COURANT
N°. 23.
Ze sen zest igsle J aar gang.
Zond
29 Mei.
©fficicel («5cbccltc.
LAATSTE INSCHRIJVING VOOR DE SCHUTTERIJ,
U eneeskundige Wetten
IV.
Geneeskundigen en Doctoren.
Staats-examen en Hoogeschool.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar/3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HF/RM'. C.OSTER ZOON.
IA "V
De Advertentiën kosleu van 15 regels0,75. voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaterdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag
vroeger.
NATIONALE MILITIE.
INSP ECTI EVE RLOPO A NGE RS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR;
Gezien de circulaire van den Heer Commissaris des Ko-
nings in de Provincie Noord Holland, dato 4 Mei j.l.
No. 15/859 M/S. (Verz. circ. No 24).
Gelet op art. 139 der wet op de Nationale Militie van
19 Augustus 1801 (Staatsbl. No. 72).
Roepen bij deze op: de verlofgangers der Nationale Milite
van de ligtingen 1860. 1861, 1862 en 1863, voor zoover zij
vóór 1 April 1864 in het. genot van onbepaald verlof zijn gesteld
en in deze gemeente verblijf houden om te verschijnen voor
het raadhuis dier gemeente, op Donderdag, den 16 Junij 1864,
des voormiddags ten half tien uregekleed in uniform eu
voorzien van al de door lieu van het korps rm-degebragte
kleeding- en equipement.stukken benevens zakboekje en
verlofpas, ten einde alsdan door of van wege den militie
commissaris in dit district te worden onderzocht.
Burgemeester en Wethouders voornoemd hebben het noodig
geoordeeld de voorschreven verlofgangers te herinneren aan
de navolgende hij opgenoemde wet gemaakte bepalingen
luidende als volgt
Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van
krijgstucht voorliet krijgsvolk te lande zijn op de manschap
pen der militie te land, die zich onder de wapenen bevinden,
van toepassing, en met opzigt tot de verschillende gevallen
van desertieop al de bij de militie te land iugelijfdeu.
Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn:
1°. zoolang zij zich bij hun corps bevinden
2°. gedurende den tijd, dien het in art. 138 bedoeld onder
zoek duurt
3". in het algemeen wanneer zij in uniform zijn gekleed.
Art. 140. De verlofgauger verschijnt bij het. onderzoek in
uniform gekleed, en voorzien van de kleediug- en uitrusting
stukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van
zijn zakboekje en van zijn verlofpas.
Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een ar
rest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij
gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van arrest dooi
den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger:
1». die zonder geldige redenen met bij het onderzoek verschijnt
-2°. die, daarbij verschenen zijnde, zoudcr geldige reden, niet
voorzien is van dê in het voorgaand artikel vermelde
voorwerpen
3°. wiens kleediug- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet
in voldoenden staat worden bevonden;
4°. die kleediug- of uitrustingstukken, aan een ander behoo-
rendeals de zijne vertoont.
Art. 142. Is de verlofganger, wien krachtens het voorgaand
artikel arrest is opgelegdbij het onderzoek tegenwoordig
dan kan hij dadelijk ouder verzekerd geleide in arrest worden
gebragt.
Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan
de hem opgelegde straf, dan wordt hij, op schiiftelijke aan
vrage van den militie-commissaris, te rigten aan den burge
meester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden
en onder verzekerd geleidenaar de naastbij gelegen provoost,
of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overgebragt
Art. 143. Onverminle d de straf in art. 141 vermeld, is
de verlofgauger verpligtop den daartoe door den militie
commissaris te bepalen tijd en plaats en op de in art. 140
voorgeschreven wijzevoor hem te verschijnen om te worden
onderzocht.
Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig
maakt aan het feit., sub. 4/ van art. 141 bedoeld, of niet
overeenkomstig art. 143 voor den militie commissaris ver
schijntof. aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert
sub. 2 en 3°. van art. 141 vermeld wordt onder de wapenen
geroepen en van drie tot 6 maanden gehouden.
Art, 145. De verlofganger der militie, die niet voldoet aan
cene oproeping voor de werkelijke dienstwordt als deser
teur behandeld. Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar. A. MACLAINE PONT.
den 20 Mei 1864. De Secretaris,
SPANJAARD!'.
BURGEMEESTER en WETHOU DERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de Patenten, aangevraagd in de maanden Februarij,
Maart en April 1864. in gereedheid zijn en afgehaald kunnen
worden ter Secretarie dezer gemeente tegen overgift.e van
het bij de beschrijving afgegeven rejugedurende de eerst
komende veertien dagen van 's morgens 9 —2 uur.
Burgemeester en tVethouders voornoemd
Alkmaar A. MACLAINE PONT.
den 20 Mei 1864. De Secretaris
SPANJAARDT.
KENNISGEVING,
liet HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt, ten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845
(Staatsblad No. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen
der gemeente, dat, het driemaandsch suppletoir kohier voor
de belasting op het personeel, dienst. 18J-J-, zijnde No. 6.
op den 20 Mei 1864, door den Heer Commissaris des Ko-
nings in de Provincie Noord-Holland executoir verklaard
op heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen
binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt, vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven
ten einde alle geregtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid
zouden voortvloeijcute voorkomen.
Alkmaar. ld et Hoofd van het Bestuur voorn.,
den 25 Me\ 1864. A. MACLAINE PONT.
op Dingsdag, den 31 Mei, 's morgens van 11 tot 1 uur.
VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, rlen 1 Junij 1S64, des middags
ten 12 ure. Namens den Voorzitter van den Raad,
De Secretaris
SPANJAARDT.
De onderstaande personen worden verzocht hunne pas
poorten te komen afhalen van de secretarie der gemeente
Alkmaar
NICOLAAS DEKKER, ABEND de VRIES, CORNE-
LIS HES, DIRK TON en NICOLAAS GEELS.
JUDITH WEST'ERLAKENHaisie woouplaait Zult-
Bommel, wordt verzocht zich in de eerstvolgende acht dagen
aan te melden ter gemeente-secretarie (afdeeling Bevolking).
Een afzonderlijk wetsontwerp regelt de voorwaarde tot
verkrijging der bevoegdheid van de verschillende genees
kunstoefenaren. De Minister zegt van dit ontwerp, dat het
streeft naar zoogenaamde eenheid van stand. Wij kunnen
niet nalaten den Minister te feliciteren met deze hoogst
gelukkige uitdrukking. Een streven naar zoogenaamde
eenheid van stand openbaart zich werkelijk in deze voor-
dragtdooh ook niet meer dan een strevenen dit streven
kan zelfs niet krachtig genoemd worden. Wel zullen er
voortaan geen afzonderlijke genees- heel- en verloskundigen
meer geëxamineerd wordenmnar zal het examen voor den
geneeskundige deze drie tot nog toe gescheiden vakken om
vatten dooh er biijtt toch altijd nog een afwijking, een
uitzondering over ten opzigte van de candidaten en doctoren
onzer hoogescholeu. Waarom Hierop vinden wij geen
vuldoend antwoord. Er wordt gewezen op den tegenwoordigen
staat van ons hooger onderwijsmen wil de algeineene her
vorming van het hooger onderwijs niet afwachten vóór de
uitoefening der geneeskunst t.e regelen. Daar hebben wij
niets tegenmaar waarom dan die regeling met ons acade
misch onderwijs in verband gebragt Zoo als het ontwerp
nu luidt, moet het noodzakelijk weer gewijzigd worden,
wanneer iiet academisch ouderwijs in de geneeskunde wordt
veranderdde bepalingen omtrent de examina toch zijn op
den tegeuwoordigeu toestand van het hooger onderwijs be
rekend. Wij weten niet, welk bezwaar er zou kunnen bestaan
tegen de bepaling der vereisehten van de verschillende genees
kundigen eu de inrigting der examina, waarbij naar liet aan
wezig zijn dier vereisehten wordt onderzochtzonder te letten
op den staat van het hooger onderwijs en de waarborgen,
die de examina aan de academiën opleveren. Men regele de
zaak op zich zelve. Men vragewelke zijn de vereisehten
om iemand toe te laten tot de uitoefening der geneeskunde
Welke waarborgen moet de staat veilangen van hen, wien
hij de vrije behandeling der zieken wil toevertrouwen Zijn
die bepaald en dat geschiedt, in dit wetsontwerp dan
dient er één algemeen examen te worden ingevoerd, om naar
het bestaan der gevorderde waarborgen van bekwaamheid en
geschiktheid onderzoek te doen. Voortaan zal er, behalve
de specialiteit der vroedvrouwen, slechts één stand van ge
neeskundigen in het leven geroepen worden; allen die daar
toe behooren zullen dezelfde regteu hebben, zij zullen hun
beroep mogen uitoefenen door het geheele landmaar dan
behooren ook allen met deuzelfden maatstaf gemeten op
dezelfde schaal gewogen te worden. Een staats examen voor
allen dat is billijk, dat is regtvaardigmaar nu moet het
verder onverschillig zijnwaar de persoondie zich daartoe
aanbiedt, zijne bekwaamheden heeft, opgedaan, en niemand
moet van het, examen in sommige vakken vrijgesteld worden,
omdat hij daarin, onlangs of een jaar geledente Leyden
te Utrecht of te Groningen reeds examen heeft afgelegd.
Wat hieromtrent ook in de Memorie van Toelichting moge
gezegd worden, het schijnt bepaald nietwaar te wezen, dat
aan onze drie hoogescholeu de eischeu voor elk examen even
streng zijn. Reeds nu is liet een vreemd gezigten weinig
in staat om den eerbied voor akademische graden in de
oogen van het algemeen te doen rijzen wanneer men den
student, die aan de ééne academie schipbreuk heeft geleden
zijn geluk ziet beproeven bij een anderen zetel der wetenschap,
en daar ziet slagen. Eu nu moge werkelijk het verschil niet
van beteekenis zijn wat echter nog te bewijzen valt.
nu willen wij gaarne toegeven dat. de uiislag van een
examen dikwijls van toevallige omstandigheden afhangt, de
schijn is hier tegen de gelijkheidtegen de billijkheid en
regtvaardiglieid legen den onbezoedelden naam der weten
schap en harer priesters. En dit mag niet, waar die schijn
niet bewezen kan worden valsoh te zijn, waar hij waarheid
kan wezen. Toen, vóór het Koninklijk Besluii: van S Mei
1863 een voldoend examen voor een provinciale commissie
afgelegd slechts de bevoegdheid gaf om de betrekking van
stads- of plattelands-heelmeester of apotheker alleen in die
provincie uit te oefenen, was toen niet soms de toelating
voor de ééne provincie, niet alleen geen aanbeveling, maar
in tegendeel een reden tut voorzigtigheid bij de examinatoren
in de andere provincie
Eén algemeen staats-examen wil het tegenwoordig wets
ontwerp; dit achten wij juist eu billijk; maar daarom zouden
wij hierop ook geene uitzonderingen willen toelaten. Volgens
dit, ont werp echter zijn zij, die aan een Nederlanctsehe hooge
school het voorbereidend examen voor de geneeskunde bobben
afgelegddie den graad van c&uflidaat in de geneeskunde
verkregen, of liet doctoraal examen in deze wetenschap ge
lukkig afgelegd hebbenvrijgesteld van het examen in de
meeste vakken, waaruithet tweeledig al emeen staatsexamen,
het natuurkundige eu liet geneeskundige, zal bestaan. Men
neemt aan dat een examen in die vakken aan eeue der
hoogescholeu afgelegd voldoenden waarborg van bekwaam
heid oplevert. Dit is zeer wel mogelijkmisschien zal voor
het academisch examen zelfs meer gevorderd worden dan
voor liet staatsexamen, maar zekerheid van gelijkheid bestaat
er niet. De eenheid van stand, waarnaar men beweert te
streven, zal niet geboren worden. Er zal wederzijdscll
wantrouwen ontstaan, en aan wederkeerige aanmerkingen en
verwijlen zal het niet ontbreken. De geneeskundige volgens
het staatsexamen zal te regt of ten onregte dat doet
er niet toe gewagen van begunstiging der doctoren eu
hevoorregliug van de studenten aan de hoogescliolen eu de
kweekelingeu der hoogescliolen zullen al weer te regt of
ten onregte bij gelegenheid laten doorschemeren, dat de
geneeskundigen van hot staatsexamen toeh den doctorstitel
missen, en misschien geen ijverige bestrijders zijn van de
tneeuingdat die lui toch eigenlijk niet veel anders dan
gepatenteerde beunhazen in het vak zijn. Hoe hetzij, ver
schil is zeer wel mogelijk, zeer denkbaar zelfs; waar voortaan
regteu en pligten ge i ij k zijn, behoort ook één algemeen ver
pligt examen voor allen te bestaan zonder vrijstelling voor
eeuig vak.
En heeft het nn zoo veel bezwaar in om aan dien eiscli
der billijkheid die terstond alle aanleiding tot mistrouwen
en verwijt wegneemt, te voldoen? Wij zien liet niet in.
De staat, vraagt niet.waar de bekwaamheden en de noodi-
ge oefening zijn verkregenaan de hoogeschool of elders.
Hij vraagt slechts of zij aanwezig zijn. De hoogeschool is
niet meer, maar ook niet minder, dan de vrije universiteit,
de tempel der wetenschap, de plaats der studie, der ontwik
keling en bekwaming. De vruchten daarvan zullen hij het
staatsexamen aan den dag komen Nu mogen eraan de hoo
geschool ook examina worden afgenomen, nu moge het goed
zijn die te handhaven als zoo vele trappen die de kweeke-
ling ia zijn eigen belang regelmatig dient te beklimmen, nu
moge men den acudemischen doctorstitel willen handhaven
als een wetenschappelijken graad, alles goed en wel maar
tot de uitoefening der geneeskundige praktijk in Nederland
moet niemand worden toegelaten, dan die den algemeenen
vuurproef, bet staatsexamenheeft, doorgestaan, Daarbij moet
niet worden gevraagd, waar men heeft gestudeerd, en in ge
val tnen aan de hoogesohool geeft gestudeerdof men daar
eenig academisch examen heeft afgelegd of niet.
Zullen dan onze hoogescholen misschien niet ontvolkt'
worden? Vraagt hier welligt iemand; maar wij voor on^
koesteren daarvoor geen vrees. Wij meenen rnet grond tiï
mogen verwachten dat de eischeu van het. staatsexamen wel
zoo lioog zullen zijn, dat het verblijf aan een plaats, waar
de aanslaande geneeskundige ruime gelegenheid vindt om
zich practisch en theoretisch te bekwamen, in het algemeen
bepaald noodig zal wezen. Voldoen de hoogescliolen aan
deze eischeu zij hebben geen vermindering van het aantal
kweekelingeu te duchten. Wordt elders even voldoende of
nog betere gelegenheid aangetroffen en dat kan bij voor
beeld te Amsterdam het geval zijn zal het dan te bejam
meren wezen dat men die beiere gelegenheid opzoekt Men
bedenker de hoogescholen zijn om de wetenschap, de we
tenschap is niet om de hoogescholen.
Voorziet, het, tegenwoordig hooger onderwijs in de genees
kunde niet in alio eisclicn van het staatsexamen bij de la
tere regeling van het. hooger onderwijs zal in die leemte worden
voorziener zal alsdan aan de academie ruime gelegenheid
zijn om zich in alles te bekwamen, wat voor het staatsexa-
meu gevorderd wordt en misschien zal ook hier of daar de
medische faculteit worden opgeheven om die elders beter
en geheel volledig te kunnen bezetten. Doch ook de tegen
woordige onvoldoende toestand biedt geen bezwaar. Waar