ALKMAARSCHE COURANT
N°. 24.
Zesenzestigste J aar gang.
Zondag
12 Junij.
- <MCL'
©ffictccï (Bebcclfc.
TiappcrsgimieBiieii.
Geneeskundige wetten.
V.
Geneeskundigen en apothekers.
Vertrouwen en wantrouwen.
iel»
Mig/"
Srvl
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentussclien 8 en 9 ure. Prijs per
jaar/3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
EE HM*. COSTER ZOON.
I A~\" \SJ>-
De Ad ver teut iën koeten van 15 regels/ 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing, '/.ij worden uiterlijk aangenomen tot
Zatardag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag
vroesèr.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen bij deze ter kennis van de onder No. 37. 38. 39 en
4-0 van tabel No. XIV der wet van den 21 Mei 1819 aange
duide patentpligtige slijters tappers, kroeg-, kofïij-
liuishouders en koflij schenkers binnen deze gemeente,
dat zij hunne patenten kunnen afhalen gedurende de eerst
volgende 14 dagen, aanvang nemende den 8 dezer, van
des morgens 9 2 ure tegen overgifte van het deswege
door den Ontvanger der directe belastingen afgegeven reyu
en vertooning der bewijzen dat zij hunnen aanslag voor het
loopende dienstjaar voor de helft hebben voldaan.
Tevens wordt den belanghebbenden herinnerd dat zonder
liet bezit van zoodanig patent, de wet niet veroorlooft een
der hierboven genoemde beroepen uitt.eoefenen.
Burgemeester en iZethouders voornoemd
Allernaar A. MACLAINE PONT.
den 3 Junij 1864. üe Secretaris.
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vanALKMAAR
vestigen bij deze de aandacht der ingezetenen op het konink
lijk besluit van 29 April jl. (Staatsblad n°. 39), bij welk besluit
de bewaarplaatsen van petroleum zijn opgenomen onder de in-
rigtingen welke, volgens art. 3 van het koninklijk besluit van
31 Januari) 1824 (Staatshlad n». 19), niet dan op verkregen
toestemming der plaatselijke beslaren kunnen, worden gemaakt
of veranderd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A MACLAINE PONT.
De Secretaris.
SPANJAARDT.
Het GEMEENTEBESTUUR van ALKMAAR verlangt
aan de Openbare Armenschoolop eene jaarwedde van 30,
eene DERDE HELPSTER voor het onderwijs in de
nuttige vrouwelijke handwerken.
De onderstaande personen worden verzocht zieh in de
eerstvolgende acht dagen aan te melden ter secretarie der ge
meente Alkmaar (afdeeling Militie en Schutterij) P1ETÈR
OORVER, HENÜR». JOH8. WIELICK. JOHANNES
BLOEM, GERRIT DOUW ES, JOHANNES JANSEN.
Afdeeling Bevolking). GRIETJE HOEK. laatste woonpl.
Winkel; WILLEM LAMMERSEN ÏUCKEN, 1. w. Vied-
der; GEORGE HENDRIK AUE l.w. Amsterdam: JACOB
KONING, I. w. St. Maarten; TRIJNTJE BAKKER, l.w.
Akersloot; JUDIT11 WESTERLAKEN, l.w. Zalt-Bommel.
Alkmaar
den 8 Junij 1864.
//De ondergeteekende" aldus vangt de Memorie van
Toelichting aan van het wetsontwerp regelende de uitoefening
der artsenijbereidkunst - //De ondergeteekende kan zich met
het denkbeeld van beperking van het getal apotheken vol
strekt niet vereenigen. Toch w.euscht hij, dat de apothekers
stand zich meer verheffemaar rekent daartoe het meest,
afdoende en voor ons land passende middel in ontwerp IV
te hebben aan de hand gedaan da invoering namelijk van
examenswaarbij geene andere dan door voorbereidende
studiën genoeg beschaafden in natuurkundige wetenschappen
ilink onderwezeuen en in de artsenijbereidkunst ervarenen
als apothekers worden toegelaten."
Ziedaar een inleiding, die goede verwachtingen van dit
wetsontwerp kon doen koesleren. Daarin herkennen wij de
beginselen van den //ondergeteekende," den minister van
Binuenlandsche Zaken wij zouden haast durven wedden
dat hij zelf die woorden heeft geschreven of in de pen ge
neven. Blijft hij aan die beginselen, aan die inleiding getrouw?
Om de volle waarheid Ie zeggen is het ons dikwijls onver
klaarbaar geweest, 1ioe dezelfde man die deze stellingen
aan het hoofd plaatste van dit wetsontwerp, zijn naam onder
zoo menig ander woord iieeft kunnen zetten waarin een
garisch andere leer wordt gehuldigd. Verheffing van den
upolhekersstand, door geene andere dan door voorbereidende
studiën genoeg beschaafden, in natuurkundige wetenschappen
flink onderwezenen en in de artsenijbereidkunst ervarenen
als apothekers toe te laten dat wil de ontwerper, maar
hij gelooft niet aan de leer die hij verkondigt; hij acht de
waarborgen van beschavingkennis en ervaring niet vol
doende wat. hij met de ééne hand opbouwt, breekt hij met
de andere afhij verkondigt een schoone theorie, maar toont
terstond daarop dat li ij haar in de praktijk niet vertrouwt.
Immers van beschaafdekundige en ervarene mannen mag
men vertrouwen, dat zij zeiven de eer van hunnen stand zullen
ophouden de ontwerper van dit wetsvoorstel echter toont
dat vertrouwen niet. te bezitten, maar acht liet noodig de
uitoefening van het apothekersbedrijf zoo overvloedig Ie be
palen en te regelen, dat men zich onwillekeurig afvraagt,
of de' landsvaderlijke staatszorg uit //liet vette lant van Pruis-
sen" ook soms tot ons is overgewaaid.
Wij hebben er reeds op gewezen hoe het scherpste toezigt.
niet, in staat is misbruik te voorkomen, indien de apotheker
ter kwader trouw handelt. Dit ziet. de Regering echter niet
ón. Geneeskundigen scheukt ze haar vertrouwen, in 't gevoel
barer onmagt om hen altijd en overal te bewaken hunne
handelingen te onderzoeken en te beoordeelen. Bij de apo
thekers aeht zij zich daartoe in staat,, en daarom volgt zij
bij dezen een geheel anderen weg. Beiden kunnen zich ver
gissen de geneeskundige zoowel als de apotheker; het wets
ontwerp onderstelt het ook. Vergist de geneeskundige zieh
in zijn recept, de apotheker, die in dit geval een bijzonder blijk
van vertrouwen genietzal indien hij de vergissing ver
moedt hem terstoud mondeling of schriftelijk van dit, ver
moeden kennis geven. Vermoedt echter de geneeskundige
dat, een door den apotheker afgeleverd geneesmiddel niet,
deugdelijk -is, hij zendt het oogenblikkelijk naar den inspecteur
lot onderzoek, llier geen waarschuwinggeeü berigt aan
den apotheker, maar terstond opzending van het, verdachte
geneesmiddel aan den inspecteur tot onderzoeken vervolging
van den schuldige. En dit voorschrift is opgenomen om
grove misbruiken, die vooral in de buspraktijk zouden gepleegd
worden, tegen te gaan. Beschaving, kennis, ervaring, eed
enz. schijnen dus niet voldoende geaollt te worden.
De geneeskundige is vrij in öe berekening zijner beloouiug,
behalve wanneer hij dranken ifceft verstrekt ten behoeve.yan
een gemeente- of armhesttiur. De apotheker daarentegm is
altijd aan een tarief gebonden. Gelijk men waarborgen ver
langt voor het niet-des'k.iudig publiek, dat de afgeleverde
geneesmiddelen van goede kwaliteit en behoorlijk bereid ziju,
en die meent gevonden te hebben in het algemeen voorschrift
van verpligte verzegeling der geneesmiddelen, waardoor een
wettig onderzoek mogelijk en vruchtbaar gemaakt wordt,
daar de schuldige zeker aan het licht moet komen, zoo acht
men ook maatregelen noódig, om het publiek, dat omtrent
de prijzen van geneesmiddelen onkundig moet gerekend worden,
te waarborgen tegen willekeur van de zijde des apothekers
de berekening van de jfeneesmiddelen niet alleen maar ook
van de belooning voor het. gereed maken moet, zoowel door
het publiek als door den régter, kunnen worden getoetst aan
een wettigen maatstaf. Zoo veel vertrouwen stelt de Regering
in hare beschaafde, kundige, ervarene en beëedigde apothekers.
Kleingeestig zijn de bepalingeu omtrent de inrigting der
apotheek zelve. De apotheker mag niet meer dan ééne apotheek
hebben, zegt liet wetsontwerp. Wij weleu niet, of Velen een
tweede apotheek zouden verlangen op te zet ten maar wat
gaat dit den staat aau wanneer er in elke apotheek bevoegde
personen werkzaam zijn Wio zag in een Nederlandsehe
wet ooit dergelijke bemoeijelijking der vrijheid van bedrijf Is
die vrijheid dan alleen bij de apothekers verierfelijk
Even kleingeestig en weinig passend ineen wet, die niét tot,
zulke bijzonderheden mag afdalen komt ons voor de bepaling
dat in een apotheek volstrekt niets anders dan geneesmid
delen mogen verkocht, worden ofschoon de verkoop daarvan
in een afzonderlijk lokaal den apotheker veroorloofd
blijft. Zoo wordt, verder bepaald, dat de apotheek van een afwe
zigen zieken of overleden apotheker mag worden waargenomen
dooreen nog niet gevostigdeu maar immers toch behoorlijk
geëxaminéerdeu apotheker, "t Zou vreemd zijn indien
het anders was. Wat gaat het ook den staat aan, of een
gevestigde of nog niet gevestigde apotheker de apotheek
bestuurt en de verantwoordelijkheid draagt? Doch waarom
dan dit verlof afhankelijk gemaakt, van de toestemming des
iuspeeleurs wiens schriftelijke vergunning jaarlijks hernieuwd
moet worden Omdat een provisor, die niet in de zaak
geïnteresseerd isniet dezelfde waarborgen oplevert als een
apotheker, wien de zaak aangaat, antwoordt de Memorie van
Toelichting. Maar dit is volgens het, stelsel van liet wets
ontwerp ten ecnen male onbegrijpelijkof liever het ge-
heele stelsel wordt door deze opmerking veroordeeld, Waarom
toch wordt de apotheker, die uitsluitend voor gemeente-in
stellingen of voor gestichten van liefdadigheid werkzaam is
van de verpligting tot verzegeling der geneesmiddelen vrij
gesteld? Omdat, hij als beambte tegen een vast
loon zijne diensten bewijst; daarom wordt hij vertrouwd,
daarom vreest men niet,, dat hij uit vuig winstbejag min
deugdelijke geneesmiddelen zal leveren. Maar om 'dezelfde
reden moest een provisor jdan ook gewenschter en meer te
vertrouwen ziju dan een apotheker wien de zaak aangaat.
Wantrouwen is het groote gebrek, waaraan dit wetsont
werp lijdt. Men vreest, dat do apotheker te grove winsten
zal willen genieten en daarom den patiënten te veel geld
zal afnemen en slechte waar leveren. Daarom is hij, ofschoon
de prijs der geneesmiddelen aan sterke rijzing en daling
onderhevig isgebonden aan een vast tarief - en dat in
onzeu tijd. nu de broodzetting tot de geschiedenis behoort, nu
men overtuigd is van het ondoeltreffende der tarieven voor
notarissen en advokatennu men zou meenen dat ieder de
dwaasheid, de ongepastheid, de onbillijkheid had ingezien
om bij geheele vrijheid van nering cn bedrijf tarieven vast
te stellen. De uitzondering, die hier gemaakt wordt, is
ontegenzeggelijk krenkend voor de apothekers.
Men vreest bedrog en min-deugdelijke waar bij de apothe
kers daarom visiteren der apotheken, verzegelen der genees
middelen daarom in 't oog loopend strenge straffen voor den
apotheker die de wet overtreedt. Ziehier de voorbeelden:
die zonder eenige bevoegdheid tegen belooning
geneeskunst uitoefent, of ook zonder belooning van die
uitoefening een bedrijf maakt, wordt gestraft met, gevangenisstraf
van drie maanden tot, één jaar en geldboete van f 75,— tot
300.te zamen of afzonderlijk. De genees-heel -of verlos
kundige of vroedvrouw, die zijne of hare bevoegdheid over
schrijdt,, wordt, op dezelfde wijze gestraft. En de apol beker, die
zijne bevoegdheid overschrijdt en van het gebied der artsenijbe
reidkunst op dat der zuivere genees- of heelkunde treedt
Behalve de gewone straf, wordt hem tevens de uitoefening
van ziju beroep voor den tijd van één tot zes maanden ver
boden dat, is met, andere woorden: hij wordt geruineerd. f 75
tot 300 boete is hier niet genoeg; hij moet een geldelijk
verlies lijden, dat voor geen begrooting vatbaar is; want de
apotheker, die gedurende zes maanden zijn apotheek moet
sluiten, is een bedorven man. Eu dit kan de regter niet
doenneen hij moet het doenhij is niet bevoegd,
maar v e r p l i g t, die straf uit te spreken. De apotheker
mag in het, openhaar aankondigen dat een geneesmiddel bij
hem verkrijgbaar is, maar hij mag er geene aanwijzing hoe
genaamd bijvoegen van den ziekelijken toestand tot gene
zing waarvan het middel geacht wordt te dienen dit is op
dezelfde straffen verboden. De apotheker mag alzoo adver
teren dat bij hem opperbeste rhabarber is te krijgen; maar
voegt hij er tevens bij dat hij ook wormkruid verkoopt, dan
gaat hij voor 3 maanden tot een jaar in de gevangenis
betaald 75 tot 300 boete, moet voor den tijd van één tot
zes maanden zijn apotheek sluit cngedurende al dien tijd
van den wind leven en zijne klanten vérliezen. Er komt
iemand bij een apotheker, en zegt geef mij een zweetmiddel.
Als de apotheker het hem geeft, gevangenis, boete en staking
van zijn beroep. Maar de apotheker is voorzigtig; hij zegt:
zulke middelen verkoop ik niet en mag ik niet verkoopen
maar wilt gij ook vlierbloemeu? die heb ik uitmuntend.
Is dat. dan een zweetmiddel vraagt de bezoeker. Zegt de
apotheker j a gevangeuis. boete en staking van beroep. Maar
hij haalt zijne schouders op, glimlacht, en zegt.: ik ben peen
doclor, ik mag niet prac'tiseren en raaidgeven. De bezoeker,
die natuurlijk evenals ieder ander reeds veertien dagen na hot
in werking treden dezer wet met hare snuggere onderschei
dingen hekend was. glimlacht ook eens, en zegt: nu, ik
zal het met de vlierbloemeu maar eens op mijn eigen hout je
proberen. Hij koopt, en de apotheker verkoopt vlierbloemeu;
do apotheker komt niet in de gevangenis, betaalt geen boete,
sluit zijn winkel niet maar krijgt veel klanten .omdat hij goede
vlierbloemeu, rhabarber, elixir, althea-wortel en jujubes ver
koopt, én'geen kwakzalver is. bij wien men een zweetmiddel
een pnrgeerdrank maage iixertanden wortel en jujubes pec-
torates lean krijgen.
Begrijpt men dan niet, dat //slijmpillen," //koortskruiden,"
//koortsdruppels" enz. biinien veertien dagen na hét in wer
king treden dezer wet andere namen zullen ontvangen hebben,
waaruit de naam der kwaal, waartegen het middel dienen
moet, zal verdwenen ziju? Neen, dit begrijpt men niet;
men geeft zelf in zijn ounoozelheid voorbeelden van dit
geestig woordenspel in de Memorie van Toelichting, en
vreest geen gevaar.
Wij ook niet; want zulke wetten worden lot onze over-
groote verwondering in deze 19d'' eeuw in ons dierbaar vaderland
nog wel voorgedrageu, maar aangenomen nimmer.
1 ii ji»
De iï118 Junij, het einde der wapenschorsing, is nabij, en
met grootere bezorgdheid worden de schrale berigten opge
vangen, die van de Loudensche conferentie tot ons komen,
in de hoop dat, zij ons zoo al niet een vergelijkdat tot
den vrede leiden kan dan toch een verlenging der wapen
schorsing of een wapenstilstand zullen melden. Lang
bleef die hoop onvervuld: toch nadert men elkander me,r
en meer, en bestaat er alle reden om te verwachten, dat-
de oorlog niet hervat zal worden. De verdeeliug van Sleeswijk
;s nu de eenige maatregeldie bet. onderwerp der onderhan
delingen uitmaakt; alle andere middelen van schikking zijn
onuitvoerlijk of ongeschikt tot out knooping ge'olekeu. Waar
zal de scheidslinie getrokken worden is nu natuurlijk do
belangrijke vraag; de onzijdige mogendheden hebben voorge
steld, de Sclilci als grensscheiding aan te nemen en schijnen
vast besloten bij dit voorstel te blijven. Denemarken kan
zieh natuurlijk gemakkelijker daarmede vereenigen dan de
Duitscho bo'ndgenooten en ofschoon zijne gemagtigden aan
vankelijk een nog zuidelijker grenslijn voorstelden was het
geschil te gering om lange tegenkanting bij hen te vermoeden.
De laatste berigten melden dan ook dat de Deensche gemag
tigden zich met het voorstel der onzijdige mogendheden
hebben vereenigd. Wel verheffen zich iu Denemarken zelf
heftige stemmen tegen dit verdeelingsplan en wordt beweerd
dat deze staat niet tot ziju eigen ondergang mag medewer
ken door er in toe te stemmen doch ook een ander, gema
tigder gevoelen wint daarnevens veld. Het dagblad Faedre
tondel wijst er op. hoe nutteloos het bezit van Holstein voor
Denemarken is. Het had verder kunnen gaan, en het ge
vaarlijke van dat bezit kunnen aantoonen. Met onwillige
honden is het slecht hazen vangen is reeds een oud
spreekwoord toch schijnt men van Zijn waarheid nog niet
overtuigd, waar het geldt deu afstand van een deel grond-
gebieds met een vijandig gezinde volking. Zeer te regt merkt
het blad vervolgens opdat het bezit der haveu van Kiel
Duitschland nog niet, tot een zeemogendheid maakt, en dat
een Duitsche vloot geen waterplant is, die daar door de
werking der natuurkrachten alleen zal ontstaan. Er zijn in
de Oost-zee Duitsche havens genoeg om een vloot te ber
gen ^tocli bestaat die vloot tot nog toe niet. Waarom Zal
zij zich vertooneuals de haven van Kiel tot Duitschland
behoort
De Duitsche mogendheden, vooral Pruisseazjju natneï-
lijk weinig ingenomen met de grenslijn van de Schlei; jieh
met een zoo klein gedeelte van Sleeswijk te vergenoegen/is
toch te veel gevergd; daarom zijn zij niet tot in Jutland
doorgedrongen; en er zijn er, die daarom eenvoudig aanraden
om te blijven waar men is, wel verzekerd dat er vooreerst nie
mand zal komen om hen er uit te jagen. De gemagtigden der
Duitsche bondgenooten ter conferentie begeeren de grenslinie
noordelijker getrokken te zien. over Apenrade, waardoorniet
minder dan drie vierde van Sleeswijk aan Denemarken ont
nomen zou worden. Zooals wij reeds opmerkten, schijnen
de onzijdige mogendheden bij hun voorstel te volhardeneu
wij vertrouwen van Denemarken, dat het verstandig genoeg;
zal zijn om door niet te spade toetreding die mogendheden
aan hun voorstel te binden, zoodatzy later niet. weer terug
kunnen, en zich alzoo van hunne welgezindheid voor het
vervolg te verzekeren. In Duitschland begint zieh ook een
gematigder taal te doen hooren. De KUnische Zeitung merkt
op, hoe overdreven eischen gevaar ioopen alles te bederven
en zelfs de billijke vorderingen verzwakken, eu dat de inlijving
van het grootste gedeelte van Sleeswijk zulk een overdreven
eisch is.
Het is hekend dat. de Keizer vati Ruslandals erfgenaam
van de familietak Holstein-Gottorpevenzeer regteu van
erfopvolging op de Deensche landen kan doen gelden. Bij
de regeling der Deensche erfopvolging van 1852 wogen ook
deze aanspraken; maar, zooals de zaken toen geschikt werden,
behoefde men den Russische» invloed aan den Eider niet 1e
vreezen. Nu echter de toen gétroffen regeling vervaltnu
'Holstein niet een gedeelte van Sleeswijk schijnt te zullen
worden afgescheiden vau de Deensche Kroon, en er dus een
vorst noodig is voor den nieuwen staat, beginnen de Russische
aanspraken weer te herleven, Bij de conferentie is dan ook.
het berigt ontvangen, dat de Keizer van Rusland zijue regten
als erfgenaam der oudere lijn vau het genoemde geslacht
heeft, overgedragen op den Groot-Hertog van Oldenburg als
vertegenwoordiger der jongere lijn. Bij de snelle wending der
zaken, die men in den laalsten tijd meermalen heeft kunnen
opmerken spreekt men er van dat, do nog altijd zeer wis
selvallige kansen van den Erfprins vau Augustcnburg, dia c<»