ALKMAARSCHE COURANT
27.
Zesenzestigste ,1 aargang.
la
x
Zondag
3 Julij.
(Officieel ©cbccltc.
i„ 25 J.,0 1861. ,p»£iS.
Het onderwijs en de verkiezingen.
fJoïüiciri ©uersigt.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentussehen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post 4,—.
Brieven franco aan de Uitgevers
■HERM». COSTElt ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen iet
Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag
vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR;
Gelet op de omstandigheid dat zich van tijd tot tijd
binnen deze gemeente gevallen van kinderziekte hebben
voorgedaandiehoewel alhier in kiemen getale aanwezig
noo-tans vreeze opwekken voor een' voortgang dezer z[(;kte,
die" in andere naburige plaatsen zich reeds in uitgebreide
mate heeft geopenbaard en vele offers geëischt.
Vermeenen de ingezetenen opmerkzaam te moeten maken
on de gelegenheid die ook hier zoowel ais elders bij de ver-
schillende geneeskundigen bestaat, om zieh te doen vaccineren
of revaccineren,
Zii doen deze herinnering vergezeld gaan van eene aanbe
veling om van de bestaande gelegenheid gebruik te maken
en toch het heilzame middel aan te wendenom zich en
hunne dierbaarste betrekkingen voor die vreeselyke ziekte te
behoeden of althans daaraan eene wijziging te geven die tot
verzachting van het kwaad kan leiden.
Voor de behoeftige klasse van ingezetenen staat de gele
genheid tot het ondergaan der vaccine des Donderdags van
elke week, 's middags ten 12 ure. in het gast huis gratis open.
- Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
KENNISGEVING.
B URGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
bren "en ter kenr.is van de belanghebbenden, dat het onder
zoek der lichaamsgebreken en verdere reclames van lien die
in dit iaa? voor de schutterij zijn ingeschreven of in het
vorie jaar voorwaardelijk zijn vrijgesteld zal plaats hebben
ten raad huize dezer gemeente, op Donderdag den 7 Juli)
aanstaande's namiddags ten 51 ure.
Te dezer gelegenheid kunnen de sedert 1 Augustus labo
van elders ingekomen dienstpliglige schutters, alsmede de reeds
werkelijk dienstdoende schutters, die vermeenen mogten regt
op vrijstelling te hebben verkregen, hunne reclames doen gelden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd vermanen allen,
wien het aangaatdeze gelegenheid niet ongebruikt, te laten
voorhij gaan ."zullende zij die nief verschijnen geacht
■tv o ate so geene vedoiest, tot vrijstelling
te hebben Burgemeester en Wethouders voornoemd
■Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
M SPAN J AARDT.
Het GEMEENTEBESTUUR van ALKMAAR verlangt
voor het onderwijs in de vrouwelijke handwerken op de
openbare tusschenschool eene EERSTE HELPSTERop
eene jaarwedde van f 50.
Sollicitatïen inteleveren bij den Burgemeester.
liet GEMEENTEBESTUUR vau ALKMAAR verlangt
aan de Openbare Armenschoolop eene jaarwedde van 30,
eene DERDE HELPSTER voor het onderwijs in de
nuttige vrouwelijke handwerken.
Tegen betaling der kosten is, zoolang de voorraad strekt
ter secretarie dezer gemeente verkrijgbaar het Jaarlijksch
Verslag omtrent den toestand der gemeente over 1863
alsmede: verordening van den Gemeenteraad, dato 1 Junij
1864, Gemeenteblad n°. 19, op de publieke vrouwen en de
huizen van ontucht.
De onderstaande personen worden verzocht zieh in de
eerstvolgende acht dageu aan te melden ter secretarie dezer
gemeente (afd. Bevolking.-
WILLEM LAMMERSEN FUCKEN, laatste woonplaats
Vledder; GEORGE HENDRIK AUE, 1. w. Amsterdam;
JACOB KONING, 1. w. St. Maarten; JUDITH WEb-
TERLAICEN 1. w. Zalt- Bommel.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN
alhier heeft de eer te berigten, dat, naar aanleiding van het
door haar aan Z.E. den Minister van Ünantien gedaau ver
zoek, het postkantoor alhier ook des avonds van 11^ tot 12
ure ter afgifte van aangeteekende brieven geopend isen dat
de laatste ligting der hulpbrievenbus ten 11 ure des avonds
zal plaats hebben.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voorn.,
Alkmaar, E. M. van de VELDE, Voorzitter.
1 Julij 1864. J. P. KRAAKMAN, Secretaris.
III.
Wat hebben de verkiezingen aan het licht gebragt?
Bescherming van het christelijk-naiionaal onderwijs uit over
tuiging vorderde de heer Groen van de candidaten wier on
dersteuning hij aanbeval, 't Was hem niet te doen om het
tegenwoordig ministerie te doen vallen, ook niet in de eerste
plaats oru eenige stemmen voor zijne rigting te winnen in
de Tweede Kamerde natie moest belijdenis afleggen van
haar geloof, getuigenis geven van hare instemming met de
beginselen door den heer Groen in en buiten de Kamer zoo
vele jaren lang verkondigd, bewijzen dat een aanzienlijk deel
van het Nederlandsehe volk zij het dan ook een minderheid,
die beginselen huldigt. Daartoe moesten zijne geestverwanten
eigen candidaten slellen, en op hen hunne stemmen veree
nigen. Dat was juist gezien, dat was noodig om het begeerde
doel te bereiken. Werd door hen een conservatieve candidaat
ondersteund en behaalde deze de overwinning wat betee-
keude dit voor den beer Groen en de voorstanders der
christelijk-historische rigting Hoe zou men kunnen aantoonen,
welk aandeel dc kiezers van deze rigting aan de overwinning
hadden? Neen, men moest eigen candidalen stellendan
kon aau het licht komen hoeveel de christelijk-historische
rigting in Nederland vermag hoe talrijk hare aanhangers
zijn. Liberaal of conservatief is voor ons de vraag niet
schrijft de heer Groen van heiden hebben wij even weinig
heil te verwachten; met de omverwerping van het ministerie
Thorbecke zijn wij niet geholpenlaat u niet beangstigen
door Thorbeclcophobic; er is een grooter kwaad dan Thorbecke
het is het Christendom boven geloofsverdeeldheid in de 'school
en het socialisme in de politiek, de moderne theologie. Minder
om onmiddelijke verandering van het personeel der Tweede
Kamer is het mij Ie doendan om opwekking eener slui
merende kracht. Wat ik begeer een levensteeken van het
Christelijk Nederland.
Ofschoon nu de heer Groen, gelijk wij reeds hebben op
gemerkt verrassend vlug is overtuigd gewordendat twee
conservatieve candidaten, de heeren de B rauw en vanZuylen
van Nyevelt, het onhoudbare eener veeljarige opvatting ten
aanzien van het Openbaar Lager Onderwijs uit overtui
ging hebben laten varenwat door hem zeiven een verras
send incident wordt genoemdis hij althans in zoo verre
aan zijn beginsel getrouw gebleven dat hijten minste bij
de eerste stemmingde verkiezing dier heeren althans niet,
heeft aanbevolen.
Opmerkelijk is het dat wij in den voorgaanden volzin, waarin
wij de houding van den heer Groen naar wij meenen met
getrouwheid hebben aangeduid ons niet hebben kunnen weer
houden van twee malen althans en eens ten minste te schrijven.
Wij zien daarin een afspiegeling van de weifelende houding
van den heer Groendie blijkbaar bij al die brieven en ver
klaringen ter elfder ure den vasten grond onder de voeten
verloor.
Omtrent de verkiezing van den-heer de Brouw lezen wij:
//Mij dunkt, gij kunt aan het uitvallend lid uwe stem geven,
zoo gij met mij den brief voor echt houdtmet mij genoegzamen
waarborg daarin vindten zoo ge u niet gebonden rekent
aan den reeds gestelden candidaat. Op dit punt laat ik mij
niet stellig uit." Wat al voorwaarden en bedeukiugeu, waar
alleen een vaste overtuiging zou gelden! Maar bedacht
de heer Groen dan daarenboven niet, dat de verkiezing van
den heer de Brauw nu alle beteekenis ten opzïgte der chris-
telijk-historische rigting moest verliezen Wie zou nu kunnen
weten hoe sterk die rigting in het district Gouda is, als zij
geen eigen candidaat kiest, maar dien der conservat ieven steunt?
Standvastiger blijft de heer Groen ten opzigteder Haagsche
candidaten. //Den heer Esser weten wij dat onze candidaat
is. Den heer Esser zuilen w\j niet prijs geven tegen den
feilen tegenstander die, in 1851, bepaaldelijk om het onderwijs
de zegepraal onzer partij gelijk stelde met den ohdergang
van den Staat," Alleen bij herstemming inet het uitvallend
lid verdiende de baron van Zuylen verre de voorkeur.
Grooter standvastigheid, sterker overtuiging, hechter trouw
en krachtiger geloof legt een schrijver in de Nederlandsehe
Gedachten aan den dag, in wien de heer Groen roemt als in
een strijdgenoot van //bekwaamheid, karakter en christelijken
geloofsijver." Bij hem is geen sprake van heulen met de
conservatieven, hij wil het vraagstuk volkomen zuiver stellen
en de partijen zieh scherp doen afteekenen. Was de heer
Groen dien strijdgenoot ten einde toe getrouw gebleven hij
had zijn doel beter bereikt, en de verkiezingen hadden
overal beteekenis gehad ten opzigte zijner rigting. Daar heet
het//Brengt liever geen stem uitdau op een geileden of
halven tegenstander, en vooral past nimmer de ellendige leuze
toe van twee kwaden den besten.' Daar wordt er op aan
gedrongen om toch vooral overal een eigen candidaat te
kiezen, en gewaarschuwd tegen /-het onheilig heulen met de
zich noemende conservative partij, tegen dat kleingeloof^ het
welk den strijd tegen allen niet durft aaabiuden met het
kleine en zwakke Gideonshoopje maar liever voor een tijd
zieh aan de eene zijde van het in zieh zeiven verdeelde Mi-
dianitenleger aansluit," Daar klinkt liet bemoedigend
//Laat u vooral niet terughouden door de weinige hoop van
welslagen. Stelt u in elk geval een kandidaat. Meent ge
beteekenis voor de christelijk-historische rigting W ij hebben
niet één harer eigene candidaten zien zegevieren. Waar een
candidaat door haar wprd ondersteund en hetzij de over
winning behaalde hetzij althans een aanzienlijk aantal stemmen
verwierf, weten wij niet weik aandeel daarvan aan de con
servatieven en welk aan de kiezers der genoemde rigting
moet worden toegeschreven. In de veel besproken districten
Gouda en 's Gravenhage had zij eigen candidaten die niet
door de conservatieven werden ondersteund. De heer Voor
hoeve bekwam slechts 94. de heer Esser slechts 97 stemmen.
Zoo wij den uitslag dezer stemmingen als een zuiveren maatstaf
mogen aannemenis de zwakheid der christelijk-historische
rigting in deze distrieten duidelijk aan den dag gekomen.
alleen te staan gelijk Eliaswie verzekert u dat er niet
nog zeven duizend verborgen zijnwelke hunne knieën voor
Baal niet buigen willen?" En nog in de laatste ure roept,
deze stem den heer Groen toe: //Laat dc Brauw vallen, de
zaken zullen er niet slechter om gaande eonservativen
zullen zeker een wakker voorvechter verliezen, maar de
partijen zullen zich zuiverder dessinereu. Ik hoop van harte
dat uwe banier even blank en helder zal blijven als ze tot
heden was. dan mogen we op de eindelijke zege vertrou
wen." Zou die hoop vervuld zijn?
En welke is nu bij den uitslag der verkiezingen hare
Reeds is het tijdperk der onderhandelingen weer voorbij,
en door dat van den werkelijken oorlog vervangen. Geen
24 uren nadat de laatste stukken ter conferentie waren
gewisseldsnorden reeds de kanonkogels door de lucht. De
Pruissen st.ondeu gereed, eu schenen met ongeduld liet einde
der wapenschorsing af te wachten. Zij zijn de Alsensond
over getrokken hebben de Denen terug gedrevenen be
vinden zich reeds in het bezit van het eiland Alsen het
laatste deel van Sleeswijk dat nog door de Denen bezet. was.
Zooveel sneller voeren de wapenen tot, het doel dan de on
derhandelingen en menig strijdlustige Pruis spot, reeds met
de inktvermorsin^ te Londen. In zijn ijver zal hij echter
waarschijnlijk vergeten, tegenover de verloren inkt de stroomen
bloeds in rekening te brengen die reeds weder zijn vergoten.
Voor wij door de wel lig t snel op een voigende feiten
worden medegevoerdwillen wij nog een blik terug werpen
op de afgebroken onderhandelingen.
In Sleeswijk zou de scheidslinie tussehen Duitschland en
Denemarken getrokken worden; het kwam er slechts op aan
te bepalen waar. Denemarken besloot eindelijk genoegen te
nemen met Engelands voorstel om de Schlei en het Danne-
virke als grensscheiding aan te nemenen ook dc onzijdige
mogendheden schenen dit voorstel te ondersteunen. Pruissen
en Oostenrijk begeerden echter een grooter deel van Sleeswijk,
eu eischten de grensscheiding over Apenrade cn Ionderen.
Toen meende Eugeland nog een laatste voorstel te moeten
doen om den vrede te bewaren en liet gaf in overweging
een of andere onzijdige mogeudheid tot scheidsregter te be
noemenen door haar de scheidslinie te doen bepalen tus
sehen de door de oorlogvoerende partijen verlangde grens
scheidingen. Het antwoord van Oostenrijk en Pruissen stond
gelijk met, een afwijzing. Zij hadden geen bezwaar tegen het
planmaar verklaarden dat. zij zich niet konden verbinden
om zich aan de scheidsregierUjke uitspraak te onderwerpen
met andere woordendat, zij in de beslissing der uitspraak
doende mogendheid zouden berusten wanneer die naar hun
genoegen was, maar haar zouden verwerpen wanneer zij hun
niet aanstond. Wij zeiden dat zulk een antwoord gelijk
stond met een afwijzing van het voorstelmaar wij hadden
ongelijk; 't bevatte een bespotting bovendien.
En wat deed Denemarken? Het wees Engelands voorstel
af. Wij willen niet ontkennendat deze stap on3 onver
klaarbaar voorkomt. Wij kunnen begrijper het voor
deze mogendheid hard en bitter was, te zien dat Engeiand
zijn vroeger voorstel, waarmee zij zieh vereenigd had alweder
wijzigde omdat het den Duitschen staten niet voldeed en
nu een maatregel voorsloeg waarbij zij nog grooter verlies zou
kunnen lijden. Te zien dat de staatop welks bijstand men
meende te kunnen rekenen steeds verder teruggaat en ei
genlijk niet anders doet dan nieuwe offers vragendie toch
niet aan de eischen der tegenpartij voldoen is zeker wel in staat
het geduld uit te putten. Vroeger had Denemarken reeds toe
gestemd in een wapenschorsing, die voor Pruissen en Oostenrijk
niet dan voordeelen opleverde, daar zij hun de gelegenheid
schonk om zich in het door hen bezette land te vestigen en
alles bij één te brengen en gereed te maken tot een nieuwen
aanvalen daarenboven op zee de verspreide schepen te
vereenigen, ten einde een eskader te vormen dat in staat zou
zijn aan de Deensche zeemagt het hoofd te bieden terwijl
Denemarken zelf de Duitsehe havens moest vrij laten en zich
met zijne schepen terugtrekken. Zoo is het verklaarbaar dat
Denemarken het geduld verloor, en op zijne beurt heeft ge
meend niet te moeten toegeven. Toch had men een ander
besluit kunnen verwachten van een staat die in zoo ne-
teligen toestand verkeert. Het is waar, het omreluk is in
staat het hart te verbitteren en tot het besluit te voeren om
liever voet voor voet te verdedigen wat men meent dat op
onregtvaardige wijze van ons gevorderd wordt, dan zelfs een
deel daarvan vrijwillig af te staan maar liet, moet tevens
geacht worden de pligt te zijn van hen die in zulke bange
dagen het volk leiden den gevaarvollen toestand helder ia