men hier niet bederve wat misschien daar wordt verbeterd. Een ernstige bestrijding van alle staatszorg op het gebied van gezondheidsbevordering en geneeskunde heeft zich bij ons niet voorgedaan. Men erkent, gereedelijk dat de staat dient te waken voor den algemeenen gezondheidstoestand, en wat daarvoor noodlottig kan zijn moet. trachten te voor komen of uit den weg te ruimen het dempen van verderf- ademende grachten en poelen het bevorderen van den vrijen luchtstroom de oprigting van- hospitalen en algemeene 'zie kenhuizen, het, waken tegen vervalschin™ van levensmiddelen en tegen voortplanting vaD besmettelijke ziekten dit -alles en meer van dien aard wordt erkend te behooren tot. het, gebied eener verstandige staatszorg. Nog geeft men toe dat het algemeen belang voldoend geneeskundig onderwijs vordertde staat moet openhare leerscholen voor de genees kunde stichtenen door het afnemen van examen een stand van geneeskundigen scheppen wien men het algemeen ver trouwen kan schenken. Doch nu vangt ook de eerste twij fel aan. Mag men de menschen dwingen vraagt men mag men ons. vrije Nederlanders, dwingen vragen som migen met. verheffing van stem ons alleen van de hulp van den officiëeleu arts te bedienen? Mag men mij verbie den, tot behoud of herstel mijner gezondheid te raadplegen wien ik verkies, in w;en ik persoonlijk mijn vertrouwen stel, al heeft hij geen examen afgelegd en al komt hij niet voor op de lijsten der erkende geneeskundigen Verdient deze uiting van het vrijheidsgevoel onze ondersteu- steuning? Of gebiedt hier het algemeen belang, gelijk in duizend andere gevallen, eemge toch waarlijk niet onlijdelijke beperking der persoonlijke vrijheid? Wij voor ons zijn voor een toestemmende beantwoording der laatste vraag. Indien men kon verwachten dat niemand meer kennis en bekwaam heid zou voorwenden dan hij werkelijk bezit, men zou de zaak veilig geheel vrij kunnen laten. Waarom zou men den raad niet mogen vragen van een persoon die werkelijk in slaat is goeden raad te geven, ofschoon hij geen geëxami neerd geneeskundige is? De eerlijke man zal. wanneer hij er geen kennis van heeft u immers zelf verwijzen naar den bevoegden arts! En de geëxamineerde doctoren, heelmees ters etr. zijn immers ook niet onfeilbaar. Eu al had ik er nu eens pleizier in otn een kwakzalver te raadplegen, welnu, dan komen de gevolgen voor mijne rekeningwat gaat dat den staat aan? Als iemand zoo gek wil wezen van zijn eigen leven in gevaar te stellen, dan is dat zijne zaak. De staat moet niet. meer voor de burgers willen zorgen dan zij zeiven doenhij zou ons anders ook wel mogen voorschrijven, wat en hoeveel wij eten en drinken moeten. Als de staat zoo vaderlijk voor het leven en de gezondheid der burgers wil waken, dan moet hij liet schaatsenrijden verbiedeaof althans het ijs keuren, en bepalen wanneer wij er op mogen; dan moet hij de scheepvaart verbiedenof althans bepalen wanneer die geoorloofd is dan moet hij, als er een nadeelige wind waait, alle burgers in huis jagen die er hinder van zouden kunnen hebben enz. Kortom als ik mijn gezond heid wil verwaarloozen of mijn leven in gevaar stellen, dan benadeel ik alleen mij zelven en niet den staat. De staat mag waarschuwen, en doctoren examineren; maar hij mag niemand dwingen alleen deze en geene andere personen te raadplegen. Dat strijdt met de persoonlijke vrijheid. Vooreerst dient hiertegen opgemerkt te worden, dat niet de onvoorzigtige, die den kwakzalver te hulp roept, gevaar lijk wordt geacht voor de maatschappijmaar de kwakzalver zelf; niet de patient wordt gestraft, maar de onbevoegde arts. De mandie zich uitgeeft voor een geneeskundige en het niet. is, die geneesmiddelen voorschrijft en toedient waarvan hij zelf de kracht niet kent, die zich verstout zijn onervaren handen te slaan aan het menschelijk ligchaam waarvan hij de zamenstelling niet weetja die man is ge vaarlijk voor de maatschappijdiens praetijken behooren tegengegaan, die man moet daarom gestraft worden. Dit is te meer noodig omdat het publiek iu deze zaak ten eeuen male onbevoegd is om eenig oordeel te vellen duizend andere dingen knnuen veilig aau het gezond versland en de onder vinding der menschen zelven worden overgelaten; doch wal weten oningewijden van de behandeling van ziekten en liet aanwenden van geneesmiddelen Immers nietsen men spreekt er van om hierin op hun oordeelop het gezigt, der blinden te vertrouwenHier kan men zelfs naar den uit slag geen oordeel vellen. Wie kent hij den zieke alle me de- en tegenwerkende oorzaken? Wie zal die naderhand kunnen opsporen En wie is daarentegen weer zoo onkun dig, dat hij niet zon weten, hoe in het menschelijk ligchaam herstel vari het eene lid het verderf kan zijn van het andere, of, erger, van het geheel! De schipper, de voerman, die uit onbedrevenheid onhan digheid of onvoorzigtigheid ons doet verdrinken of een arm of been 'oreken zal gestraft, worden wegens onwilligen man slag of onwillige verwonding; en wij zullen de gansche apotheek, met vergiften en al, open zetten voor al wie maar de onbeschaamdheid zal hebben om er uit te nemen wat hem goeddunkt, en het zijn medeburgers in de keel te gieten? Wij weten wel, dat men ons zal tegenwerpen, dat. dit niet gelijk staatdat de voorbeelden niet geheel overeen stemmendaar toch de staat geen schippers en voerlieden examineert om onheilen te voorkomen, maar alleen de onbedrevei en en ouvoorzigtigen straft, wanneer er een onheil is voorgevallen; doch bij eenig nadenken zal het duidelijk worden, dat de uitoefening der geneeskunde eenige afwijking van den algemeenen regel, en voorschriften tot voorkoming van onheilen, niet alleen tot bestraffing van misdrijven, vor dert. Wie toch zal beoordeelenof de zieke goed of verkeerd is behandeld? Zoodanig onderzoek is onmogelijk, ook wan neer de arts een bevoegd deskundige is geweest. Geen ivgter is in staat hierin uitspraak te doen. liet, is niet na te gaan, welke nadeelige gevolgen het gebruik van verkeerde genees middelen kan hebben misschien eerst na jaren. Eu zoo zal ieder begrijpen, dat het onmogelijk is uit te maken, of ie mands gezondheid benadeeld of misschien geheel verwoest, en zijn leven verkort is, en door welke verkeerde genees kundige behandeling dit misschien reeds voor jaren is ver oorzaakt. Maar zoo is ook de eenige weg reeds aangewezen, die hier bewandeld kan worden. De gevolgen van verkeerde behandeling vallen buiten het bereik onzer dadelijke waarne ming, geen regter is bevoegd uitspraak te doen omtrent het al of niet doelmatige der behandeling en der voorgeschreven middelen; er moeten dus maatregelen van voorzorg worden genomen. De staat kan niet anders doen dan de uitoefening der geneeskunde uitsluitend toevertrouwen aan zulke perso nen die door voldoend onderwijs en afgelegde proeven vau bekwaamheid moeten geacht worden bekend te zijn met de kwalen waartegen hunne hulp wordt ingeroepen en met de middelen die er tegen aangewend kunnen worden. Zeker, ook deze personen kunnen dwalen en zich vergissen doolt hier eindigt het toezigt, van deu staat; verder gaan kan hij niethij heeft het. zijne gedaanen moet het. overige over laten aan de voorzigtigheid en de naauwgezetheid van hen die getoond hebben bevoegd te zijn om te oordeelen. Do onbevoegden weert dezelfde voorzigtigheid van liet ziekbed, die maatregelen neemt tot voorkoming van brand ol' over strooming. In liet '/Tijdschrift, voor staathuishoudkunde en statistiek" van M'. Sloet tot Oldhuisjaargang 1S62bladz. 105 en volg™., waar de leer der algeheele vrijheid wordt gehuldigd wordt onder anderen aangemerktdat de regering, door den burger te dwingen zich alleen van de hulp van een offioiëelen arts te bedienen, zich zedelijk verantwoordelijk stelt voor alle misslagen harer geijkte doctoren. Vreemde redenering! De regering wil het. ouderwijs alleen toevertrouwd hebben aan onderwijzers, die bewijzen van voldoende bekwaamheid hebben gegeven; is zij daarom verantwoordelijk vooralle misslagen harer geijkte ouderwijzers? Zij vertrouwt hare scliepen en hare legers alleen toe aan geëxamineerde gezag voerders is zij daarom voor hunne dwalingen verantwoor delijk? Zij weert alle ongeëxamineerden van cte loodsdienst. en verpligt zelfs de schépen, die de wateren des rijks be varen zich van loodsen te voorzien stelt zij zich daardoor zedelijk verantwoordelijk voor alle misslagen harer geijkte loodsen »De regering moet dan ook wel in het oog houden wordt daar verder gelezen dat haar ijk altijd een menschelijke ijk is. Hebben tot, nog toe de verpligtc examens kunnen beletten, dat er ook van onze akademiün ongeschikte en onbekwame geneesheeren aan de maatschappij zijn gegeven?" Wij gelooven, dat de regering we! over tuigd zal zijn dat, zij menschelijk werk levert en dat allo menschelijk werk onvolmaakt is; maar is het daarom beter, de zaak geheel aan haar lot over te laten Er komen wel eens onbekwame en ongeschikte doctoren van de academie. Dat willen wij gaarne geloovenmaar zou het kwaad nu verholpen zijn wanneer de regering iedereen maar toeliet tot de geneeskundige praktijk? 't Was iu dat geval, dunkt ons, beter, het examen no™ wat meer eischend te makenen vooral voor practische opleiding te zorgen. De regering kan toch hare verbodsbepalingen niet handhavenzegt men verder. Juist; zij kan de dieven ook niet weren; moet zij daarom het stelen veroorloven Niet overal is voldoende geneeskundige hulp te krijgen; zalmen dan straffen, die uit menschlievendlieid in geval van nood bijstand bieden - Wel neen nood breekt wetzulke menschen worden niet gestraft; en wanneer het waar isgelijk in het //Tijdschrift" wordt beweerddat vrouwendie met de meest menschlievende bedoelingen zulke diensten bewezen hadden bij ontsteutenis van alle andere hulp, vervolgingen hebben ondergaan, dan betreuren wij dit zeer, en wij hopendat het Openbaar Ministerie voortaan beter zal Onderzoeken eer het zulke menschen vervolgtdoch het gebeurt wel meer, datonschul- digeu worden vervolgd, maar als de waarheid dan aan het licht komt. worden zij vrijgesproken'. Was dit dan niet bij die menschlievende vrouwen het geval Maar de grenzen tusschen geoorloofde en ongeoorloofde praktijk zijn bezwaarlijk aan te wijzen zegt men ten slotte zal men dan het aanraden en toedienen van alle huismiddeltjes straffen Dat zou zeker zeer dwaas zijn en wij hopen, dat de wet en hare handhavers niet tot zulke dwaashedeu zullen vervallen. Er is een grens; liet aanraden van een kop vlier of kamille is geen uitoefening der genees kunde; het zou echter een al te groot wantrouwen verraden in het gezond verstand van den Nederlandseheu regter, wan neer men vreesde, dat dwaze letterkuechterij tot ongerijmde veroordeelingeu zou leiden. De laatste berigten omtrent den Poolscheu opstand hebben het. treurig einde aangeduid dier bange worsteling tegen de Russische' overmagten vermeldden alleen enkele verspreide opflikkeringen van de oude vlam, zonder verband, die spoe- di™ weder werden gehluseht,door te zwakke krachten on dersteund om zich te handhaven en te verbreiden. Zoo ziet men vaak uit de puinboopen van een zwaren brand zich nu hier dan daar de vlam eensklaps weder hoog verheffen, doeh ook even spoedig verdwijnen, omdat er geen voorraad meervoo:- handen is om het vuur te voeden; op sommige plaatsen smeult nog wel een hevige gloeddoch hij mist de kracht

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1864 | | pagina 1