ALKMAARSCHE COURANT N°. 20. Zesenzestigste J aargang. 1864. t Zondag 15 Mei. v dDfficiccl (öcbccltc. 1°. Het verzwaren van den Pettemer Zeedijk en het uitvoeren van eenige werken aan de daar voor gelegen zeewering. 2°. Eenige baggerwerken in het IJ en in het Noorder Spaarne en van eenige werkzaamhe den bij den rijzen dam tegenover Spaarndam. Geneeskundige Wetten, II. Politiek ©uersigt. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar ƒ3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post ƒ4, Brieven franco aan de Uitgevers EE KM». CO STEll ZOON. De Adverteutiën koblen van 15 regels0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrcgt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag vroeger. PROVINCIE NOORD-HOLLAND. AANBESTEDING bij enkele inschrijving op Donderdag den 26"™ Mei 1864, des namiddags ten half drie ure, aan het lokaal van liet Provinciaal Bestuur van jVoord-lioilandte Haarlem, van: De bestekken zijn tegen betaling van 10 cent per exemplaar verkrijgbaar aan het lokaal voornoemd en aan het bureau van buiteulandsche paspoorten op den Dam te Amsterdam. De aanwijzing in loeo zal worden gedaan op Zaturdag voor de besteding, wat liet tweede werk betreft des morgens ten 10 ure te beginnen te Spaarndam. Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den ingenieur Z. J. du Celliée Muller en den opzigter J. Keijzer, beide te Amsterdam, wat laatstgenoemd werk betreft en bij deu inge nieur J. F. IF. Conrad te Alkmaar, wat eerstgenoemd werk betreft. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat het kohier der plaatselijke directe belasting over 1864 op den 11 dezer door hen aan den gemeenteraad is aangeboden en gedurende 14 dagen na lieden ter secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage zal zijn nedergelegd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 14 Mei 1864. De Secretaris, S P AN J AARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat het afkoopen der dienst bij de brandweer gedurende dit jaar, voor degenendie lol de werkelijke dienst zijn opge roepen door storting van 6, alsnog kun geschieden bij den gemeenteontvanger alhier. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 14 Mei 1864. De Secretaris, SPANJ AARDT. Aan de loteliugen der Nationale Militie dezer gemeente van de iigting 1859, wordt bij deze kennis gegeven Dat de PASPOORTEN van hunne militaire dienst ter secretarie dezer gemeente verkrijgbaar zijn. De aangevraagde admissien voor de gedelegeerden 2e klasse der staats-loterij alhier zijn voor de belanghebbenden ter secretarie verkrijgbaar gesteld. POLITIE. Te Alkmaar gevonden: op 11 Mei een zakpennemes met ivoor opgelegd en Berlijnsch zilveren beslag en op 12 Mei een gouden oorknopje met steentje: voorts is nog deu 14 komen aauloopen een witte hond, zwart getijgerd. De daarop regt- liebbenden vervoegen zich ter terugbekoming dezer voorwerpen aan liet commissariaat van politie aldaar. Nog eens over vrijheid en regeling bij de wet. De schrijver van liet artikel over deze aangelegenheid in het vorig nummer heeft dezer dagen een briefje ontvangen, dat hijna bekomen verlof, hier laat volgen. ,tAmice. Uw standpunt ten aanzien der geneeskundige wet geving is, zoo mij alrêe bleekeen ander dan het mijne. Gij schaart U niet onder de behoudslui noch bij de libera lenmaar in het centrum. (1) Aangezien ik tot de vrijgeesten behoor, wil ik U mijne meeuin" in deze melden. Ik kan het doen bij wijze van vergelijking. Iemand ligt overhoop met een ander over een groot bedrag of eeue belangrijke zaak. Hij weet, dat een advokaat de bekwame, bevoegde en geschikte man is om hem te raden te helpen en zijn belang te verdedigen. Niet temin gaat hij naar een Onsteeeen ophakker of dergelijken beunbaas en wint het misschien maar verliest het, willen wij aannemen. Is hij daarvoorstraf baar neen de beunhaas? ook. niet. Hij moet het zelf weten en zich de gevolgen getroosten. Waarom zal een zieke niet eveneens mogen doen en raad plegen wie hem goeddunkt? Waarom zou dat exceptioneel zijn Omdat hij misschien niet slechts zijn eigen gezondheid, maar ook die van zijne kinderen in gevaar brengt Och dat doen immers de moeders alle dagen ook, door verkeerd voedsel, verkeerde kleeding, enz. Moeten daartegen wetten en geboden gemaakt worden Dat is immers tirannie. Neen, metT moet de emancipatie van het "olk waar maken door het te beschaven, voor te lichten, door artikelen in tijdschriften en couranten. Geen gezondheidsraden als een geneesheer, bij epidemische ziekte, weet wat nuttig en schadelijk is, moet hij het openbaar maken, als een sloot stinkt moet liet bestuur haar digt werpendes uoods op de klagten der buren. Geen keurders van levensmiddelen wil b. v. uwe vrouw melk met water koopenbij gebrek aan keurmeesters, de mijne niet; de oudervinding leert haar waar zij de beste krijgen kan en déar koopt zij. De ontdekkingen der wetenschap nemen zoo toe en worden zoo populair gemaaktdat kostbare collegien ea inspecteurs ontbeerlijk zijn. Nog ietsmaakt de geneeskunde uitzondering op den regelvergeet dan de lectuur niethet voedsel voor" den -geestwant de ziel is meer waard dan het ligchaamen "bestijg de 3 trappen: 1. staatsbemoeijing met genezing, 2. idem .met voedsel voor 't ligchaam 3. idem met voedsel voor den geestzzrcencuur. Ik wensch in het Vaderland van Boerhaave zoo degelijke (1) Daar ligt immers gewoonlijk de waarheid? De Zetter. geneeskundigen dat zij de bescherming van den Staat niet noodig hebben, om de concurrentie tegen onbevoegden en kwakzalvers vol te houden ik wensch lieden inel groote gezinnen en weinig inkomsten niet gedwongen te zien om zich uitsluitend te bedienen van de voor hen veel te dure hulp der doctoren." Wij veroorloven ons de meeningdat bij nadere ontwik keling onzer denkbeelden, naar aanleiding der ingediende wetsoul werpen, de afstand, die ons van dezen schrijver scheidt, aanmerkelijk geringer zal blijken dan hij aanvankelijk schijnt. Wij herinneren reeds dadelijk aan een opmerking aan het hoofd onzer beschouwing, dat, ook waar men liet eens is over liet, nuttige der inmenging van den staathet allernood zakelijkst blijftde grenzen dier staatszorg uaauwkeurig te bepalen en rijpelijk te overwegen hoe ver zij zich behooren uit te strekkeu, opdat liet behoedmiddel niet erger worde dan de kwaal, en men hier niet bederve wat misschien daar wordt verbeterd.Wij begonnen daarop de vraag te behan delen of staalszorg in het algemeen belang noodig te ach ten is ter bevordering van den algemeenen gezondheidstoe stand en tot regeling van de uitoefening der geneeskunde die vraag meenden wij toestemmend te moeten beantwoor den. Wat zegt, nu de schrijver van het briefje? Hij begint met een vergelijking, die niet opgaat. //Iemand ligt over hoop met een ander over een groot bedrag of eene belangrijke zaak. lezen wij Hij weet, dat een advokaat de bekwame, bevoegde en geschikte man is om hem te ra den te helpen en zijn belaug te verdedigen. Niettemin gaat hij naar een Onstee, een ophakker of dergelijken beun haas." Maar als Onstee voor de regtbank komtdan zal men opmerken dal, hij daarbij niet als procureur is aange steld noch ook als advokaat is ingeschreven en Onstee zal niet worden toegelaten om de belangen van zijn cliënt voor te dragen. Hij zal zijn proces dus evenmin kunnen winnen als verliezen. Maar de zaken zeiven staan daarenboven vol strekt niet gelijk. Niet alles hangt hier van Onstee af; de cliënt is niet geheel aan de genade van den beunhaas overgelaten. De beslissing blijft bij den regter. Onstee zal den regter misschien verkeerd inlichtenen dat kan zeker gevaarlijk zijn voor den cliënt. Als deze echter waarlijk het regt aan zijn zij heeft, bestaat er nog groote kans dat hij zijn proces wint. En verliest hij hetdan zal elk bevoeg de hem kunnen aautoouen dat Onstee de zaak verknoeid heeft. Dit zal hem en anderen tot leering zijn. Bij de be handeling van een zieke door een kwakzalver zal dit minder goed kunnen worden aangetoond. De ondervinding door den patiënt opgedaan zou hem wel eens wat al te duur kunnen te staan komen en hij zou misschien op dezelfde wijze af geschrikt worden om nimmer weer oen kwakzalver te raad plegen als een tot de galg veroordeelde om geen misdaad meer te begaan. Als er dus gevraagd wordtwaarom zal een zieke niet mogen raadplegen wien hem goeddunktgelijk men regts- geleerdeu raad kan inwinnen van wien men verkiest dan kan daarop geantwoord wordendat in het laatste geval de uitspraak hij den regter blijft, en tegen diens vonnis nog hooger beroep of cassatie overblijft, terwijl daarentegen de zieke onvoorwaardelijk aan de behandeling van den kwak zalver is overgelaten, en er tegen deu dood, een verwoeste gezondheid of verkeerde operatie geen hooger beroep open staat. En vraagt men; waarom is dit geval exceptioneel? dan meenen wij te kunnen antwoordenvooreerstdat het zelfs niet geheel exceptioneel is, daar hetzelfde plaats heeft, als men de dienst van een advokaateen procureur, een notaris, een deurwaarder, een loods verlangt, en ook het, geven van onderwijs door onbevoegden met straf wordt bedreigd; en in de tweede plaats dat, al had hier een uitzondering op den regel plaats de uitoefening der geneeskunde werkelijk afwijking van den regel vordert, omdat alle onderzoek naar verkeerde behandeling onmogelijk, het publiek onbevoegd om te oor- deelen en de zaak zelve van het hoogste belang is, zoodat er maatregelen van voorzorg dienen genomen te worden tot voorkoming van onheilen. Alle voorzorgsmaatregelen nu beperken min of meer de vrijheid. Omtrent dit punt verwijzen wij naar het vorig artikel, waar het uitvoeriger is behandeld. Waar het beperking der vrijheid geldt, stemmen wij in met de woorden van Prof. Opzoomer//beperk de individueele Vrijheid voor zoo ver. maar ook niet verder, als door het belang der burgers in het gemeen gevorderd wordt," en wel met inachtneming derzelfde behoedzaamheid als dezen hoog ieeraar kenmerktdie in dit opzigt //eer vreest te veel dan te weinig te doen, en iedere beperking als een offer beschouwt hetwelk onregtmatig is, zoo met zijne noodzakelijkheid is bewezen." Moeijeiijk valt het zeker dikwijls, de grenslijn te trekken, waar de vrijheid moet ophouden in het algemeen belang en de beperking aanvangtcn verschil van gevoelen is hier onvermijdelijk. En als nu onze vriendschappelijke tegenstander uitroept: Alle dagen brengen de moeders de gezondheid harer kinderen in gevaar door verkeerd voedsel verkeerde kleeding (o eorsettenfabriekauten enz. Moeten daartegen wetten en geboden gemaakt worden? dan wijzen wij op die grenslijn, en antwoorden: neen, zulk een inbreuk op de vrijheid van het huiselijk en familieleven is ongeoor loofd. Zoo groot is het gevaar niet waarop ge wijst, dat zulk een stap aanbevolen mag wordendan zou er doods gevaar moeten bestaan. En het voorbeeld staat alweer niet gelijk; niemand wordt gedwongen deu leefregel te volgen dien de arts hem of zijn kinderen voorschrijft, zoo ook wordt niemand gedwongen het voedsel of het kleed af te schaffendat de arts of de openbare meeuing nadeehg acht. Geen tirannie zegt onze tegenstander //neenmen moet de emancipatie van het volk waar maken, door het te beschaven, voor te lichtendoor artikelen in tijdschriften en couranten." Die leer zal hier niet worden tegenge sproken maar de vurigste en opregtste voorstanders dezer leer zijn daarom nog niet voor onbeperkte vrijheid op elk gebied. Het is goed, het is heerlijk, te streven naar een ideaal, naar een volmaakte maatschappij; wij hopen dat ook te doen; maar het is dwaas, de oogen te sluiten voor de werkelijkheid, en de tegenwoordige maatschappij in te rigten alsof zij reeds aan ons ideaal beantwoordde. Beschaving, ontwikkeling, dat zijn de groote middelen, dat is de weg; maar nu moeten wij niet handelen, alsof liet toppunt van ontwikkeling en beschaving reeds bereikt was, waarnaar wij streven. De vraag, de practische vraag blijft: wat vordert de toestand van het Nederlandsche volk der 19ia eeuw? En dan deinzen wij met terug voor het volgend antwoord dat volk is zoo geheel onbevoegd om eenig oordeel te vellen op het gebied der geneeskunde, in dit opzigt nog zeo schromelijk bevooroordeeld, zoo ligtgeloovig en toegankelijk voor kwak zalverij vooral wanneer die met eenige geheimzinnigheid wordt gedreven, dat de kwakzalverij in liet algemeen belang geweerd dient te worden. In dit opzigt is de groote massa als kinderen te beschouwen. Gelijk nu geen onbevoegd on derwijzer der jeugd wordt, toegelaten, en de onderwijzer die leeringen verspreidt strijdig met de goede zedenof aan spoort tot ongehoorzaamheid aan de wetten des lands, zijn bevoegdheid verliest; gelijk de wet in het algemeen waakt tegen dc verleiding van minderjarigen (ziedaar verschillende soorten van eensuur in het vrije Nederland), zoo wordt ook hijdie geene blijken van eenige bevoegdheid heeft gegeven, geweerd van het leger des klanken. 'Geen gezondheidsraden," zegt onze schrijver hij zal ouderviudeu dat wij evenmin met gezondheidsraden hoog zijn ingenomen //als een sloot stinkt, moet het bestuur haar digt werpen des noods op de klagten der buren." Hij is dus geen zoo onvoorwaardelijk tegenstander van de inmenging van den staat als hij wel schijnt. Als toch de sloot eens bijzonder eigendom is, en misschien nog bovendien zeer dienstig voor de uitoefening van een of ander bedrijf, als een overigens bloeijende fabriek bij voorbeeld de stads grachten verpestenz. moet dan do sioot evenwel digt ge worpen de fabriek opgeheven worden Goed maar is hier dan geen beperking der vrijheid van handel en industrie, geen schending van liet heilig éigendomsregt //Geen keurders van levensmiddelen lezen wij verder wil b.v. uwe vrouw melk met waier koopen. hij gebrek aan keurmeesters, de mijne niet; de ondervinding leert liaar waar zij de beste krijgen kan endaar koopt zij." Nu begiut ge te spotten met uwe voorbeelden, amice; dat meent, ge niet. Ik zal u een ander voorbeeld stellen: Als eens een ziekte, als die der trichinen schijnt te zijn, in ons vaderland uitbrak, als er eens in het vleesch eener diersoort een vergif school door geen siagter, door geen eenvoudig gebruiker te ontdek ken maar alleen door de mannen der wetenschap na opzet telijk onderzoek te bespeuren zoudt gij den vrijen verkoop van dit vleesch aanbevelen? Wij meenen dat onze tegenstrevende vriend nu reeds liet regt verloren heeft, om ons toe te roepen: //bestijg de drie trappen: 1°. staatsbemoeijing met genezing, 2°. idem met voedsel voor 't ligchaam, 3°. idem met voedsel voor den geesl:zzcensuur."Alleen omtrent het laatste nog een opmerking; wij hébben reeds gelegenheid gehad om op te merken, dat er in ons vrije Nederland eenige censuur bestaatgelukkig ook niet meer dan noodig is. Bij liet godsdienstig en maat schappelijk onderwijs, dat in ons land gegeven wordt, bij liet oordeel over goed en kwaad, dat ook bij den minst ont wikkelde aanwezig iszoo hij slechts niet idioot, of krank zinnig is en bij het geweten, dat waakt in de borst van elk onzer, is er tegenover meerderjarigen geen beperking der vrijheid van spreken en schrijven noodig. Tegenover het kwade zal ieder ook weer het goede hoörende geest moet zelf leeren scheiden en schiften; liet gif dringt niet opeens, doch slechts langzaam in de ziel en iutusschen wordt meer dan één tegengif aangeboden. Voor de ontwikkeling van den geest zeiven is die strijd noodigonvermijdelijk; al moge hij dan soms bang en gevaarlijk zijn men moet hem niet trachten te voorkomen wat, daarenboveu toch niet. wel moge lijk zijn zo J, zoo lang daar lusten en begeerten en liartstogteu spreken binnen in ons. Maar het ligchaam is tegen zulk een strijd niet bestand; die is er noch nuttig voor, noch on vermijdelijk. Doch nu wordt het meer dan tijd dat wij tot de wetsontwerpen zeiven komen. Bij al den tegenstand der strijdende partijen en de flaauwe houding der overige Europesclie mogendheden, is Engeland er nog tamelijk spoedig in geslaagd een wapenschorsing tot stand te brengen. Wat. men reeds mislukt, waande heeft alzoo plaatsgehad; en de ondersteuning van Frankrijk schijnt Engeland hierin niet ontbroken te hebben. Een tijdelijke wapenschorsing, voor ééne maand, is echter alles wat men tot stand heeft kunnen brengen, zonder dat het gelukt is zelfs hierbij tot eenig vergelijk tot de minste schikking te geraken. Alles blijft, gelijk iiet is, elke partij behoudt wat zij in bezit heeft, alleen rusten de wapenen, en de bloccade is opgehevenzoodat de Duitsche liaveus weer voor deu handel openstaan. Denemarken lijdt, nu zeker al het nadeel van dezen voorloopigen toestand een groot deel van zijn grondgebied is door den vijand bezet, en wordt door zware oorlogschatting geteisterd; in het onderhoud van het vijan delijk leger zal het waarschijnlijk ook gedurende de wapen schorsing moeten voorzienook al wordt er geen oorlog schatting meer geheven. Denemarken moet de Duitsche havens vrij laten, en verliest alzoo zijn gunstige stelling ter zee. Evenwel was het niet anders denkbaar, dan dat Dene marken op dit. punt zon moeten toegeven. De oorlog werd door de Duitsche bondgenooten voorspoedig gevoerdde wapenschorsing was in 't belaug van Denemarkenom den ondergang van dit rijk te voorkomen, trachtte Engeland die met alle magt door te drijven. En nu was het toch onaan nemelijk dat de winnende partij zou genoegen nemen inet een staking der vijandelijkheden gedurende een bepaalden tijd, een maand bij voorbeeld, en daarbij zou toelaten, dat gedurende dienzelfden tijd zijn havens voor den handel ge sloten bleven. Het middel om zoo spoedig mogelijk van dien knellenden boei bevrijd te worden was zeker hét krachtig doorzetten van den oorlog; wapenschorsing kon niet anders dan de bevrijding vertragentenzij ze gesloten werd onder voorwaarde van opheffing der bloccade. Ea dit is geschied. Jutland heeft Denemarken in het bezit van de bondgenooten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1864 | | pagina 1